Een begraafplaats moet overigens wel aan een aantal voorwaarden voldoen. Hoe ouder hoe beter, hoe slechter onderhouden des te groter mijn plezier. Ik heb helemaal niets met nieuwe glanzende stenen met hippe lettertjes of allerlei goedbedoelde decoraties. Geloof het of niet, maar zelfs hier heeft namelijk de IKEA-isering genadeloos toegeslagen. Strak. Modern. En dus saai. Onder menig grafsteen zou je tegenwoordig nog niet dood gevonden willen worden. Laat ik het zo zeggen. Ik ga voor de oude betonnen zerken. Scheef en aangetast door de tand des tijds. Voorzien van nog maar moeilijk te ontcijferen, zwaar vervuilde letters, en vol met groen mos wat zich langzaam meester heeft gemaakt van deze onnatuurlijke, doch vaak statige, indringers. Dat is wat ik zoek. Dat is wat ik graag mag zien.
Het is bijna spannend de letters en cijfers in het steen te ontraadselen. Vooral omdat je daar dus vaak behoorlijk moeite voor moet doen. Namen, plaatsen en jaartallen. Het vertelt een verhaal en het is aan jou om van dit verhaal wat te maken. Dat lukt bijna nooit. En dat is mooi want je moet niet alles willen weten. Het gaat om het denken. Om het dromen. Een kerkhof is geen plek om raadsels op te lossen. Het zou de magie enkel maar teniet doen. Een goed verhaal is altijd een beschrijving van iets waarbij je uiteindelijk zelf het einde in moet vullen. Omdat het belangrijk is je eigen fantasie te gebruiken. Omdat fantasie alles is wat je altijd zult hebben, wat men in je leven ook allemaal nog van je moge afnemen. Trouwens; kennen we niet allemaal het voorbeeld van de perfecte vrouw, maar waarvan we achteraf enkel nog maar konden wensen dat ze altijd die fantasie was gebleven die ze toen voor je was? Omdat ze uiteindelijk tegenviel. Gewoon een kutwijf was. Nah, dat idee dus een beetje.
Hoewel fantasie dus een zeer belangrijke eigenschap is van de mens komt dit slechts zelden tot uitdrukking in de teksten die men op de stenen gebruikt. Vroeger niet, en nu nog steeds niet. Men beperkt zich in bijna alle gevallen tot kreten als ‘hier rust bladiebla. We zullen hem/haar nooit vergeten. Onze liefhebbende pa, ma, opa, oma, zoon, dochter of god mag weten wie. En meer van dat soort universele kreten. Dat is gek, denk ik dan. Het is de laatste mogelijkheid je te uiten. Om voor de allerlaatste keer te zeggen wat je nou echt dacht of om simpelweg je dode middelvinger op te steken. Maar niets van dat al. Geen teksten in de vorm van; ‘Ongezien de tyfus. Verboden tegen de steen te pissen. Oude eik - Golf GTI: 1-0. Mis mij niet, wij missen u.’ Dat soort zaken. Of, met een knipoog naar, en als antwoord op, het aloude ‘Hier rust’ een eenvoudige tekst als ‘Eindelijk!’ Komt dus nooit voor. Raar is dat he? Worden we allemaal milder als we dood zijn of is dit enkel onze fantasieloze nabestaanden te verwijten? Goede vraag, maar van later zorg. Ik wil namelijk niet te veel afdwalen.
Ik mag graag op begraafplaatsen komen. En zoals ik al zei kan ik het dus maar zelden nalaten niet even een tussenstop te maken op het moment dat ik er ergens één tref. En zo ook die zondag. Ik reed een rondje en kwam terecht in een plaats genaamd ‘Valkoog’. Zegt u niets en mij ook nog steeds niet. Maakt verder ook niet uit. In dat ieniemienie dorpje stond een kerkje en naast dat kerkje lag, jawel, een heuse begraafplaats. Vol in de ankers dus en nietsvermoedend liep ik enkele minuten daarna, gewapend met mijn camera, langs de oude zerken. Ik droomde. Ik dacht aan de dag van vandaag. En aan die van morgen. Ik ontcijferde moeilijk leesbare teksten en cijfers en liet er mijn fantasie een draai aan geven. Tot ik een steen tegenkwam die vooral mijn aandacht trok door de lange tekst. Redelijk goed leesbaar. Ik las en geloofde niet wat ik zag. Ik las nog een keer en mijn adem stokte even. Zo mooi. Zo vol van fantasie. Een verhaal is pas een verhaal als het je aan het denken zet. En zolang je denkt -of er mensen zijn die denken aan jouw verhaal- ben je niet dood.
Joehoe, jij daar! Jij die daar dood ligt te zijn op dat kerkhof in een gat dat ooit de naam ‘Valkoog’ heeft meegekregen; jij bent nog lang niet dood. Kan nog vreselijk lang duren zo. Want als je met dergelijke teksten aankomt maak je jezelf natuurlijk bij voorbaat onsterfelijk. Klasse. Geweldig. Van wie deze tekst ook mag zijn (ik kon er op het Grote Enge Internet verder niks over vinden) slechts hulde en grote klasse. Als je niet dood was deden we samen ooit een keer een biertje en maakten we grappen over hen, die geen fantasie hebben. En dus geen leven. Daar hadden we het dan best druk mee gehad, schat ik zo in. Hadden we tot in lengte van jaren stof genoeg gehad de grootste lol mee te hebben. De Grootste Man ever ligt begraven in Valkoog. Of in elk geval de man met de beste nabestaanden die een overledene zich maar kan wensen. Respect en hulde. Het ga je goed, Wim. Fantaseer ik onderwijl verder over je woorden. In de hoop nooit antwoord op mijn vragen te krijgen. Proost!
''Alles is zo mooi…
Riep een kleine vlinder
Alles is zo groot
Ik houd zo van het leven
Maar morgen ben ik dood…''
.
Riep een kleine vlinder
Alles is zo groot
Ik houd zo van het leven
Maar morgen ben ik dood…''
.