maandag 18 maart 2013

Zinloos Geweld..


Ik zag het echt niet aankomen. Ik deed gewoon mijn ding van dat moment en voor ik het wist kreeg ik een enorme dreun. Een snoeiharde vuistslag midden in mijn gezicht. Denk ik. Want dat weet ik niet meer precies. Daarna was het vooral een kwestie van proberen de volgende klappen te ontwijken. Te ontkomen aan het geweld wat mij ten deel viel. Zo goed en zo kwaad als het ging probeerde ik mij te verdedigen. Maar het moet er allemaal erg halfslachtig hebben uitgezien. Wankelend probeerde ik weg te komen. Maar een goedgeplaatste tackel maakte aan die gang al snel een einde. Wat ging ik keihard onderuit zeg. Mijn god.
Het klinkt misschien laf, maar ergens vlak daarna al gaf ik op. Natuurlijk, ik stribbelde nog wat tegen. Deed het lijken of ik mij niet zomaar zou neerleggen bij de situatie zoals deze was. Maar onder ons gezegd, het mocht geen naam hebben. Omdat ik niet kon. De overmacht te groot was. Volkomen weerloos liet ik daarna alles over mij heenkomen. Of ik uit puur lijfsbehoud besloot mijn bestaan te ontkennen . Het was alsof ik van afstand naar mijzelf stond te kijken. Ik weet nog dat ik het zelfs maar raar vond dat ik naar iets keek wat niet bestond. Nee, sterker, dat iets wat niet bestond oog kon hebben voor dat wat er niet was. Klinkt gek en dat is het ook. Denkt u niet?
Van alles daarna weet ik ook niet zo gek veel meer. Er zijn talloze beelden die ongetwijfeld tot een begrijpelijk geheel te construeren zijn. Maar niet door mij. Omdat ik het niet kan. Omdat ik het niet wil. En dat hou ik zo. Niemand vindt het prettig het onderspit te delven, laat dat duidelijk zijn, maar ik al helemaal niet. Omdat ik een trots mens was. En dit soort dingen mij nooit zou overkomen. Maar verslagen en berooid bleef ik achter. Zwaar vernederd. Ik bleef liggen en probeerde mij zo min mogelijk te bewegen. Want alles deed mij pijn. Ik weet nog dat het regende. En het heel koud was.
Nee, liefde zal wel nooit helemaal mijn ding worden..