Er is mij in het verleden weleens verweten dat ik op
mijn vader lijk. U weet hoe vrouwen zijn
als ze geen argumenten meer hebben. Daar kon ik dan erg boos om worden. Want ik
lijk helemaal niet op mijn vader. Mijn vader is namelijk nogal een bijzonder geval
moet u weten. Zo iemand die verstand heeft van alles. Maakt niet uit waar het
om gaat. En dat, in combinatie met zijn verbale vermogens, maakt dat je het in
een discussie altijd aflegt, ook al heb je alle gelijk van de wereld. Hij laat
je verbaal alle hoeken van de kamer zien. En die van de gang, overloop, keuken
en alle andere ruimtes die op Funda het vermelden waard zouden zijn. Die gave
heeft hij. Dat bewonder ik. Daar kijk ik tegenop. Maar soms is het ook best
lastig. Want zijn woorden kunnen scherp zijn en bikkelhard. Met hem in
discussie gaan is gelijk aan op de snelweg springen om, druk zwaaiende, die
aanstormende vrachtwagen tot stoppen te dwingen. Moet je niet doen. Gewoon,
omdat het kansloos is. Maar soms wil jij ook weleens gelijk hebben. Zeker als
zoon. Want zo zijn zonen. Komt nog uit de natuur, van toen we nog apen waren en het recht van de sterkste gold. En toen wilde die jonge aap ook weleens
gelijk. Zo werken die dingen.
Maar bij hem kon je dat wel vergeten. Vaders hebben sowieso
altijd een voorsprong. Komt omdat ze ouder zijn en kunnen leunen op net een
stukje levenservaring meer. Kennis. Geleerdheid. Inzicht. Wijsheid. Daar kun je
niet tegenop, als zoon. En zeker niet bij hem. Want hij is echt goed. Verbaal
gezien een koning. Echt; als hij ook nog een typmachine had gehad en de tijd om zijn
gedachten op papier te zetten, dan zag het literaire landschap in Nederland er
nu heel anders uit. Hij zou een autoriteit zijn. Boekenbal na boekenbal,
signeersessie na signeersessie. En op zondag misschien net de tijd om thuis het
vlees te snijden. Maar als eenvoudige nakomeling heb je het gedurende het
opgroeien best lastig. En dus ga je je afzetten. Uiteindelijk. Ga je in
protest. Niet in woord, je kijkt wel beter uit, maar in daad. Daar komt ook bij
dat je soms gewoon graag wilt horen dat je iets goed doet. Zonder mitsen en
maren. Zonder verbale strijd te moeten leveren. Soms wil je gewoon een simpele
uiting van trots zien. Geen betogen, maar een ‘doe je goed!’. Of ‘je hebt
gelijk!’. Gewoon, lekker basic, lekker simpel. Maar vooral met een beetje
gevoel. Woorden zijn niet alles. Soms is een knikje of een glimlach genoeg.
En dus nam ik mij voor het allemaal anders te gaan doen. Als
ik op die rots zat en die kleine aap bezig was zijn plek op te eisen. Van mij
mocht ie. Ik zou luisteren en niet puur voor mijn eigen gelijk gaan. Ik zou
ruimer denken. Mijn aanpak zou volledig afwijken van wat ik gewend was. En dus
kon ik boos worden als ik het verwijt kreeg op mijn vader te lijken. Want dat
was onzin, in mijn optiek. Want ik deed veel dingen anders. Veel beter
natuurlijk. Ik maakte slechts gebruik van mijn kennis. En goot dat in woorden
om aan te tonen dat ik het bij het rechte eind had. Verbaal ging ik er niet
zelden vol in. Voor een ieders eigen bestwil, laat dat duidelijk zijn. Ik deed
wat ik dacht dat goed was. Ik wilde slechts mijn kennis overdragen. Maar de
mens zit vreemd in elkaar, denkt u niet? Want onlangs kreeg ik weer het verwijt
dat ik op mijn vader leek. En weet u wat ik toen voelde? Trots. Ik was blij.
Voelde mij vereerd. Ik ben blij hem te kunnen zijn, voor als hij er ooit niet
meer is. Ik lijk uiteindelijk toch nog op mijn vader en dat maakt ons beide tot
een geval apart. Voor sommigen misschien onuitstaanbaar, maar dat is maar
tijdelijk. Dat is slechts tot het moment dat iedereen ons begrijpt. En die tijd
komt. Geen ontkomen aan, dat heb ik nu zelf gezien. En misschien moet ik in die
tussentijd wel een typmachine kopen. Je weet maar nooit.