Weet u wat
het is? Ik zie altijd beren op de weg. Obstakels. Enorme kuilen of huizenhoge
bergen. Alles wat ik bedenk lijkt niet mogelijk te zijn omdat ik dingen zie
waarom het niet zou kunnen. Ik ben er een meester in problemen te zien nog voor
deze in de verste verte van toepassing zijn. Ik weet dat dit niet goed is ,
maar ik kan er niks aan doen. Dat is mijn Grote Denken. Sowieso heb ik nooit
ergens tijd voor. Ik heb het altijd druk. Vraag me niet precies waarmee. Ik
weet het gewoon niet. Maar feit is dat mijn dagen altijd tot in de laatste
uurtjes gevuld zijn. Ik moet dit en voel mij verplicht tot dat. Met mij is het
moeilijk afspraken maken. Want ik ben altijd bezig. Heb slechts zelden een
moment de tijd adem te halen en om mij heen te kijken. Dagen zijn steevast te
kort. In feite is 24 uur dan ook belachelijk. Wat kan een mens nou doen in zo
weinig tijd?
Ik werd
vanmorgen vermoeider dan ooit wakker. Beneden op de bank staarde ik wat voor me
uit. Bak koffie in de hand, u kent het wel. Ik probeerde mijn dag in te delen.
Te overzien wat ik allemaal moest. En te bedenken wat niet zou lukken. Mijn
staren en overpeinzingen waren niet omdat ik daar van harte de tijd voor nam.
Nee, meer omdat ik de status van moedeloosheid had bereikt. Het gewoon niet
meer wist. Ik moest zoveel. Er werd zoveel van mij verwacht. Maar niets zat
echt mee. Iedere stap voorwaarts leken er twee terug. Minimaal. Als u op dat
moment de kamer was binnengelopen, zag u iemand zitten die relaxed met een bak
koffie in de hand rustig wakker zat te worden. Maar het zou de meest foute
conclusie ooit zijn. God, wat had ik het druk. Wat was ik alweer diep verzonken
in de sores van alledag. En wat zag ik er geen heil meer in.
‘Gaan we dansen?’
Sprak ineens een stem. Ik hoorde het zonder mij direct te beseffen wat ik hoorde.
Mijn dochtertje, die naast mij had gezeten, had mijn hand gepakt en háár Grote
Vraag van dat moment gesteld. ‘Gaan we dansen?’ Ik keek haar aan en was met
stomheid geslagen. Zag ze dan niet hoe druk ik het had? Nee, absoluut niet. Dus
vroeg ze het nog maar een keer. ‘Gaan we dansen?’ Geloof het of niet, maar ik
stond op en beende mij een weg naar de computer. Op YouTube tikte ik een
relevante naam in en momenten daarna dansten we samen door de kamer. Draaiden
elegant rondjes of ik tilde haar op, om zo ‘samen’ onze pasjes te doen. Ze
moest lachen. Heel hard. We dansten we het ene nummer na het andere. En ik had ineens
alle tijd. De enige beer op de weg was haar beer. En dus dansten mijn dochter, een
pluizige teddybeer en ik, onze passen. Ik denk niet dat ik ooit eerder zo
gelukkig ben geweest. Vanaf nu? Dansen. Met kinderlijke onschuld. Met alle tijd
van de wereld. Dankzij haar. Mijn kleine dansende, alles relativerende held.