dinsdag 26 september 2017

Oog voor Elkaar..

Ik kijk om mij heen en iedereen rent. Niemand ziet me en niemand raakt me. En ik raak niemand. Hoe graag ik dat soms ook zou willen. ‘Sneller! Veel sneller!’ Hoor ik, niemand in het bijzonder, roepen. Het is de stem van het collectief. Het is allang niet meer zo dat stilstaan de verschrikkelijke achteruitgang is. Niet rennen is de nieuwe zonde. Iedereen moet meedoen. Allemaal de pas erin en niet zeuren. En niet stoppen. Vooral nooit stoppen. Blijven rennen.

Ik ga op het plaveisel zitten van een immens groot plein. Ik kijk omhoog naar een prachtige blauwe lucht. Over de daken van gebouwen, die de rand van het plein vormen, zie ik vogels vliegen. Links van mij vecht de zon haar dagelijkse strijd niet ten onder te gaan. Om mij heen rennen mensen alle kanten op. Zo op het oog ziet het er ongecontroleerd en chaotisch uit. Maar iedereen heeft een doel. Allen een lange weg te gaan. Zonder dat iemand nog van elkaar weet waar de reis nou precies heengaat. Laat staan het ‘waarom’.


Haastige spoed, in een verleden nog zelden goed, noopt alle lopers zich van elkaar af te wenden. Stoïcijns de dagen vollopen, met het idee dat ooit op een dag ergens de rust op je wacht, en je kunt gaan innen. Die dag komt maar zelden. Innen doe je vandaag. Nu het nog kan. Want de Grote Betaaldag bestaat niet. Rust komt niet. Die zoek je maar beter op. Schaduwen vallen kortstondig over mij heen, in hun snelle voorbijgaan. Ik blijf naar de lucht kijken. Naar de vogels en de zon. Ik zit stil dus ga achteruit. Maar niemand raakt me. En ik raak niemand. Ik vind het zonde en het doet me pijn. 

vrijdag 8 september 2017

De Vragende Vorm..

Vraag me de allerhoogste berg te beklimmen. Dan verzamel ik wat mij handig lijkt voor onderweg in mijn rugzak, kijk nog eens naar boven, steek een Winston op en begin aan mijn reis. Ik sjouw, sjok, zie af en klaag. Maar vroeg of laat sta ik daar. Ik zwaai dan even naar beneden en geniet van het uitzicht. Vraag me een marathon te rennen. Ik doe het. Natuurlijk heb ik even tijd nodig om het voor elkaar te krijgen. Ik zal moeten oefenen en trainen. Zweet op de kop en longen in doodsangst. Maar het zal elke dag beter gaan. Ik pak metertjes en het gaat steeds sneller. En op een dag sta ik ergens aan de start en ga ik ervoor. En ik ga het redden he, vergis je niet. Al zou ik mijzelf over de finish moeten slepen. Ik ga het halen. Ik ga het doen.

Vraag me op een gevestigde partij te stemmen. Nee, nog erger, de VVD. Gewoon, voor één keer. Om met de massa mee te gaan. Om alle principes overboord te gooien, verder niet na te denken, en het vakje rood te kleuren van leugenaars en landverraders. Ik zal het doen. Met trillende handen en vol schaamte. Maar ik doe het. Vraag me om naar een verjaardag te gaan. Ik koop wat leuks bij de Action, sta een uur te vroeg voor de deur en eet in het kringetje van gezelligheid mijn gebakje op. Ik ga gesprekken aan met mensen die ik niet ken, mij niet boeien of zelfs verdomd irriteren. Maar ik blijf tot het einde. Ik ga pas als laatste weg. Ik zeg dan dat het heel erg gezellig was en geef zelfs te kennen graag nog een keer af te spreken. Ik kan dat. En ik doe het.


Vraag me de Chinese muur opnieuw te voegen. Ik pak een emmertje en trek met plezier mijn eerste pakje Beamix open. Vraag me een maand lang alcohol links te laten leggen. Dan maak ik daar een week van, maar toch. Of ik naar Engeland wil zwemmen? Voor je het weet sta ik in mijn hippe Speedo ergens aan de kust bij Hoek van Holland. Mijn cursus Russisch rond ik binnen een half jaar af. En als je wil dat ik laat zien dat dit geen toeval was, lul ik zes maanden later vloeiend Chinees. Vraag me te doen, wat niemand van me zou verwachten dat ik het deed.  Kom maar op. Roep maar en wees creatief. Niets is te gek, alles kan. Zonder beperkingen. Nou ja, eentje dan;  Jij moet het vragen. Jij die dat kan zonder dat het gek of raar klinkt. Jij, bij wie werkelijk niets onmogelijk lijkt. Jij. Voor wie ik alles zou willen doen.