vrijdag 28 oktober 2011

De Menselijke Ondergang..

Weet u waar ik een hekel aan heb? Mensen. Ja, dat lijkt misschien leuk, maar dat is het dus niet. Sterker; vaak is het zelfs ontzettend lastig. Er zijn namelijk heel veel mensen. Echt heel veel. Daar verbaas ik mij dan ook wel eens over. ‘Waar komen ze allemaal vandaan’, Denk ik dan. Maar vooral; ‘Waarom gaan ze niet weg’? Je bent de deur nog niet uit of je komt ze al tegen en dat gaat zo de hele dag door. Ze praten tegen je. Stellen vragen. Doen lollig of juist heel lelijk. Dat is ook nog eens de pest; je weet eigenlijk nooit helemaal zeker wat je er nou mee aan moet. Je kunt nooit aan ze zien in welke categorie ze vallen. In welk hokje ze nou moet plaatsen. En daar heb ik het niet zo op. Ik wil duidelijkheid. Zaken moeten helder zijn. Mensen zijn dat niet. En daar heb ik dus een hekel aan, als dingen niet helder en duidelijk zijn. Is de schuld van mensen. En alleen daarom al moet ik niks van ze hebben.

Maar ik ben wel iemand die er over het algemeen het beste van probeert te maken. Zo ben ik. Dat is mijn opgeruimde karakter. Van mij kun je dus nooit zeggen dat ik mijn best niet doe. En dus geef ik ze wel eens antwoord als ze mij wat vragen. Ik doe wel eens of ik luister of toon belangstelling. Dan zeg ik bijvoorbeeld ‘Oh ja’? Vinden ze prachtig. Gaan ze met heel veel enthousiasme nog meer dingen vertellen, en zo. Allemaal zinloze informatie over van alles en nog wat. En ik mijn best maar doen geïnteresseerd over te komen. Ook niet eenvoudig hoor, vergis u niet. Probeer maar eens niet te gapen als iemand je over zijn of haar vakantie verteld of over De Kinderen. Gudverdegudver, verhalen over kinderen. Kent u ze? Hoe goed ze wel niet zijn? Dat ze al konden praten toen ze drie maanden waren, liepen als kievieten, in minder dan een week en dat soort geleuter?

Weet u hoeveel wonderkinderen, hoogbegaafde snuitertjes, er volgens de verhalen op deze aarde zouden moeten rondlopen als je al die zwetsverhalen niet met een korreltje zout zou nemen? Maar men vergeet het belangrijkste; kinderen zijn gewoon kleine mensen. Niet meer en niet minder. En ik maak in mijn afkeer tegen dit al reeds benoemde soort geen enkele uitzondering. Afmetingen doen er wat dat betreft niet toe. Bovendien worden kleine mensen groot en dan zijn de rapen pas echt gaar. Worden ze zoals hun ouders en dat zou je dus echt niet moeten willen. Komen we niks verder mee. En bovendien, des te langer duurt het voordat de laatste mens het licht uitdoet en de wereld gewoon weer de wereld kan zijn. Zoals dit ooit miljoenen en miljoenen jaren het geval was. Was dat nou echt zo erg? De wereld op zich is een aaneenschakeling van overweldigende schoonheid. Een plek van rijkdom, weelde, puur en schoon geluk. Maar ja. Mensen he. Zonde gewoon. Een eeuwige.

De Mens is slecht volk. Kun je maar beter niets mee te maken hebben. Je vriendin doet het met de buurman, maar de buurvrouw het nooit met jou. De exemplaren die zeggen nooit te liegen bevestigen, enkel en alleen al met deze zin, alle vooroordelen. Vrienden moeten altijd wat van je. Daarom bestaan ze niet. Beloftes zijn nooit echt, dat beloof ik u. Hebzucht en eigenbelang vieren hoogtij. Daarmee diep vallen bestaat niet. Alles gaat om geld. Geld is misschien wel mens’ grootste armoede. Maar alles wat men nu nog doet is deze armoede najagen. Het opsteken van een hand geschiedt nog louter middels een middelvinger. Asociaal is sociaal, want iedereen doet het. Menslijk belang telt niet. Harde munten wel. Er is geen verschil meer tussen gepaste trots en pure arrogantie. Dit alles maakt dat ik het niet zo heb op mensen. En zo leuk is dat dus niet. Want u bent met veel. Heel erg veel. In elk geval met meer dan ik. En het einde is nog lang niet in zicht. Maar ik pas mij aan. Want zo ben ik. En dus steek ik bij deze mijn hand naar u op. Uiteraard naar de voor u geldende normen en waarden. Laat dat duidelijk zijn. En het doet mij goed. Ik drink er een biertje op. Alleen. Dat wel. Godzijdank.

zondag 23 oktober 2011

Soort Van Kudtdag..

.

De Warrige Moraal..


Nou nou, dat was me nogal een betoog zeg. Beetje diep. Zelfs wat aan de zware kant misschien. En dat op zomaar een doordeweekse zaterdagavond. Is er iets? Of heeft er wat plaatsgevonden? Of gaat er wellicht wat gebeuren? Op die laatste vraag kan ik natuurlijk geen antwoord geven, op die eerste twee wel. Niks aan de hand. Je moet wel eens even stilstaan bij gedane zaken ook al zullen zij geen keer meer nemen. Hoe graag je dat misschien ook wel zou willen. Even stilstaan, rustig terugkijken en dan weer op pad. Naar daar waar vooraf nooit wat zinvols over te zeggen valt. Maar waar ook ongetwijfeld wel weer eens een punt komt om terug te kijken op wat is geweest. Daar lering uit te trekken en het, vanaf dat moment, al dan niet anders te gaan doen.
Begrijpt u het nog? Nee, maar is ook lastig. Maar toch weet ik zeker, als ik maar  voldoende kwaliteiten en talenten had dit knap op schrift te zetten, u mijn betoog, zegmaar gerust warrige gedachtegangen, enkel maar zou kunnen beamen. U zou uw naaste aanstoten, op het beeldscherm wijzen en zeggen: ‘Verrek, moet je dat eens lezen. Die zegt nu eindelijk eens wat ik ook regelmatig denk’. Maar zo zal het wel niet werken ben ik bang. Ik probeer een gevoel uit te leggen dat niet onder woorden is te brengen. Ik moet en zal mij uitspreken al heb ik geen enkel idee waar te beginnen. En hoe ik dat in hemelsnaam verder vorm zou moeten geven.

En zo kon het dus gebeuren dat u de afgelopen twee minuten een tekst hebt gelezen waar u niets van begrijpt, en ik er een dikke tien minuten over heb gedaan deze woordenbrij te maken tot wat het is. Van beide kanten een volstrekt onzinnige besteding van tijd die we ons dus maar beter hadden kunnen besparen. Ik wist niet wat deze tekst zou brengen toen ik hem zat te typen, u niet toen u het lezen daarvan aanving. Nu weten we het wel en kunnen we conclusies trekken. Staren nog even naar het scherm, schudden lichtjes met het hoofd en nemen ons voor het de volgende keer anders te gaan doen.  En misschien, heel misschien, is dat juist wel De Moraal. Opdat niets voor niets is en morgen altijd anders zal zijn. Althans, zo ongeveer. Toch?   

In De Lift..

.

De Beperkte Mogelijkheden..

Mensen die zeggen nooit te liegen zijn de grootste leugenaars. Is een feit. Kunnen we omheen draaien, met allerlei zelfverzonnen argumenten proberen te ontkennen, maar uiteindelijk blijkt het altijd een waarheid als een koe. Mensen die aangeven dat eerlijkheid hoog in hun persoonlijke vaandel staat zijn de meest onbetrouwbare silhouetten die er zijn. Is gewoon waar. Achteraf blijkt hier nooit en te nimmer een speld tussen te krijgen zijn, met de beste wil van de wereld niet. Omdat de dingen nu eenmaal zijn zoals ze zijn. Het volk wat altijd verwijtend naar een ander staat te wijzen is in de regel zelf door en door slecht. Alles wat ze jou in de schoenen proberen te schuiven komt keer op keer weer uit de koker van hun eigen ziekelijke gedachtegangen. Het verhaal van de waard en in welke mate hij uitgaat van het vertrouwen in zijn gasten.

Als je op een dag merkt dat je zelf niet helemaal bent wat je eigenlijk had willen zijn kun je in feite maar twee dingen doen. In de eerste plaats zou je kunnen proberen een beter mens te zijn. Je zou van je eigen fouten kunnen gaan leren. Eens goed naar jezelf te kijken en studie te maken van de mogelijkheden je eigen ik naar een hoger nivo te tillen. En dit als een uitdaging te zien. Het is mooi dat je rechtop loopt, je kwijlen tot een minimum is beperkt en je handen niet over de grond slepen, maar dan ben je er nog niet. Er is meer voor nodig een echt mens te zijn. Een goed mens. Daar moet je aan werken. Daar moet je wat voor doen. Maar dat schijnt nogal lastig te zijn. En dat brengt ons automatisch tot de volgende mogelijkheid. Die waar dan het overgrote deel voor kiest. Om zelf beter te zijn kun je er inderdaad ook een doel van maken anderen naar beneden te halen.

Jokkebrokken maken anderen uit voor leugenaar. Slecht volk zal altijd proberen de tegenpartij neer te zetten als nog beroerdere lieden. Want dan lijk je zelf namelijk  beter. Hoef je geen moeite te doen, is het niet nodig jezelf in te zetten voor de goede zaak. Kun je lekker altijd een ander de schuld geven met als bijkomend voordeel dat je de bovenliggende partij lijkt te zijn. Het gemak dient nu eenmaal de mens. Je kunt veel van ze zeggen, maar niet dat ze dit heel goed hebben begrepen. Haal een ander naar beneden en voel je op die manier superieur. Strooi met verwijten en kritiek. Brul en schreeuw. Verdoezel, en stop je eigen tekortkomingen weg, indien mogelijk middels een grote bek en geveinsde onredelijkheid. Of speel slachtoffer. Slachtoffer van alle slechtheid van anderen. Tegen jou gericht. Uiteraard.

Ik ken deze lieden en ik heb het er niet zo op. Ze hebben het mij moeilijk gemaakt omdat er een tijd was dat ik geloofde wat ze de wereld in jankten. Ik trok mij de kritiek aan, twijfelde aan mijzelf. Ik werd inderdaad de onderliggende partij hoewel mij niet zo heel veel viel te verwijten. Ik ben niet altijd eerlijk. Ik lieg wel eens. Ik doe wel eens dingen die ik misschien beter niet had kunnen doen. Maar nooit was het wereldschokkend. Nooit kon ik niet met mijzelf en mijn gevoel voor wat goed en kwaad was door één deur. Ik ben niet beter dan een ander. Nooit geweest ook. Ik ben wie ik ben. Niet meer en niet minder. Maar ik zag het te laat. Ik zag het pas toen men via mij getracht had zich beter voor te doen dan men in werkelijkheid was. En mij dit inmiddels heel klein had gemaakt. Maar o Wakend Oog, was het dan echt te laat? Is dat werkelijk het einde van uw betoog?

Nee. Dat is het niet. Want ik ben wie ik ben. Uiteindelijk. Ik doe mijn ding en leef mijn leven. Ik doe wat ik denk dat goed is. Ik heb daarbij niemand nodig. U kunt mij proberen neer te halen met harde woorden en verwijten. U kunt trachten mijn zwakke punten onder een vergrootglas te leggen. U kunt hameren op de punten die ik anders zou moeten doen. En vooral daarbij vermelden hoe goed uzelf wel bent. Maar u gaat het niet meer redden. Ik ben blind en doof tegelijk. Omdat ik ben wie ik ben en niemand mij daarvan kan weerhouden. Ik ben een goed mens, maar met allerlei beperkingen. Juist omdat ik een mens ben. Een echte. Sterker, één die het niet nodig acht beter te zijn dan een ander. Ik verwijt dan ook niemand iets. Ook u niet. Omdat ik het verhaal van de Twee Mogelijkheden ken. Al zal ik dan ook nooit achter uw gemakzuchtige keuze kunnen staan. Nooit en te nimmer. En ik ga er dan ook nooit meer in mee. Gewoon, dat u het maar even weet.

donderdag 20 oktober 2011

De Grootse Belofte..

Het mocht allemaal even duren, maar daar waren we weer. Mijn god nog aan toe zeg, dat noemt zich dan een blogger. Doe het dan gewoon niet zou je zeggen. Dat plaatst zo nu en dan een onsamenhangend brouwsel, plempt foto’s die geen enkele raakvlak hebben met het onderwerp eenmaal besproken, komt gerust met verhalen die uit meer delen bestaan, maar verzuimd vervolgens deze ook daadwerkelijk af te maken en laat bovendien met gemak een maand lang helemaal niets van zich horen. Dit alles bij elkaar maakt het dan wel een prachtige afspiegeling van mij als persoon, dat dan inderdaad weer wel, maar toch. Wil ik ooit schathemeltje, belachelijk asociaal rijk worden met het schrijven van blogs en vervolgens de ene bestseller na de andere de wereld in persen, pleit dit alles natuurlijk niet voor me. Dan moeten sommige zaken echt anders. Laten we eerlijk zijn. Gaan we dus doen. Kom ik later nog op terug. Echt.

Allereerst wil namelijk ik bij deze even van de gelegenheid gebruik maken mijn dank en verbazing uit te spreken. Ik heb van de week de statistieken van dit blog bekeken en wat blijkt; ik heb nog steeds dagelijks bezoekertjes. En dan niet eentje (mijn moeder) maar veel en veel meer. Iedere dag weer. Dat is toch gek? Dag in dag uit zijn er mensen die mijn blog bezoeken om vervolgens te zien dat niets anders is als bijvoorbeeld gister. Of eergisteren. Of de week daarvoor. Maar men blijft komen. Men blijft klikken. En kijk, dat gaf mij zomaar een verdomd warm gevoel. Noem het een opsteker. Noem het een blijk van waardering die zijn weerga niet kent. De andere kant van deze werkelijk prachtige medaille, was echter een gevoel van schuld. Eerst ergens ver weg op de achtergrond, maar uiteindelijk zeer prominent aanwezig. En het bleef maar knagen. Verdomd als het niet waar is. Want wat doe ik nou eigenlijk voor u? Voor u die zo regelmatig klikt en komt kijken. Veel te weinig, toch?

Sterker, ik doe er eigenlijk helemaal niets voor. Maar ik krijg dus wel ontzettend veel. In feite ben ik niets minder dan een onbehouwen, arrogante klikken-graaier. Het zal u dan ook niets verbazen dat sinds een week een aantal lieden in tentjes in mijn voortuin bivakkeren. Niet dat het begrip ‘occupy’ mij nou zoveel zegt, maar het scanderen van allerlei leuzen is wel degelijk storend als je aan je biertje een beetje op de bank ligt te hangen. Of in een duister verlichte kamer met een brede grijns de statistieken van je blog aan het bekijken bent. Je voelt je toch een beetje betrapt, laten we het zo zeggen. Daarom, en eenvoudigweg het feit dat schuldgevoel mij wel degelijk iets zegt, ga ik het wederom anders doen. Ik beloof nogmaals beterschap. Maar nu echt. U geklik zal minder vaak voor niets zijn. We pakken de draad weer op en gaan er opnieuw volop tegenaan. Het Wakend Oog en zijn miljoenen klikkers gaan een begrip worden. Samen staan we sterk. Samen zijn we groot. U kunt niet zonder mij, ik niet zonder zij die niet buiten mij kunnen. Vandaag is de dag. Vanaf vandaag is alles anders. En u kunt er bij zijn.