zaterdag 30 juli 2011

De Vrouwelijke Gruwel.. Deel 02..

Of ik niet eens een beetje op kon schieten met deel twee van het verhaal over de Vrouwelijke Gruwel. Of ik soms deed aan volksverlakkerij. Mij bediende van lokkertjes. Onzin natuurlijk, maar ik zag dit soort opmerkingen toch vooral als een compliment. Hang een verhaal op over impotentie en ineens moet ik haast maken en opschieten met de delen die daarop zouden volgen. Als de onderwerpen boeiend genoeg zijn vinden lezers blijkbaar toch hun weg naar mijn blog. Dat is fijn om te weten. Uiteraard begrijp ik de achterliggende gedachte ook wel van de klikkers in kwestie; mannen vinden het fijn te horen dat ze niet de enige zijn met dit vervelende euvel, kwestie van herkenning, vrouwen vermaken zich optimaal met het feit dat anderen blijkbaar nog lelijker zijn. Geen mooier vermaak dan leedvermaak. Dat is de kracht in deze. Niet meer en niet minder.
En dat is dus jammer. Want ik zou ontzettend geholpen zijn met een beetje begrip. Een beetje ondersteuning en lieve woorden. Dat het allemaal niet erg is. Dat alles wel goed komt. Ook al zouden we allemaal weten dat dit niet zo is. Dat ik verder door het leven moet met een totale desinteresse naar alles wat met sex heeft te maken. Omdat ik die middag heb gezien waar u zich niet eens een voorstelling van kunt maken. U doet het niets dat ik sindsdien dagelijks met gebogen rug, zachtjes tikkend op mijn trots, onderwijl  allerlei vuige taal uitslaande, het kleinood weer tot leven probeer te wekken. U zit er niet mee dat het wat mee lijkt te slingeren met de zachte slaande bewegingen, maar dat het steevast blijft hangen alsof je een Hema rookworst in een Xenox kandelaar tracht te plaatsen. Ik ben zelfs met een merkstift in de weer geweest. Puntjes gezet, oogjes getekend.  Was het net een smilie, maar dan met een rood aangelopen harses. Als ik hem dan een kwartslag draaide leek het zelfs net een echte glimlach. Maar het mocht niet baten. Er viel namelijk blijkbaar nog steeds niets te lachen.
U doet nogal luchtig over mijn problemen en verwijt me zelfs dat ik niet snel genoeg op de proppen kom met deel twee van dit betoog. Ik heb een vreselijke ervaring , mijn wereld staat ineens volledig stil, en u haast zich mij allerlei zaken te verwijten. Ik mis volledig onvrijwillig allerlei gevoelens, u toont aan dat u dit ook kunt, maar dan zonder mijn nare ervaring. Al is het dan op andere wijze. Ik heb haar aangekeken. Ik heb studie van haar gemaakt. Ik heb naar haar gekeken terwijl ik dit niet wilde. Het schijnt dat mensen bij gruwelijke verkeersongevallen moeten kijken, ook als ze dit niet willen. Zit in de mens. Zo zijn we, met alle nare gevolgen van dien. Dat had ik dus met haar. Ik wilde niet, maar ik moest. Ze was zwanger geraakt, er was iemand die dit had gekund, en ik zag dit proces voor me. Hoe ze hem naar boven, naar de slaapkamer lokte. En hij meeging. Vrijwillig. Die weg de trap op terwijl hij wist wat er zou gaan gebeuren. Ik zie haar gelige, ronduit onregelmatige gebit. Geil glimlachend naar de man die blijkbaar alles kan. Dat met iedere stap de trap op, meebewegende, blubberende achterwerk.  Ik zie alles voor me. Met mijn huidige problemen tot gevolg. Of ik niet eens een beetje op kan schieten met deel twee? Geef me gewoon een beetje tijd. Een beetje speling. Ik moet verwerken. Achter mij laten. Spreken we elkaar in Deel 03. Heus. Afgesproken?

donderdag 21 juli 2011

De Moraal..

Hebben wij eindelijk na lange tijd van ons laten horen, was het weer niet goed. Wij zouden banale lieden zijn welke er een vergelijkbaar gevoel voor humor op na houden. Hier zit op zich wat in en daar doen we dan ook verder niet moeilijk over. De mail van de dierenbescherming doen we trouwens ook niks mee. Dan kom je in discussies terecht waar niemand baat bij heeft. Wij hebben geen inzicht in het gevoelsleven van langoren. Willen we ook niet. En mochten er mensen zijn die dat wel hebben zegt dat meer over hen. Met de beste wil van de wereld zouden wij namelijk niet weten hoe ons in te leven in het ‘konijn zijn’. Kun je hoog en laag springen; wij kunnen het niet. (Hoog en laag springen; haha)

Neemt niet weg dat we weer even terug waren. Even iets te vertellen hadden. En hoewel er misschien wat vragen bij de lezer zijn blijven liggen, is het feit dat dit blog nog in leven is, een verdomd goed teken. Blijkbaar bestaan we nog. We hebben het druk met tal van andere zaken, maar toch doen we zo nu en dan even ‘Joehoe’ roepen middels een lap tekst. Hoe ranzig, naargeestig, vrouwonvriendelijk en banaal dus we dit dan ook doen. Wie schrijft die blijft. Of anders gesteld; wie schrijft die is er dus  nog. De vraag namelijk, of wij, met onze beperkte talenten, inderdaad voor altijd zullen blijven, beantwoorden we tenslotte maar beter niet.  Sommige dingen moet je niet willen benoemen. Nee toch?
We zijn er en we doen ons ding. Zo nu en dan althans. En dat is mooi. Al was het maar om even aan te geven dat deze ruimte op het Enge Net echt wel een bijzonder plekje in ons hart heeft. We het nooit zomaar op zouden kunnen geven. Hoe druk we het ook hebben, hoeveel andere zaken we ook om handen hebben. Vroeg of laat zijn we hier weer. Laten we even van ons horen. Hoe bizar en onwaarschijnlijk onze betogen dan ook misschien zijn. Komt omdat we van u houden. Maar natuurlijk vooral van onszelf. Wij zijn namelijk leuk. Wij zijn grappig. En vooral zijn we gewoon heel erg goed. En U heeft in feite gewoon heel veel geluk met ons. Met deze plek. Met ons, Het Wakend Oog. Beseft u dat eigenlijk wel? Of zijn er soms meer mensen in uw omgeving die wel eens tijd voor u vrij maken? Nou dan. Blijf waken. Gaan wij nog even op konijnenjacht. Tot snel.

zaterdag 16 juli 2011

De Vrouwelijke Gruwel.. Deel 01..

Ik heb iets met sex. In feite beheerst het zelfs mijn leven. Ik heb dan ook altijd gedacht dat ik het overal en met iedereen wel zou kunnen doen. Zolang het object maar niet al te koud was en zo nu en dan een beetje meebewoog. Tot ik haar vanmiddag zag. Impotentie kende ik slechts van horen zeggen. Van gruwelijke verhalen en nare radiocommercials. Lelijkheid was voor mij een ongrijpbaar begrip. Want wat is lelijk? Probeer dat nou eens in één enkele zin te omschrijven. Maar vandaag kwamen deze twee dingen samen toen ik haar even in de ogen keek. Impotentie werd op een zomerse lentedag het gevoel de Elfstedentocht te hebben verreden en met een volle blaas op zoek te moeten naar het kleinood, wat daar toch echt ergens aanwezig moet zijn. Het begrip ‘lelijkheid’ kreeg ineens een gezicht, handen, voeten en bovenal een afzichtelijke rotkop en idem lichaam.

Ik heb iets met sex. Zo erg zelfs dat het mij niet zelden in de problemen heeft gebracht. Niets is mij namelijk te gek. Geen probeersel of experiment ga ik uit de weg. Zo kan ik mij nog helder voor de geest halen dat een keer mijn vriendin thuiskwam en ik met mijn broek op de enkels, ons konijn handig op de tafel geplaatst, mijn experimentele ding deed. Terwijl ik nog ritmisch met mijn vlakke hand op het achterwerk van het konijn sloeg, begon het gelazer al direct. Boos dat ze was, jeetje zeg. Mijn vriendin dus, want Langoor leek zich op geen enkele wijze druk te maken. Echt niet. (Knipoog) Maar zij dus wel. Schelden. Tieren. Krijsen. Kom op zeg; het was niet eens haar konijn. Ook dat nog eens een keer. Maar om even aan te geven dat ook ik het niet altijd makkelijk heb. Dat niet iedereen mij helemaal lijkt te begrijpen.

Ik heb iets met sex en dacht dat ik daarin koning was. Ik leefde in de overtuiging dat ik was wat vrouwen zochten. Nee sterker, wat ze in feite nodig hadden. Ik was de Tarzan op het nachtkastje, maar dan de versie die nooit en te nimmer nieuwe batterijen behoefde. Ik was nooit moe, had nooit een zware dag achter de rug, nimmer andere dingen aan mijn hoofd en was dus altijd inzetbaar. De lucht is blauw, water is nat, de zon warm en ik had een erectie. Die logica een beetje. Dat idee. Begrijpt u zo een beetje hoe ik in het leven stond? En dat alles zou dus ineens allemaal anders worden. Ineens. Zomaar. Toen ik haar zag. Toen ik haar heel even aankeek. Toen lelijkheid samenkwam met datgene wat ik nooit zou hebben kunnen raden. Waar ik nooit en te nimmer ook maar één moment bij stil had gestaan. Impotentie is een vervelend iets, dat hoef ik u niet te vertellen, hoogst waarschijnlijk, maar toch was er ook een ander gevoel wat de overhand leek te hebben. Namelijk respect.

Ik heb iets met sex, maar toen ik haar vandaag zag, bleef daar niets van over. Ineens was alles weg. Ik had een object gespot, een vrouw, waar ik het echt niet mee zou kunnen doen. Het voelde vreemd en onwennig. Eigenlijk wist ik mij er gewoon geen raad mee. Maar van nog groter belang was dat ze daar met een gevulde kinderwagen stond. Ooit was ze dus zwanger geraakt en we weten allemaal hoe dat komt. En ik zou dat dus niet hebben gekund. Met de beste wil van de wereld niet. Ik dacht dat ik koning was, maar blijkbaar was er iemand die mij zonder moeite van de troon zou kunnen stoten. (Vergeef mij overigens maar direct deze walgelijke woordspeling). Er was daar iemand die schamper zou moeten lachen als hij ooit ook maar iets zou horen over mijn prestaties. Iemand die blijkbaar echt helemaal nergens om gaf. Voor wie lelijkheid en impotentie nooit en te nimmer die fatale combinatie kon zijn, die mij nou juist zo keihard had weten te raken.  

Ik voelde mij zwak en misselijk. Een nietsnut. Een oude man die wel wil, maar het gewoon niet meer kan. Ik ben een beelddenker. Kent u dat begrip? Maakt niet uit. Ik ga u er in het tweede deel van dit betoog van alles over vertellen. U uitleggen wat bij mij die fatale kortsluiting veroorzaakte. Over wat ik vanmiddag zag. Behalve een aankondiging is dat ook een waarschuwing. Mocht u namelijk iets met sex hebben; daarna niet meer. Daarna is het over en uit. Net als bij mij. Vanaf het moment dat ik haar zag. Toen lelijkheid een gezicht kreeg. Afzichtelijkheid vorm aannam. Vanaf vanmiddag. Toen we elkaar heel even aankeken. Ik heb iets met sex, maar er zijn blijkbaar grenzen. Bikkelharde grenzen, maar heel erg duidelijk. We spreken elkaar dus nog. Binnenkort. Tegen wil en dank. Wedden?