zaterdag 21 januari 2012

Kortsluiting..!

.

De Blogmatige Tweestrijd..

Wakend Oog, uw betogen van de laatste tijd zijn een beetje anders. Een beetje niet zoals ze waren. Of misschien gewoon niet zoals ze eigenlijk zouden moeten zijn. ‘Hoe bedoel je, beste lezer?’ Nou ja, net wat ik zeg. Het is allemaal weer zo zwaar. Zo moeilijk. Zo ingewikkeld. Lange betogen over god mag weten wat en op de één of andere manier schijnt er toch altijd wel weer iets van een moraal in te zitten. En dat is jammer. ‘maar toch ook wel knap?’ Nee, zelfs dat niet. Meer vervelend. En niet bepaald volgens de beloften door jullie gedaan, dik een jaar terug. Het zou anders worden. Beter. En als het niet beter werd dan toch op zijn minst vermakelijker. Jaja, dat zijn jullie woorden. Maar het is beter noch vermakelijker. Sterker; het is een heel geworstel en gedoe om door die teksten heen te komen en uiteindelijk sta je als lezer aan het end gewoon weer met lege handen. ‘Er is niks vermakelijks aan?’ In de verste verte niet. ‘Ook niet een beetje leuk?’ Nee. Zelfs niet een heel klein beetje. Echt niet.

In jullie ‘Wakend Welkom’ is sprake van verhalen. En dan denken wij, als lezer, toch een beetje aan iets anders dan waar jullie nu mee aankomen. Het is allemaal zo serieus. Wat ik al zei; zo zwaar. Waar is dan die vreugde die jullie beloven? Die eenvoudige, simpele, leuke verhalen die niet ter lering zijn maar gewoon puur en 100% ter vermaak? ‘Wij kunnen ons niet helemaal vinden in deze kritiek.’ Dat moeten jullie weten. Feit is dat er gewoon geen ruk meer aan is voor ons, de lezers. Wij hebben ons best gedaan maar uiteindelijk zullen ook wij een keer een streep moeten trekken. ‘Maar wat is dan precies het punt?’ Gewoon, dat jullie een keer een kant kiezen. Een richting. Het is nu onmogelijk te voorspellen wat er komt. De ene keer zijn jullie ronduit grof en onbeschoft en de keer daarop moeten wij maar begrijpen dat we een verhaaltje zitten te lezen met een diepere betekenis? Zit je al lezende te wachten op het moment dat er een goede grap of iets dergelijks aan zit te komen, en dan is het juist weer zwaar of tragisch tot op het bot. Dat is voor de gemiddelde lezer toch niet te vatten?

Kies nou een keer een kant. Ga nou eens voor een richting. U is een depressieve klootzak, vol cynisme bovendien? Prima. Ga daar dan mee aan de gang. Het kaf zal dan lezer-technisch gezien automatisch van het koren worden gescheiden. Geen enkel punt. U denkt oprecht lollig te zijn en kunt dit waarmaken door ware dijenkletsers in zwart op wit, of in uw geval wit op zwart, te zetten? Ook geen punt. Doe dit dan gewoon. Maar nu blijven jullie hangen in die schemerzone tussen twee werelden in. Willen van beide kanten wat meepakken. En dat werkt dus niet. Even los gezien van de vraag of jullie ooit in staat zijn geweest ware lachwekkende klassiekers te produceren. Grof is niet perse leuk. Misschien nog zo’n tip die jullie mee kunnen nemen. En wij als lezer zitten daar dus een beetje mee. Konden echt niet anders als jullie dit even laten weten.

Wat willen jullie nou eigenlijk? Wat gaan jullie doen? Wat zijn de plannen? Is het jullie duidelijk dat het op deze manier niet werkt? ‘Ik ben er even stil van. Weet niet zo goed wat ik hierop moet zeggen.’ Nou, ga daar eens over nadenken dan. Doe eens wat. Stop met zeiken en zemelen en ga eens flink aan de gang. Jullie blog is kudt. Jullie instelling is fout. Talent ontbreekt. En toch willen jullie doen wat jullie doen, op de manier zoals jullie het doen. En wij lezers moeten dat allemaal zomaar pikken? Niet dus. Begrip en respect voor jullie doorzettingsvermogen, dat dan weer wel, maar het stopt ergens een keer. Vandaag misschien. Of anders morgen. Wat gaan jullie doen? Waar is die visie? Wat betreft al die mooie beloftes? Antwoorden willen we. En snel. Het is aan jullie. Nog wel.

woensdag 18 januari 2012

De Ware Optimist...

.

De Gestorven Held..

Het waarom laat zich lastig verklaren, maar ik mag graag op begraafplaatsen komen. Als ik op pad ben, om hier en daar wat foto’s te nemen, kan ik de verleiding vaak dan ook niet weerstaan om even er te stoppen en mijn rondje te doen. In feite kan ik mij geen enkele andere plek bedenken die zich zo goed leent om eens even stil te staan bij de dag van vandaag en die van morgen daarbij gelijk even mee te pakken. Misschien dat het me daarom zo trekt. De rust. Het mysterieuze. De sfeer die je hoe dan ook aan het denken zet. Maar misschien ben ik wel gewoon een rare enge man. Dat kan natuurlijk ook. Of nog erger; beleef ik er een bepaald genoegen in mij te omringen met mensen waarvan ik in elk geval zeker weet dat ze het nog beroerder hebben dan ik.


Een begraafplaats moet overigens wel aan een aantal voorwaarden voldoen. Hoe ouder hoe beter, hoe slechter onderhouden des te groter mijn plezier. Ik heb helemaal niets met nieuwe glanzende stenen met hippe lettertjes of allerlei goedbedoelde decoraties. Geloof het of niet, maar zelfs hier heeft namelijk de IKEA-isering genadeloos toegeslagen.  Strak. Modern. En dus saai. Onder menig grafsteen zou je tegenwoordig nog niet dood gevonden willen worden. Laat ik het zo zeggen. Ik ga voor de oude betonnen zerken. Scheef en aangetast door de tand des tijds. Voorzien van nog maar moeilijk te ontcijferen, zwaar vervuilde letters, en vol met groen mos wat zich langzaam meester heeft gemaakt van deze onnatuurlijke, doch vaak statige, indringers. Dat is wat ik zoek. Dat is wat ik graag mag zien.



Het is bijna spannend de letters en cijfers in het steen te ontraadselen. Vooral omdat je daar dus vaak behoorlijk moeite voor moet doen. Namen, plaatsen en jaartallen. Het vertelt een verhaal en het is aan jou om van dit verhaal wat te maken. Dat lukt bijna nooit. En dat is mooi want je moet niet alles willen weten. Het gaat om het denken. Om het dromen. Een kerkhof is geen plek om raadsels op te lossen. Het zou de magie enkel maar teniet doen. Een goed verhaal is altijd een beschrijving van iets waarbij je uiteindelijk zelf het einde in moet vullen. Omdat het belangrijk is je eigen fantasie te gebruiken. Omdat fantasie alles is wat je altijd zult hebben, wat men in je leven ook allemaal nog van je moge afnemen. Trouwens; kennen we niet allemaal het voorbeeld van de perfecte vrouw, maar waarvan we achteraf enkel nog maar konden wensen dat ze altijd die fantasie was gebleven die ze toen voor je was? Omdat ze uiteindelijk tegenviel. Gewoon een kutwijf was. Nah, dat idee dus een beetje.



Hoewel fantasie dus een zeer belangrijke eigenschap is van de mens komt dit slechts zelden tot uitdrukking in de teksten die men op de stenen gebruikt. Vroeger niet, en nu nog steeds niet. Men beperkt zich in bijna alle gevallen tot kreten als ‘hier rust bladiebla. We zullen hem/haar nooit vergeten. Onze liefhebbende pa, ma, opa, oma, zoon, dochter of god mag weten wie. En meer van dat soort universele kreten. Dat is gek, denk ik dan. Het is de laatste mogelijkheid je te uiten. Om voor de allerlaatste keer te zeggen wat je nou echt dacht of om simpelweg je dode middelvinger op te steken. Maar niets van dat al. Geen teksten in de vorm van; ‘Ongezien de tyfus. Verboden tegen de steen te pissen. Oude eik - Golf GTI: 1-0. Mis mij niet, wij missen u.’ Dat soort zaken. Of, met een knipoog naar, en als antwoord op,  het aloude ‘Hier rust’ een eenvoudige tekst als ‘Eindelijk!’ Komt dus nooit voor. Raar is dat he? Worden we allemaal milder als we dood zijn of is dit enkel onze fantasieloze nabestaanden te verwijten? Goede vraag, maar van later zorg. Ik wil namelijk niet te veel afdwalen.



Ik mag graag op begraafplaatsen komen. En zoals ik al zei kan ik het dus maar zelden nalaten niet even een tussenstop te maken op het moment dat ik er ergens één tref. En zo ook die zondag. Ik reed een rondje en kwam terecht in een plaats genaamd ‘Valkoog’. Zegt u niets en mij ook nog steeds niet. Maakt verder ook niet uit. In dat ieniemienie dorpje stond een kerkje en naast dat kerkje lag, jawel, een heuse begraafplaats. Vol in de ankers dus en nietsvermoedend liep ik enkele minuten daarna, gewapend met mijn camera, langs de oude zerken. Ik droomde. Ik dacht aan de dag van vandaag. En aan die van morgen. Ik ontcijferde moeilijk leesbare teksten en cijfers en liet er mijn fantasie een draai aan geven. Tot ik een steen tegenkwam die vooral mijn aandacht trok door de lange tekst. Redelijk goed leesbaar. Ik las en geloofde niet wat ik zag. Ik las nog een keer en mijn adem stokte even. Zo mooi. Zo vol van fantasie. Een verhaal is pas een verhaal als het je aan het denken zet. En zolang je denkt -of er mensen zijn die denken aan jouw verhaal- ben je niet dood.



Joehoe, jij daar! Jij die daar dood ligt te zijn op dat kerkhof in een gat dat ooit de naam ‘Valkoog’ heeft meegekregen; jij bent nog lang niet dood. Kan nog vreselijk lang duren zo. Want als je met dergelijke teksten aankomt maak je jezelf natuurlijk bij voorbaat onsterfelijk. Klasse. Geweldig. Van wie deze tekst ook mag zijn (ik kon er op het Grote Enge Internet verder niks over vinden) slechts hulde en grote klasse. Als je niet dood was deden we samen ooit een keer een biertje en maakten we grappen over hen, die geen fantasie hebben. En dus geen leven. Daar hadden we het dan best druk mee gehad, schat ik zo in. Hadden we tot in lengte van jaren stof genoeg gehad de grootste lol mee te hebben. De Grootste Man ever ligt begraven in Valkoog. Of in elk geval de man met de beste nabestaanden die een overledene zich maar kan wensen. Respect en hulde. Het ga je goed, Wim. Fantaseer ik onderwijl verder over je woorden. In de hoop nooit antwoord op mijn vragen te krijgen. Proost!

''Alles is zo mooi…
Riep een kleine vlinder
Alles is zo groot
Ik houd zo van het leven
Maar morgen ben ik dood…''

.

zaterdag 14 januari 2012

De Hoogste Tijd..

.

De Mobiele Opsteker..

In mijn auto hangt een lucht die een combinatie is van verschraald bier, halfzware Ruba shag, urine en oud frituurvet. De eerste drie kan ik verklaren. Die laatste niet. Ik denk dat stank soms zo haar eigen weg zoekt zichzelf een gezicht te geven. Als het niet meer duidelijk is thuis te brengen wat ze precies tracht uit te dragen maakt ze er maar gewoon wat van. Ditmaal koos ze voor frituurvet, maar het had in feite van alles kunnen zijn. Spruiten, de stank van vers braaksel of de rottende lucht van iemand die uit zijn bek stinkt en je van nabij aanspreekt. Niet zelden moet ik dan ook flink kokhalzen als ik plaats neem achter het stuur van mijn auto. Soms haal ik eerst diep adem voor ik instap en hoop ik maar dat ik snel genoeg ben het zijraam open te draaien en aan de lucht te wennen, voor ik in ademnood kom en tegen mijn eigen voorruit aan kots. Soms mislukt dat weleens. Of vergeet ik dat zijraam. Zoals nu. Omdat ik veel te dronken ben om nog ergens over na te denken. Maar op deze momenten kan ik het allemaal wat beter hebben. Natuurlijk; het is hier goor. Het ruikt ronduit smerig. Bijna ondragelijk eigenlijk. Maar drank geeft de mens nu eenmaal ongekende krachten. Sterker; daar is het voor. Punt.

Met drank op kan alles. Met voldoende drank op lijkt de wereld ineens heel anders. Nee, dat zeg ik verkeerd; Met drank op ís de wereld heel anders. Beter. Mooier. Er zit meer diepte in. Het lijkt ineens wel degelijk heel zinvol. Bestaande problemen verschrompelen als een leuter bij min tien en plots ben je geen slachtoffer meer van de wereld, maar hij die opstond om vol in de aanval te gaan en alles wat scheef stond nu eindelijk voor eens en voor altijd recht te gaan zetten. Dronkenschap is de hoofdletter ‘S’ op de borst van Superman. Het ongekende optimisme van de in de terminale fase verkerende patiënt die zijn middelvinger opsteekt naar de dood. Dronkenschap is als Viagra voor iedere man langer dan tien jaar getrouwd. Dronkenschap is macht. Hoop. Een soort van enorm bioscoopscherm waarop te zien is hoe je leven er eigenlijk uit had horen te zien. Inclusief het juichen en klappen van alle bezoekers die je buiten de zaal normaliter nooit zouden zien staan. Sterker; die je nooit en te nimmer zagen staan of je slechts de blik gunden vergelijkbaar met die, als op het moment ze op een stoeprand hondenstront van hun schoenzool stonden af te schrapen. Kortom, dronkenschap is macht. Een significante kwaliteitsverbetering van een gemiddeld bestaan.
In principe stap ik nooit in de auto als ik drank op heb. Behalve als ik zoveel drank op heb dat principes niet meer bestaan. Ik heb dat sowieso altijd mooi gevonden aan principes; de mogelijkheid deze te hanteren zolang ze je uitkomen. Ik weet dat dit puur een menselijke eigenschap is (zie ook politici en religieuzen) maar buiten dat is het mooi vrij te zijn in de beleving van je eigen normen en waarden. En dus stapte ik vanavond in mijn auto om gewoon even een rondje te rijden en om mijn gedachten even lekker te laten gaan. Heeft een mens nu eenmaal weleens nodig, laten we eerlijk zijn. In mijn auto mag dan misschien de stank hangen zoals eerder in dit betoog beschreven maar het doet niets af van de ervaring op zich. Het gevoel van vrijheid. Even lekker weg. Gaan daar waar je graag zou willen gaan. Ik leun enigszins onderuit gezakt in mijn stoel, ondanks de kou het zijraam dus wagenwijd geopend. Koos Alberts geeft in niet gering volume aan foto’s te verscheuren en brieven te verbranden. Nog een prachtig voorbeeld van de zegeningen van een ware dronkenschap; De kracht kunnen vinden met Koos Albert mee te zingen en op dat moment echt in de overtuiging leven dat dit de mooiste muziek is ooit gemaakt. Een leven vol eenvoud en dus automatisch vol vreugde. Prachtig.
Ik klem een fles wijn tussen mijn benen en probeer deze met één hand te openen, onderwijl mijn blik op de weg gericht. Het is even aankloten maar natuurlijk lukt het me. Kwestie van ervaring. Kwestie van doorzettingsvermogen. Op rechte stukken, waar ik niet hoef te schakelen, zet ik de fles aan mijn mond en geloof me als ik zeg dat ik na iedere slok beter ga rijden. Waar het me verkeersinzichtelijk normaliter niet handiger lijkt harder dan 40 te rijden, haal ik nu met gemak de 90 en maak ik niet zelden handig gebruik van afwisselend de linker- en rechter rijstrook. Dat is puur weten waar je mee bezig bent. Want ook dat is mooi van dronkenschap; het beste van jezelf naar boven kunnen halen. Het uitbuiten van je kwaliteiten. De laatste slokken van mijn wijn. Ik vraag mij af of de inhoud vermeld op het etiket wel strookt met de werkelijkheid. Ik zet de muziek nog iets harder.
Mijn god, wat ben ik blij. Wat voel ik mij goed. Ik geef nog een beetje gas bij. Ik lach. Uitbundig. Oprecht gemeend. Ik zie een auto achter me. Met een lichtbalk op dak. Ik neem direct aan dat het ‘Stop politie’ voor mij is bedoeld. Daarachter al snel nog een tweede auto met dezelfde tekst. Beide luiden nu sirenes en het flikkerde blauwe licht doet pijn aan mijn ogen. Andre Hazes heeft Koos Alberts overgenomen met het ‘zij gelooft in mij’. Ondanks deze lovende woorden concludeer ik verder niks te verliezen te hebben en ga ik vol overtuiging de uitdaging aan. Ik geef vol gas in de hoop dat de dronkenschap mij ook nu niet in de steek zal laten. In het onregelmatige licht van blauwe lampen zoekt mijn rechterhand naar die volgende fles wijn daar ergens op de passagiersstoel. Het kan kort duren, het kan lang duren; maar verdomd, wat ben ik weer even gelukkig. Ondanks de stank. Die verschrikkelijke lucht. Stephan King zou het de geur van de dood noemen. Ik niet. Ik hou het op frituurvet. Heel even moet ik hard lachen, al weet ik niet waarom. Maar het is inderdaad maar voor heel even.