Wat was het koud. Ik zag de rommelige, onregelmatige laag
ijs op het water. De kale, bijna woest ogende bomen. Zo kaal dat het een wonder
is dat ze ooit nog trots met hun bladeren naar de zon zullen wuiven. Op een dag
doen ze het, dat weet ik. Maar op dat moment was er niets wat daar op wees en
leek dat moment onwaarschijnlijk ver weg. De wind was bikkelhard en zonder
mededogen voor alles op haar pad. Messcherp en allesverwoestend. Niet in kracht
en omvang. Maar in haar koude geniepigheid. Een bankje met graffiti. Uitzicht
op een kasteel. En stapels metalen steigeronderdelen. Er was ergens een
renovatie bezig, las ik onderweg op een bord. Het moment laat zich beschrijven
als het meest akelige denkbaar. Maar hey, het leven zit vol verrassingen.
Altijd weer. En het liefst op de momenten dat je dat het minst verwacht.
Twee glazen uit een vrolijk gekleurde tas. Een klein flesje
champagne. Ingewikkeld ingepakt in doorzichtig folie met strikjes en touwtjes.
Hoewel, zo ingewikkeld was het allemaal niet. Maar soms laten gedachten zich
maar moeilijk spreiden. Soms weet je dat iets unieks staat te wachten. Ook al
is op dat moment nog niet duidelijk wát. Dan die eerste kus. Vluchtig. Maar zo
één die je direct te pakken heeft. Een zachtheid en warmte die duizend procent
haaks staat op de situatie waarin je je bevindt. Maar die roept om meer. Zachte
handen van verlangen spelen met je gedachten. Trekken je naar haar toe. Natuurlijk
gaat het inschenken van de glazen niet helemaal goed. Glazen moet je schuin
houden. Waarom denk je daar niet aan?
Ze nestelt zich tegen je aan. Jouw arm om haar heen. Zo
dicht mogelijk tegen haar aan. Weer een kus. Zo eentje die in je buik kriebelt.
Oprechte verbazing over de zachtheid van haar lippen. Nog wat dichter tegen
haar aan. Die warmte. Haar geur. De kou doet haar best haar geniepigheid te
laten gelden. Maar het werkt niet. Nu even niet. Duizenden gedachten komen
razendsnel samen tot één eenvoudig overzichtelijk geheel; zij. Iedere aanraking
van haar is een uniek moment en ik en mijn lichaam zijn ons daarvan bewust. Het
kasteel verdwijnt. De dijk bestaat niet. Die steigers zouden bloemen kunnen
zijn. Het ijs is spiegelglad. Als het er al zou zijn op deze lentedag. Passie
steekt de kop op als krokussen op de eerste zonnige dag van dat jaar. Verlangen
ontluikt als de mooiste bloem ooit door de natuur bedacht. Ik voel me blij. Een
raar en moeilijk te beschrijven gevoel van oprechte tevredenheid. Wat was het
koud. Maar wat voelde ik een warmte. Een glimlach pleegde een coup
op mijn gezichtsuitdrukking. Ik laat hem zijn gang gaan. Zo lang als maar
mogelijk is.