zaterdag 1 februari 2014

Feestelijk Leed..


Ik doe het zo voorzichtig mogelijk. Ik heb het kopje heel zachtjes van het schoteltje genomen en roer mijn koffie met een concentratie die je normaliter enkel ziet bij die gasten van de explosieven opruimingsdienst. Zij knippen voorzichtig of het rode of het zwarte draadje door, vaak met trillende handjes en gutsend zweet op het gelaat. Ik probeer de koffie zich te laten mengen met de suiker en het scheutje melk, zonder dat het metaal van mijn lepeltje de keramische binnenkant van het kopje raakt. Want dat maakt geluid. En geluid trekt aandacht. En dat wil je niet als je op een verjaardag zit. Want dan kijkt iedereen naar je. Dan ben jij de afleiding waar iedereen zo naar snakte. Jij bent het die de ijzige stilte en intense verveling doet verdrijven. Eindelijk actie! Iemand die zijn koffie roert en daarbij niet schroomt een kabaal te maken die zijn weerga niet kent. Gaat het dan toch nog gezellig worden?
De jarige vraagt of ik gebak wil. Ik kijk wel uit. Gebakjes vallen om als je daar met je vorkje mee aan de gang gaat. Gebakjes eten op een verjaardag waar iedereen elkaar aan zit te staren is gewoon niet handig. Kun je net zo goed direct in je blote reet op de vensterbank het ‘lang zal hij leven’ gaan staan zingen, onderwijl ritmisch het dubbelglas swaffelende, qua aandacht trekken. Je koffie roeren zonder aangekeken te worden door de overige bezoekers is heel knap, maar strijd leveren met een fucking sneeuwster of Vomar slagroompunt met je kunststof vorkje is van een heel andere orde. Dat onding in kleine stukjes verdelen, het vorkje naar je mond bewegen, bidden dat er onderweg niets afvalt. Dat je mishapt. Dus je bent er bijna maar op het laatste moment flikkert dat stukje gebak toch nog van je vork af. Terwijl iedereen naar je kijkt. Omdat ze toch niks anders te doen hebben. Man, dat wil je toch niet? En okey, dan lukt het wel. Dan heb je wat in je mond. Ligt het dan aan mij of lijkt mijn gesmak ineens oorverdovend?  
Goddank. Iemand zegt iets. En goddank-en-hemel-nog-an-toe, iemand anders gaat daarop in. De stilte is gebroken dus snel doorroeren. Want als regelmatige bezoeker van verjaardagsfeestjes weet je dat het zomaar afgelopen kan zijn. Als iemand iets zegt gaat er altijd een zucht van verlichting door de ruimte. Meerdere nemen het woord. Maar voor je het weet, zomaar ineens, is het weer stil. Blijkbaar werkt dat zo. Geforceerde gesprekjes zijn geen lang leven beschoren. Je kunt de natuurlijke gang van zaken niet dwingen middels het onnatuurlijke. Gaat niet. Voor je het weet zijn talloze ogen weer op zoek naar hij die luidruchtig roert of een persoonlijke strijd voert met zijn gebakje op een lullig schoteltje, wankelend -zeg maar gerust uitdagend-  geplaatst op het bovenbeen. Soms kijk ik even naar de jarige. Die blijk geeft niet te begrijpen waar hij ook dit jaar weer aan is begonnen. Hij biedt iemand anders een gebakje aan. Weer een ‘nee, dank je.’ Hij kijkt mij aan. Ik kijk weg. Heel voorzichtig licht ik mijn lepeltje uit het kopje. Maar net  niet voorzichtig genoeg. Men kijkt me aan. Hoopvol. En minuten duren uren.