Mooi. Ik ben er nog. Een aantal weken geleden vertelde ik u
hier vanaf deze plek dat mij een bezoek aan het ziekenhuis stond te wachten.
Mijn leven hing aan een zijden draadje en in feite hadden we al afscheid van
elkaar genomen. Eigenlijk was het een staalkabel en zou ik u nooit zomaar laten
gaan, maar feit was dat ze iets met mijn hart gingen doen en daar heb je er
maar eentje van. Dus ik maakte mij oprecht zorgen. Ik ben nu eenmaal een
druktemaker, een Grote Denker en akelig negatief bovendien. Grappig is wel dat
mij in relaties wel eens is verweten dat ik geen hart in mijn lijf zou hebben.
Nou, die heb ik bij deze met terugwerkende kracht allemaal mooi tuk he? Maar
afgelopen vrijdag was het dan zover. Om zeven uur in de ochtend stond ik voor
de balie van de desbetreffende afdeling van het ziekenhuis. Teddybeer onder de
arm geklemd, in het rugtasje een tandenborstel en een schone onderbroek. Duim
in de mond en mijn kopje een beetje schuin. Bang voor dat wat komen gaat.
Nou, en het werd me het dagje wel zeg. Bent u weleens in een
werkplaats geweest waar ze de inrichting volledig hebben afgestemd op gedoe met
harten en zo? Jeetje joh. Groot. En afgeladen vol met allerlei apparaten,
machines, beeldschermen en dingen die voor een leek niet te beschrijven zijn.
Het is een beetje of je binnen wordt gereden op de set van Star Trek. Je bent
bijna zoekende naar Scotty, die iemand op staat te beamen. En of het nou de
grote ruimte is of het gevoel van nederigheid in combinatie met akelige
angsten; zelf ben je inmiddels heel erg klein. En alles aan je is klein. Want
toen ik daar in mijn blote reet op de operatietafel lag -een van soort metalen
kaasplank- keek ik even naar beneden en dacht ik nog; ‘Als ik hier lag voor een
geslachtsverkleining zou dit een mooi moment zijn, mij weer naar huis te
sturen.’
Ik zal u verder de details besparen. Het duurde lang en het was kudt. Vroeger
deden ze ingrepen aan je hart door je in slaap te spuiten en dan ging de boel
open. Dan konden die jongens van ‘Vinger aan de pols’ vetcoole filmpjes maken
van kloppend vlees in een opengereten borstkast. Tegenwoordig duwen ze
allerhande black&decker-spul via je lies naar binnen en mag je dat bewust
meemaken. Ik weet ook niet wat beter is. Feit is dat je nog geen 24 uur later
het ziekenhuis verlaat, moeilijk lopend of je de avond daarvoor het weerloze speeltje
bent geweest van het complete chapter van motorclub De Leipe Leernichten. Maar
knap is het. Bij deze hulde en hoera voor de medische wetenschap. Ik snap dat
parken en pleinen wel heel erg vol komen de te staan als je al die artsen en
zorgverleners een eigen standbeeld geeft, maar wat mij betreft hebben ze het
verdiend. Want een topdag was het niet, maar ik ben er nog. Dankzij die handige
snuiters. En dat is mooi. Applaus. Want wat zouden wíj -u en ik- nou toch
zonder elkaar moeten?