zondag 1 september 2019

Mooi Was Die Tijd..

Het zit er weer op he? De zomer is weer voorbij. Naja, nog niet helemaal misschien, maar op zijn minst zo goed als. We klampen ons nog een beetje vast aan alle dagen die niet onder de twintig graden komen, maar verder is het vooral ontkennen en tijd rekken. De lengte van dagen hebben ons al bikkelhard laten zien dat er niks meer te redden valt. Gevoelsmatig is het nog maar een week terug dat duisternis 18 uur per dag volledig kansloos was. Maar tegenwoordig is het om een uurtje of negen ’s avonds al donker. Elke dag een beetje sneller. Elke dag een beetje korter. Totdat we straks gemiddeld vier uur per etmaal daglicht hebben. Dan hebben we het weer maandenlang steenkoud. In het donker. Ik heb daar dus een tyfushekel aan. Ik kan daar niet zo goed tegen.

Ik heb het hier al eens gezegd, maar ik herhaal het met plezier; Mensen die vinden dat de winter een mooie, gezellige knusse tijd is, zou je gewoon dood moeten schieten. Dat zijn, genuanceerder gezegd, niet de mensen met wie ik graag gezien zou willen worden. Want ik heb er allemaal niks mee. Ik heb niks met regen, ik heb niks met kou. Ik heb niks met sneeuw of met schaatsen. En ik heb al helemaal niks met het beperkt aantal minuten daglicht per week. Daar kan mijn tedere gestel en ingewikkelde persoonlijkheid niet mee omgaan. Ik krijg dan visioenen over hoe fijn het zou zijn in bad te stappen met een broodrooster, meet stiekem de hoogte van het trapgat of sorteer akelig nauwkeurig mijn scheermesjes op de keramische wasbak. Want zo ben ik.

Voor mij is de tijd van herfst en winter een kwestie van overleven. Depressief als een Antilliaan met een krantenwijk sleep ik mij door de naarste tijd van het jaar. Elk jaar met meer moeite dan het jaar daarvoor. En van de week is de ellende tastbaar begonnen. Toen heb ik het zwembad in de tuin moeten opruimen. Vanaf de lente was dit het symbool van zonnige tijden. Een enorme hoeveelheid water bijeengehouden door strakblauwe steunpilaren van een zomers leven. Kletter, klatter, klater, maar liefst 19 kuub aan vrolijk water. Ik trok de stop uit de zomer en zag een mooie tijd in het niets verdwijnen. Ik heb uiteindelijk elke liter van mijn zomers leven weg zien vloeien. Met pijn in het hart. Ik hoorde, daar leunend op de rand van het zwembad, de herfst lachen en de winter schateren. Mijn voeten nat en koud. Mijn geest bevroren. Doei zomer, dag prachttijd. Het zit er écht op he?

dinsdag 30 juli 2019

De Sportieve Ontreddering..


Ik was vorig jaar zeer verheugd toen ik hoorde dat mijn oudste dochter ‘op’ korfbal ging. Dat betekende namelijk dat ik veel zaterdagen ergens langs de zijlijn te vinden zou zijn, van allerlei sportvelden in den lande. En die activiteit trok me wel. Want daar had ik veel over gehoord. Tokkies die met grote bekken hun kroost staan aan te moedigen en het ander kinderspul, scheidsrechters en coaches van de tegenpartij, en passant met de dood bedreigen. Lekker actief bezig. Sixpack Heineken in het gras en gaan met die hooliganbanaan. Tis toch je kind, nietwaar? Ik had zelfs voor vijf tientjes een tatoeage in mijn hals laten zetten. ‘Blue And White Army’.  Beetje proberen met de clubkleuren die gasten van de tegenpartij te imponeren. Serieus aanpakken. Ja toch?

Maar ik moet zeggen dat het me tot nu toe wat tegenvalt. Wat dat betreft is Friesland gewoon kudt. Nuchter volk. Alle grens- en scheidsrechters eten op wedstrijddagen gewoon die avond thuis, bij moeder de vrouw. Het is mij in elk geval nog niet opgevallen dat er eentje werd doodgeschopt. En met dat schelden en tieren valt het ook allemaal wel mee. Sterker, het maakt geen ruk uit wat zo’n kind met de bal doet. De ouders aan de kant vinden alles best. Niet gevangen? Prima. Wel gevangen? Ook goed. Goal? Top. Geen goal? Volgende keer beter en ga zo door. De wedstrijd verloren is goed gespeeld. Gewonnen is dat ook. Lekker overzichtelijk, dat wel. Maar saai dus.

‘Onze’ coach glimlacht of schudt wat met het hoofd als iemand uit verveling in het veld een handstand staat te maken en om die reden een bal mist. En als er een keer een overtreding wordt gemaakt rent niemand het veld op om daar eens heel uitgebreid een punt te maken. Heel af en toe hoor ik iemand weleens wat roepen. Omdat dit altijd in onvervalst Fries is begrijp ik er geen fuck van. Maar er gaat geen emotie vanuit. Geen agressie. Geen schuim op de bek. Met de beste wil van de wereld kan ik daar geen dodelijke ziektes uithalen of andere nare verwensingen. Dus daar zit ik dan, met een verse tattoo op mijn bek. Tussen gasten die allemaal denken dat het leven een feestje is. Die denken dat kinderen anno 2019 nog gewoon spelletjes kunnen spelen. Ik vind het een rare, lakse instelling. Je zou ze toch een doodschop geven?

vrijdag 1 februari 2019

Van Vaste Waarde..

Op een mooie heldere avond stond ik buiten. Ik genoot van de rust en de stilte. De avond heeft nu eenmaal iets bijzonders. Dit in tegenstelling tot de ochtend, die mij maar niet op een positieve manier weet te raken. Nee, ik moet het hebben van de avond. Of nog beter; De nacht. Ik stond buiten en keek naar de maan. En de maan naar mij. We spraken niet. Dat hoeft ook niet want we kennen elkaar. Als je elkaar echt goed kent hoef je niet te praten. Dan is kijken soms genoeg. Sterker, dan is elkaar even een blik van verstandhouding gunnen ruim voldoende. Ik weet dat jij daar bent en ik weet dat dit wederzijds is. Laten we samen genieten van dit moment. De rust. De stilte. En zo werkt het dus ook tussen mij en de maan.

Ik ken de maan al vele jaren en zij mij. Vanaf het moment dat ik nog heel klein was en voor het eerst op een avond omhoog keek. Er was contact. Het voelde goed. Klopt, het is verdomd lastig uit te leggen hoe zoiets nou eigenlijk in zijn werk gaat. Het is er dan gewoon. En beide weet je dan dat het goed zit. De maan weet waar ik als kind van droomde. De maan weet wat me in der loop der tijden dwars heeft gezeten. En wat mijn wensen waren. De maan weet wie ik ben en doet daar niet moeilijk over. We zijn vrienden. Al mijn hele leven lang. Waar ik ook heenging, waar ik ook kwam, de maan was er altijd. Vroeg of laat was er altijd wel weer een moment dat ik op een heldere avond buiten stond en omhoog keek. En zij naar beneden. Niets is inmiddels meer zoals het was. Alles ging voorbij. Behalve zij.

De maan maakt donkere nachten licht. De nachten dat je buiten staat en geniet van de rust en de stilte. Als alles door je vingers lijkt weg te glippen en er geen enkel houvast meer is aan de dingen waar je dacht waarde aan te hechten, lijkt zij jou haar onzichtbare handen te reiken. Handen in de vormen van licht en aanwezigheid. Onveranderlijk. Een vaste waarde in een verder onvoorspelbaar leven. Licht dat een aai door je haar geeft, zoals enkel de mensen hebben kunnen doen die je nu soms zo vreselijk mist. Omdat de tijd verder ging en alles anders werd. Maar de maan bleef altijd hetzelfde. En ooit, als zelfs niemand meer bloemen komt leggen daar waar ik rust, zal ze naar me blijven kijken. Haar licht blijven schijnen. Zonder wat te zeggen. Want dat hoeft nu eenmaal niet als je elkaar begrijpt. Als je vrienden bent. De maan en ik. Ik en de maan. Voor altijd.

vrijdag 4 januari 2019

Het Grote Terugkijken..


Zo. Vier januari 2019. Tijd voor een jaaroverzicht.

De eerste dag van het nieuwe jaar begon traditioneel kudt. Vanaf 12 uur ging het nog wel, maar ook een oudejaarsnacht houdt een keer op. En dus was het weer wakker worden met een kater. Op zich gek, want één van de goede voornemens was om minder te gaan drinken. Waarom ik dan niet gewoon om middernacht gestopt ben weet ik niet. Ikzelf denk een discipline-dingetje. Vorig jaar ging dat ook al mis. En alle jaren daarvoor ook trouwens. Eigenlijk weet ik niet beter. Terwijl ik dus wel beter zou moeten weten. Foei dus. En jammer.

Nieuwjaarsdag was het dus rondstrompelen. Overleven. Zelfmedelijden. En een beetje op tijd naar bed. In feite was dit ook het geval die tweede dag van 2019. Want was het vroeger zo dat je je laveloos kon gieten en je de dag daarop weer fris en fruitig je bed uitsprong voor krantenwijk of het huis-aan-huis bezorgen van allerlei foldermateriaal, tegenwoordig duurt de herstelperiode wat langer. Tel daarbij op de mensen die belangstellend vragen hoe het gaat met het stoppen met roken, en je bent er om uurtje of negen ook wel weer klaar mee. Gelukkig kon ik een beetje op tijd naar bed.

Op de derde dag van het jaar ging het al stukken beter. Je weet dat je het ergste hebt gehad en kunt dus weer uitkijken naar betere tijden. Het voornemen nooit never niet meer aan de drank te gaan zwakt al een beetje af. Je vindt zelf dat je echt stukken minder rookt dan je in 2018 deed. En dat is goed voor het idee dat je heus wel een soort van ruggengraat hebt. Je blijft zelfs net iets langer hangen op de webpagina van de sportschool dan gisteren. Dat je er alleen al aan hebt gedacht vind je knap van jezelf. En dat is het in feite ook gewoon. En dus is er op 4 januari geen vuiltje meer aan de lucht. Fris en fruitig. En om dat te vieren trek ik een biertje open. Morgen gaan we het allemaal heel anders doen. Want we gaan er een verdomd mooi 2019 van maken!