Ik denk erg vaak aan die avond. Dat ik opstond, wegliep en
niets zei. Niet even een kus of een glimlach. Of gewoon knap gedag. Ik hoorde
het haar wel zeggen. Maar ik was chagrijnig. Boos. Moe. Daar een combinatie
van. En chagrijnige kinderen hebben zo hun eigen manier van handelen. Want dat
was ik toen, een kind. Ik reageerde niet. En de volgende dag was ze dood. Ook
de dagen daarna heb ik niets gezegd. Ze lag daar maar wat in die kist te liggen
en ik durfde het niet aan alsnog ‘doeg oma’ te zeggen. Want er stonden ook
allemaal andere mensen bij. En die zouden dat vast heel gek vinden. Maar ik
wilde het wel hoor. Echt. Al was het maar heel zachtjes geweest. Binnensmonds,
zodat niemand het zou merken. Maar ik deed het dus niet. Nam geen risico.
De jaren daarna heb ik heel veel met haar gepraat. Nou ja, tegen haar, want het blijft behelpen
met mensen die dood zijn. En als ik het moeilijk had, de boel weer eens
tegenzat, vroeg ik mij af wat zij er van gevonden zou hebben. Ook bij de mooie
dingen stelde ik me die vragen. Ze heeft mijn kinderen nooit gezien en die zou
ze geweldig hebben gevonden. Ik zie haar op hun verjaardag al de fiets
voor de deur parkeren. Grote tas aan het stuur met daarin de cadeaus. En ik
weet zeker dat mijn kinderen dan op haar hadden zitten wachten. Al de hele
ochtend. Zoals ik dat ook altijd deed als ik wist dat ze kwam. Haar talent
supercoole oma te zijn was al niet te evenaren, maar met gemak had ze die titel
ook gepakt als overgroot-oma. Sommige mensen hebben dat. Die zijn zo.
Toch vind ik het niet erg meer dat ze dood is. Ik snap ook
wel dat dingen zo werken. Toen was ze nog net even te jong, maar inmiddels zou
ze behoorlijk op leeftijd zijn geweest. Ondanks alle vragen die ik heb kan ik
me daar wel in vinden. Heb ik daar wel vrede mee. Maar ik zou zo graag nog een
keer terug willen naar die laatste avond. Geef me vijf minuten.
Te beginnen bij het moment dat ik opstond. Laat me dan niet zwijgend weglopen. Maar
laat me haar hand pakken. En haar bedanken voor alle mooie herinneringen die ze
me gaf. Laat haar nog één keer door mijn haar strijken. Zeggen dat ze trots op
me is. Laat ons voor mijn part huilen omdat we weten dat het de laatste keer is
dat we elkaar zien. Laat mij gedag zeggen. Al zou iedereen het kunnen horen. Dan
loop ik daarna de rest van mijn leven wel weer in. Zwijgend. Maar eindelijk
zonder spijt.