zondag 17 februari 2013

De Kinderlijke Onschuld..


Weet u wat het is? Ik zie altijd beren op de weg. Obstakels. Enorme kuilen of huizenhoge bergen. Alles wat ik bedenk lijkt niet mogelijk te zijn omdat ik dingen zie waarom het niet zou kunnen. Ik ben er een meester in problemen te zien nog voor deze in de verste verte van toepassing zijn. Ik weet dat dit niet goed is , maar ik kan er niks aan doen. Dat is mijn Grote Denken. Sowieso heb ik nooit ergens tijd voor. Ik heb het altijd druk. Vraag me niet precies waarmee. Ik weet het gewoon niet. Maar feit is dat mijn dagen altijd tot in de laatste uurtjes gevuld zijn. Ik moet dit en voel mij verplicht tot dat. Met mij is het moeilijk afspraken maken. Want ik ben altijd bezig. Heb slechts zelden een moment de tijd adem te halen en om mij heen te kijken. Dagen zijn steevast te kort. In feite is 24 uur dan ook belachelijk. Wat kan een mens nou doen in zo weinig tijd?
Ik werd vanmorgen vermoeider dan ooit wakker. Beneden op de bank staarde ik wat voor me uit. Bak koffie in de hand, u kent het wel. Ik probeerde mijn dag in te delen. Te overzien wat ik allemaal moest. En te bedenken wat niet zou lukken. Mijn staren en overpeinzingen waren niet omdat ik daar van harte de tijd voor nam. Nee, meer omdat ik de status van moedeloosheid had bereikt. Het gewoon niet meer wist. Ik moest zoveel. Er werd zoveel van mij verwacht. Maar niets zat echt mee. Iedere stap voorwaarts leken er twee terug. Minimaal. Als u op dat moment de kamer was binnengelopen, zag u iemand zitten die relaxed met een bak koffie in de hand rustig wakker zat te worden. Maar het zou de meest foute conclusie ooit zijn. God, wat had ik het druk. Wat was ik alweer diep verzonken in de sores van alledag. En wat zag ik er geen heil meer in.
‘Gaan we dansen?’ Sprak ineens een stem. Ik hoorde het zonder mij direct te beseffen wat ik hoorde. Mijn dochtertje, die naast mij had gezeten, had mijn hand gepakt en háár Grote Vraag van dat moment gesteld. ‘Gaan we dansen?’ Ik keek haar aan en was met stomheid geslagen. Zag ze dan niet hoe druk ik het had? Nee, absoluut niet. Dus vroeg ze het nog maar een keer. ‘Gaan we dansen?’ Geloof het of niet, maar ik stond op en beende mij een weg naar de computer. Op YouTube tikte ik een relevante naam in en momenten daarna dansten we samen door de kamer. Draaiden elegant rondjes of ik tilde haar op, om zo ‘samen’ onze pasjes te doen. Ze moest lachen. Heel hard. We dansten we het ene nummer na het andere. En ik had ineens alle tijd. De enige beer op de weg was haar beer. En dus dansten mijn dochter, een pluizige teddybeer en ik, onze passen. Ik denk niet dat ik ooit eerder zo gelukkig ben geweest. Vanaf nu? Dansen. Met kinderlijke onschuld. Met alle tijd van de wereld. Dankzij haar. Mijn kleine dansende, alles relativerende held.