zaterdag 11 november 2017

Jij en ik..

Sorry, het spijt me. Ik had het ook graag vaak anders gezien. Ik weet dat ik niet heb waargemaakt wat we ooit samen hebben afgesproken; waar we van droomden en naar uitkeken. Misschien waren we destijds een beetje naïef, dat kan, of ik dacht in de loop van de tijd dat ik het allemaal beter wist. Maar dat was niet zo he? Neuh. Achteraf kunnen we wel concluderen dat ik eigenlijk zelfs vrij onwetend was. Naja, nu zeg ik wel ‘ik’ maar uiteindelijk was het altijd ‘wij’ he? Want we hebben elkaar nooit helemaal los kunnen laten. Ooit waren we samen kind. Toen werd ik groot en bleef jij klein. Ik werd volwassen en jij bleef daar. Daar ergens, diep in wie wij nu zijn.

Weet je dat ik mij heel vaak ontzettend druk om ons heb gemaakt? En niet zelden heb teruggedacht aan hoe het ooit was? Aan al onze onschuld en het idee dat wij de wereld wel zouden kunnen veranderen. Nooit zouden we onze principes aan de kant zetten. Nooit zouden we dingen doen waar we ooit spijt van kregen. We hadden onze doelen en dromen tot in detail uitgewerkt. Althans, zoals kinderen dat nu eenmaal doen. Wij zouden het verschil gaan maken, weet je nog? Hoe bang we ook voor de wereld waren -Ja, we waren bang, geef maar toe- ooit zouden we groter dan groot worden. Maar daar kwam dus uiteindelijk weinig van terecht.

Jij bleef het kind in mij en ik zocht onze volwassen weg. Jij bleef je dromen houden en ik schoof ze aan de kant. Ik dacht er goed aan te doen mij aan te passen aan de alhier geldende normen en waarden. Zo nu en dan blijf jij porren, om aandacht vragen en zachtjes protesteren. Maar ik deed er niets mee. Ik had geen oog voor jouw wensen, oud zeer opgelopen tijdens onze route naar het hier en nu, en jouw verdriet. Ik verwaarloosde je. Ik vergat onze kinderlijke onschuld. En ik werd nooit een Peter Pan die jaren na dato terugkwam in Nooitgedachtland en door een eigen versie van Tinkerbell werd gewezen op hoe het vroeger was.  Herstel; op wie wij vroeger waren.


Luister goed, mijn kleine ik. Het is beter als we elkaar nu even laten. Ga maar. Ik erken jouw bestaan. Echt waar. Je was er en je zal voor altijd blijven. Ik hecht waarde aan wie wij waren, maar ook tot wie wij nu zijn geworden. Speel je spel en droom je dromen. Dat doe ik ook, maar op de manier die nu bij me past. Maar ik vergeet je niet. We horen bij elkaar. Stop weg het oude zeer. Vergeet hoe het had kunnen zijn en hoe we alles hadden bedacht. Voel je weer vrij kind te zijn. Speel. Lach. Denk aan onze mooie tijden. Je maakt deel uit van wie ik ben. En straks, op een dag, als mijn allerlaatste moment een feit is, neem ik je in weer in mijn armen. Dan gaan we samen dood, met dat mooie gevoel van destijds. Van toen we aan het begin stonden van de allermooiste dromen denkbaar. Dan is het nog slechts jij en ik. En zijn we weer voor altijd samen.