zaterdag 29 januari 2011

De Excuses..

Zo. Na een aantal luchtige, zegmaar gerust verdomd grappige betogen, nu even tijd voor wat anders. Voor wat serieuzere zaken. Gewoon, even iets bespreken wat mij de laatste tijd nogal bezig lijkt te houden. Moet kunnen toch? Zoals ik laatst al zei moet je soms wel eens tijd voor elkaar vrij maken. En dit is dan weer even zo’n momentje. Ik praat even tegen u aan en u doet lief luisteren. Ik voel me beter, opgelucht, en daarna gaan we weer elk ons weegs. En de volgende keer heeft u misschien iets wat u graag kwijt zou willen. Ik ben, zodra dit inderdaad het geval is, één en al oor. Voor wat hoort wat, maar bovenal is dat wie wij nu eenmaal zijn. Hoe wij graag met elkaar om wensen te gaan. Mooi dat het kan. Maar ook dat vertelde ik u al eerder.

Wat wil nou het geval? Ik ben een enorme lompe boer. Op zich is dat nog wel iets waar overheen te komen is. Maakt veel dingen zelfs een stuk eenvoudiger. Waar u bijvoorbeeld met een Kleenex op de bank zit te snotteren om het leed wat de hoofdpersoon in één of andere flauwe film allemaal overkomt, vraag ik mij alleen maar af wie wanneer hartstikke dood gaat schieten. Ik ben namelijk te lomp om mij in persoonlijke ellende in te leven. Kan ik niks aan doen, is gewoon zo. Als u mij vraagt hoe het mij gaat, zal ik daarna nooit dezelfde tegenvraag stellen. Komt gewoon niet bij me op. Het boeit me niet en het zal allemaal wel. Ik kan geen traan laten bij het zien van beelden over zielig kijkende zeehondjes die worden doodgeknuppeld. Ik denk hooguit; ‘Wat een kudtwerk om in die sneeuw achter die lelijke krengen aan te moeten rennen’.

Afijn. Punt is dat ik het goed had. Ik hoefde mij nergens druk om te maken omdat ik mij bij voorbaat al nergens druk om maakte. Gevoelens waren mij volledig vreemd. Heel lang heb ik gedacht dat ‘ongeïnteresseerde lamzak’ een compliment was. Net als ‘ongevoelige klootzak’ en ‘harteloze hufter’. Ik klopte mijzelf dan net niet op de borst, maar kan mij zo voorstellen dat ik op zijn minst regelmatig een soort van trotse blik heb getoond. Ik was goed bezig. Dat zal mijn gedachte een beetje zijn geweest. Emoties waren toen gewoon nog het domein van homo’s en soap kijkende vrouwen. Ver van mij bed show dus. Niet mijn afdeling, niet mijn ding. Maar mijn grote trots, mijn steun en toeverlaat, mijn volslagen desinteresse dus voor alles en iedereen om mij heen, heeft mij hopeloos in de steek gelaten. Zomaar ineens. En nu heb ik dus een probleem. Ik heb spijt. Kent u dat gevoel?

Spijt is een naar iets. Vooral omdat je er niets meer aan kunt doen. Spijt is iets uit het verleden en gedane zaken nemen nu eenmaal geen keer. En dus sta je machteloos. Negeren gaat niet want het is een soort virus wat zich vrolijk en in alle vrijheid een weg door je hersenen lijkt te banen. Het sluiten van je ogen maakt het alleen maar erger zodat zelfs slapen uiteindelijk geen optie meer is. Spijt is als een hamster met ADHD, die maar blijft knagen om uiteindelijk, koste wat het kost, zijn vrijheid te bereiken. En dat is waar ik last van heb. Waar ik mee zit. Ik heb een ongelooflijk gevoel van spijt. En ik kan er niks aan doen. Ik ben stom geweest, naïef, maar het is te laat. Ik heb beslissingen genomen die niet de juiste waren, maar ik kan ze niet terugdraaien. Hoe graag ik het ook zou willen.

Ik was onredelijk. Ik was niet bereid te luisteren. Ik zag niet de noodzaak even afstand van mijn eigen doen en laten te nemen, om zo een redelijk oordeel te kunnen vellen. Ik was inderdaad die harteloze hufter, die egoïstische karhengst, die het allemaal wel dacht te weten. Maar ik wist helemaal niks. Nul komma nul. Daar had ik een end mee kunnen komen ware het niet dat nu de redelijkheid plots de overhand nam. Achterom kijkend zag ik ineens een chaos. Een enorme zelf veroorzaakte ellende. En mijn beloning was dus spijt. Rauwe, nietsontziende, bikkelharde spijt. Elke dag weer. Ieder wakker moment en alle momenten vlak daarna of vlak daarvoor. Er was geen ontkomen meer aan. Zelfs niet voor een lompe boer als ik. Spijt doet pijn. Spijt is een naar iets. En kijk, dat gevoel wilde ik even met u delen. In de hoop dat het op zou luchten. Misschien met een vragende blik om vergeving, maar misschien ook dat u het maar gewoon even weet. Sorry in elk geval. Sorry voor alles. Het spijt me. Oprecht.

woensdag 26 januari 2011

De Onkunde..

Hoewel het helemaal los staat van de sportieve aspiraties waarover de laatste keer op dit blog is verhaald, ben ik afgelopen zondag wezen skiën. Het was geen succes. Sowieso heb ik weinig op met weersomstandigheden die te maken hebben met sneeuw en andere winterse uitingen. Ik heb namelijk de pest aan kou. Ben meer het type van tropische eilanden inclusief palmbomen, vrolijk gekeurde cocktails en dat soort zaken. Te warm hoeft nou ook weer niet, maar elke graad onder de 20 gaat ten koste van mijn levensgeluk. En dat is nu eenmaal zonde. Het idee te gaan skiën zou dan ook nooit en te nimmer uit mijn brein ontsproten zijn. Het zijn altijd anderen die het voor je verpesten. En dus zo ook deze keer.

Eens in de zoveel tijd organiseert mijn werkgever een feestje. Is leuk en brengt de mensen tot elkander. Goed voor de teamgeest en het groepsgevoel. U kent het wel. Ik ben dan altijd voorstander van veel en vooral een onbeheerst zuipen. Je moet elkaar tenslotte al vaak genoeg nuchter zien te verdragen. Als je die gasten dan ook nog eens in je vrije tijd moet gaan ontmoeten, kon dat net weleens te veel worden. Met drank op is alles en iedereen wel leuk. Zelfs collega’s. Mijn idee om ook dit keer dan maar zo snel mogelijk dronken te worden, werd echter weggewuifd. Het moest anders. Het moest sportiever. En zo ontstond het idee te gaan skiën. Wat heb je toch een rare mensen op de wereld, denkt u niet?

Wij dus per bus op weg naar een plek ergens in Duitsland. Daar zou een enorme indoor skipiste zijn. Heel groot. Heel cool. Het walhalla van vreemdsoortige lieden die niet alleen zichzelf graag kwellen, maar er klaarblijkelijk ook niet voor terugdeinzen een ander op te zadelen met hun onhebbelijkheden. Buiten dat; Wel eens drie uur in de bus gezeten met de mensen waarmee u dagelijks werkt? Vanaf ’s morgens zes uur? Op zondag? Ik ga niet eens proberen uit de doeken te doen hoe een mens zich dan voelt. Hoe klein. Hoe nietig. Hoe verschrikkelijk en intens ongelukkig. Een grote vent als ik gaat niet zomaar zitten janken in het bijzijn van anderen. Echt niet. Maar wat ben ik er dichtbij geweest.

Drie weken later, gevoelsmatig althans, kwamen we aan waar we zijn moesten. Een enorm deprimerend gebouw, te midden van fabrieken, kerncentrales en andere plaatselijke bezienswaardigheden, doemde langzaam op in de onheilspellend dichte mist. Bij iedere stap die wij deze lelijke kolos naderde, leek het meer en meer op een reusachtige monster wiens wijd geopende bek wij, als tamme schapen op weg naar de slachtbank, gedwee binnenstapten. Het zou ons vermorzelen. Aan stukken bijten. En daarna weer uitspuwen. Maar we liepen door. Niet meer bij machte ons lot nog een andere wending te geven. We kwamen in deze Oostblok entourage om te skiën en dus zouden we skiën. Zo was dat nu eenmaal besloten.

Ik zou hier verder een enorm verhaal van kunnen maken, maar dat doe ik niet. Ik kan alleen zeggen dat ik mijn best heb gedaan. Ik heb moedige pogingen gedaan mij aan te passen, maar vocht een bij voorbaat verloren strijd. Skiën kan helemaal niet. Het is onmogelijk om met twee decoratief ogende planken onder je voeten gesnoerd, zonder te vallen, van een berg kunstsneeuw af te suizen. Gaat niet. Ik heb nog even les gehad, talloze goedbedoelde adviezen ter harte genomen, maar een koe kun je nu eenmaal niet leren vliegeren en mij niet leren skiën. Sterker, ik zou niet eens weten waarom ik het wel zou willen. Ik ben niet iemand die mensen in hokjes plaats, generaliseren is nu eenmaal niet mijn ding, maar mensen die dit echt leuk vinden mankeren allemaal wat. Stuk voor stuk.

Dik twintig graden onder de temperatuur, die door mijn persoonlijke barometer van levensgeluk als ‘ideaal’ aangegeven wordt, onderging ik een ware marteling. Ik viel en stond weer op. Ik viel, om weer op te staan met als enig doel weer te kunnen vallen. Ik ging achteruit, op z’n kop, diagonaal, horizontaal en verticaal. Ik hapte sneeuw. IJs tot in mijn Zeeman ondergoed. Ik was het lachertje van de piste. Mensen wezen me na terwijl ik ze al vallend en gillend passeerde. Op mijn kin bereikte ik het laagste punt van de baan. Of al spartelend op mijn rug. Kreetjes slakend. Met hulpeloze blik naar het plafond starend. Mijzelf afvragend waar ik in godsnaam aan begonnen was.

Afgelopen zondag was de meest gruwelijke dag uit mijn leven. Wreed tot op het bot. En eindeloos lang bovendien. Minuten werden uren. Uren stonden gelijk aan dagen. Ik ben afgelopen zondag dik vier en een halve maand weggeweest. Naar een eng gebouw in een eng land gevuld met allerlei enge mensen. Die iets konden wat ik nooit zal kunnen. Die laatste keer stond ik op, met de opzet nooit meer te vallen. Ik ontdeed mij van de last der lange latten, rechtte mijn rug en baande mij zwijgend een weg maar de inpandige kroeg. Ik bestelde een aantal biertjes en begon mijn eigen feestje en uiteindelijk werd het toch nog gezellig. Ik dacht aan palmbomen en cocktails. Aan eilanden en tropische temperaturen. Onderweg naar huis, pas ’s avonds laat, heb ik in de bus toch nog even zachtjes zitten huilen. Stiekem. In het donker. In de hoop dat mij dit soort vernederingen verder bespaard zullen blijven. En we de volgende keer weer gewoon gaan zuipen.

donderdag 20 januari 2011

Het Vernieuwde Inzicht..

Het was mij opgevallen dat ik steeds meer op een varken begon te lijken. Op zich had ik hier wel vrede mee. Mooi roze is niet lelijk, vet op plekken waar je het niet verwacht kan in barre tijden het verschil tussen leven en dood betekenen en zelfs het feit dat ik soms, als ik erg hard moet lachen, knorrende geluiden produceer deed me niet zo heel veel. Zo vaak lach ik tenslotte nou ook weer niet. Nee, deze schijnbare mutatie naar de grootste attractie van de lokale kinderboerderij was niet mijn punt. Het was het totale gebrek aan conditie wat mij zorgen baarde. Drie sigaretten in een kwartiertje weggerookt en ik was tegenwoordig volledig buiten adem. Drie. Dat is toch niet normaal? En dus moest het anders. En wat is dan anders? Wat kun je dan doen om het tij te keren? Precies; sporten. En geloof het of niet, dat is waar ik deze week mee begonnen ben.

Niet zomaar natuurlijk. Niet over één nacht ijs. Eerst heb ik bijvoorbeeld allerlei sportkledij aangeschaft. Een wielrenbroek bijvoorbeeld. Zo strak en zo klein mogelijk. Maatje ‘S’ maar dan op z’n lilliputters. Dat ding zit zo strak dat als je een half uurtje op een hometrainer hebt gezeten het volledig overbodig is geworden je anus nog te laten bleken. Dat idee een beetje. Je moet op zo’n sportschool nu eenmaal een beetje laten zien wie er nou eigenlijk de professional is. Het kaf van het koren scheiden, de mannen van de jochies. U kent het wel. Ook mijn beenwarmers mag ik in dat kader eigenlijk niet onbenoemd laten, net als mijn volledig mouwloze hemd. Ziet er voor u misschien allemaal heel gay uit, maar in de kringen van mensen die ook aan sport doen zijn dit stuk voor stuk belangrijke symbolen van je sportieve status.

Afijn. Om een lang verhaal kort te maken ben ik dus verdomd voortvarend van start gegaan. U verwacht wellicht flauwe grappen dat ik aan de beademing moest en dat soort zaken, maar zo zit het niet. Het blijkt gewoon helemaal mijn ding te zijn. Met mijn enorme pens klauter ik op apparaten waar u het bestaan niet eens van zou vermoeden en doe ik wat ik moet doen. Van mijn rooie kop druipt het zweet met liters tegelijk de vrijheid tegemoet. Ik hijg en puf met een intensiteit die doet denken aan de tijd dat ik nog wel eens vrouwen belde, als ik zeker wist dat ze alleen thuis waren. Na afloop voel ik mij moe, maar voldaan. Nuttig. Opgelucht. Vier dagen verder en ik ben een gevierd man op de sportschool die ik bezoek. Vier dagen verder en ik voel mij als herboren. Mooi he? En dit was dus pas de eerste week. Kunt u nagaan. Roze en vet, maar ik kom terug. Keihard. Ik ben de eye of the tiger. Ik ben, wie u graag had willen zijn. Ik ben Roland. Roland-Sportiviteit-Haanraads. Wat ik u knor.

zondag 16 januari 2011

Ons Moment..

Het is van het grootste belang om zo nu en dan even tijd voor elkaar vrij te maken. We rennen maar, we zijn altijd druk en vergeten op die manier dikwijls oog voor elkaar te hebben. Ook wij maken ons hier schuldig aan. En dus leek het ons dit een goed moment om even te stoppen met rennen, de boel even de boel te laten en onze pijlen op u te richten. Op u, onze trouwe lezer. Want wat zijn we blij met u. Dat u ons toch altijd maar weer weet te vinden. Even de tijd voor ons neemt. U, al lezende weg, bereid bent ons zo regelmatig even aan te horen. Echt naar ons te luisteren. Weet dat het hier ten burelen van Het Wakend Oog altijd weer een feestje is de maandelijkse statistieken, die slaan op de bezoekersaantallen van dit blog, te mogen aanschouwen. Het overtreft altijd weer de stoutste verwachtingen. Keer op keer.

U bent blij met ons en wij met u. Natuurlijk; er is altijd wel eens wat. Dat komt nu eenmaal in de beste relaties en de meest hechte vriendschappen voor. Ontkom je niet aan, is nu eenmaal zo. Maar samen komen we er altijd wel weer uit. Naar aanleiding van ons laatste verhaal kregen we de opmerking dat we vrouwonvriendelijk tuig waren. Seksistische hufters die wellicht nooit echt een vriendin hebben gehad. En daaraan zie je dan toch dat onze verhalen echt gelezen en begrepen worden. Mooi is dat toch. Want dat was inderdaad de kern van het verhaal. Echt. Andersom zijn wij ook wel eens niet helemaal in onze sas met u. Want ook dat kan wel eens gebeuren. Toch? Ook na het laatste verhaal; de opmerking van iemand dat ook hij alle vrouwen maar hoeren vond. Woedend waren we. Grammaticaal hebben wij ze misschien ook niet altijd op een rijtje, maar ‘vond’ schrijven met een ‘t’ dat kan natuurlijk echt niet.

Communiceren. Het hebben over dingen. Praten. Kortom; de tijd voor elkaar nemen. Omdat echte problemen nu eenmaal niet bestaan als je maar zo nu en dan aandacht voor elkaar hebt. Weten waar die ander mee bezig is. Wat de wensen zijn. Inzicht tot in de moeilijkste bochten van de gangen van het denken. En dus nu even een moment van rust. En kijk, dat is het mooie aan dit blog. Dit is waar wij afwijken van de rest. Hier kan dat namelijk allemaal nog. Persoonlijke aandacht. Het opbouwen van een band en hier vervolgens niets minder dan oprechte waarde aan hechten. Wij zijn blij met u. En u met ons. En wij generen ons niet dit uit te spreken. Leg uw hand tegen de monitor. Kom, doe het maar gewoon. En raak de onze aan. Voelt u de warmte? Voelt u ons? Druk die handpalm gerust iets harder tegen het glas. Spreid uw vingers over die van ons. Even zijn we alleen. U en wij. Dit is ons momentje. Laat de rest gewoon maar even. En nu het gezicht iets dichter naar de monitor. Kijk ons aan. We zijn blij met u. Hoort u dat? Blij. Oprecht en zonder omhaal. U zegt? Dat is lief. Want wij tenslotte ook van u.

donderdag 13 januari 2011

De Zoektocht..


Nee, het liep allemaal niet zoals ik had gehoopt dat het zou lopen. Maar ik ben gelukkig niet het type dat snel bij de pakken neer gaat zitten. Zo zit ik niet in elkaar. Natuurlijk had ik zo mijn wensen. Mijn kijk op hoe het leven had moeten zijn. Ik wilde een vriendin. Trouwen. En minimaal drie kinderen. Daarna een nieuwe vriendin. Want laten we eerlijk zijn, als ze eenmaal een paar kinderen hebben gehad zien ze er vaak niet meer uit. Sowieso hoef ik niet dagelijks kinderen om mee heen. Eens in de twee weken een zondagmiddag lijkt me meer dan genoeg. Want eigenlijk heb ik niks met kinderen. Ze maken je spullen kapot en zeuren aan je hoofd. Trouwens, vrouwen horen thuis te zitten. Verder heb je er namelijk toch niet zo gek veel aan. Dan kunnen ze net zo goed een beetje de kids opvoeden. Ja toch? Een bestaan helemáál zonder inhoud is tenslotte ook maar wat. Gun ik ze dan ook weer niet. Zo ben ik. Altijd maar met anderen bezig.

Maar ergens liep het dus vaak direct al mank. Ik had wel eens een vriendin, maar veel langer dan twee dagen duurde het nooit. Dat moest anders. Op een gegeven moment gaan namelijk de jaren tellen moet u weten. Ik zie er werkelijk prima uit voor mijn leeftijd, maar waarom het lot nog langer tarten? Ik stelde mijn eisen dus drastisch bij en schreef mij in bij zo’n internetdatinggebeuren. Kent u dat? Je regelt een foto van de Wehkampsite, zegt dat je geen bartype bent en graag op zondag gaat wandelen. Vervolgens weet je niet wat je meemaakt. Wat een aandacht. Niet lang daarna mailde ik dan ook met één of ander wicht en een paar weken daarna besloten we af te spreken. Leuk. Gewoon ergens even wat drinken. Beetje bijpraten. Elkaar beter leren kennen. Compleet onschuldige voornemens terwijl we natuurlijk allemaal wel weten hoe het echt zit. Wat mannen echt denken en willen. Want zo zijn we nu eenmaal. En ik zeker.

Gezeten aan een tafeltje in één of andere broodjeszaak zit je dan tegenover iemand die je niet kent, wensend dat dit altijd zo was gebleven. Ik kon er in elk geval weinig mee, laat ik het zo zeggen. Ik vroeg hoelang ze al alleen was. ‘Bijna drie jaar’. Ik gaf aan dat, gezien haar uiterlijke kenmerken, drie jaar me erg meeviel. Er viel een ijskoude stilte. Ik gaf haar complimenten. Dat ze op de foto knapper leek, dat ik overgewicht niet perse een punt vond en dat soort zaken. Het mocht allemaal niet baten. Wat een chagrijn zeg. Schrijf je dan niet in, denk ik dan. Natuurlijk deed ik mijn best wel. Toonde ik interesse. Of ze wellicht net zo’n anale fixatie had als ik. Gewoon, de dingen die men vraagt als kennis en inzicht zo van belang is. Maar ik kwam geen steek verder. En zo beging er weer een vrouw de fout van haar leven. Door op te staan, allemaal lelijke dingen te zeggen en weg te lopen. Nee, het gaat nog steeds niet zoals ik had gehoopt dat het zou gaan. Ik zit niet bij de pakken neer, zo zit ik niet in elkaar, maar begrijpen doe ik het niet.

donderdag 6 januari 2011

De Tussenbalans..

En hup, zijn we gewoon weer bijna een week verder. Het ene moment zitten we nog gezellig te keuvelen over het nieuwe jaar wat komen gaat, en wat we dan allemaal wel niet anders gaan doen, en het volgende moment is het al weer bijna half januari. Naar boven afgerond. En is alles inmiddels inderdaad zo anders als we toen dachten? Kunnen we voorbeelden noemen die er op wijzen dat 2011 nu al ongelofelijk verschilt van 2010? Kunnen we reeds een opsomming maken van zaken die wel degelijk niet meer zijn, zoals ze ooit zijn geweest? Wij denken van wel. De goede voornemens waren ook dit jaar niet aan te slepen, maar tot nu toe hebben wij ons daar keurig aan gehouden. Discipline en goede wil zijn daarbij de toverwoorden geweest. Laat die zaken nu eenmaal maar aan ons over. Zo zijn we. Laten we maar eerlijk zijn.

Belangrijkste punt was het bewust meemaken van de dagen. Vandaag is vandaag en kijk nou niet altijd naar morgen. Weten we het nog? En dat is gelukt. Wij maken onze dagen heel bewust mee. Avond na avond nemen wij plaats op de bank en kijken naar de klok. Geen tv, geen internet of andere storende factoren. Gewoon een tikkende klok met een ouderwets doch degelijke grote wijzer en een idem versie, maar dan iets kleiner. Minuut na minuut gaat tikkend voorbij en regelmatig zie je dan toch dat die grote wijzer een klein stukje vooruit gaat. Een sprongetje in de tijd doet, zegmaar. En wij springen dan met hem mee. Minuut na minuut. Een zekere vorm van opwinding als de grote wijzer zestig hele seconden precies op een getal staat. De adrenaline gierend door de aderen, als de twee wijzers elkaar zelfs even overlappen. En reken maar dat het lijkt alsof de avond maar niet om wil gaan. Dat je deze heel erg bewust aan het meemaken bent.

Uiteraard zijn er ook zaken die minder aan verandering onderhevig zijn. De verplichting om aan het werk te gaan bijvoorbeeld. We hadden een Staatslot, maar dit bood ook dit jaar helaas geen soelaas. Voor die gewonnen prijs van vijf euro koop je nog net een pakje sigaretten. Niet dat we die nodig hebben want we zijn tenslotte gestopt, maar toch. Was om maar gewoon even wat te noemen. Ondanks onze positieve kijk op allerlei zaken zien we hier dus nog niet helemaal het licht. Hard aan de gang voor de Rupsjes-Nooit-Genoeg van deze wereld. En slechts een beetje voor jezelf. Dat zou toch anders moeten kunnen, zou je zeggen. Op zijn minst andersom. Maar klagen? Zeuren? Zemelen? Nee. Wij niet. Want we geloven nog heilig in de door ons gestelde doelen. In dit fonkelnieuwe jaar met volop kansen en mogelijkheden. Ondernemen. Doen. Aktie. Weet u nog? Mooi. U hoort snel weer van ons. Gaan wij nog even klokkijken. Nog een paar minuten en de beide wijzers overlappen elkaar. Gudverdegudver, wat kan een mens toch verdomd gelukkig zijn.