In principe ruim ik mijn huis alleen nog maar op als ik weet
dat ik visite krijg. Het is inmiddels een onbeschrijfelijke bende hier. Deels
is dit luiheid, deels tijdgebrek. Zou ik hier namelijk al te veel tijd en
aandacht aan besteden komt mijn luiheid in gevaar. In het leven is het een
kwestie van keuzes maken. Toch schaam ik mij ook wel een beetje hoe ik er bij
zit. Vandaar dat ik meestal hard aan de gang ga als er bezoek komt. Ik heb toen
zelfs wel eens iemand horen zeggen dat ik zo’n keurige jongeman was.
Complimenten kreeg ik. En was iedereen maar behept met het
verantwoordelijkheidsgevoel wat ik had. Nou, dikke vinger dus. Als ik hier na
een dag weg werken weer binnenstap, vraag ik mij altijd weer af hoe een mens zo
kan leven. Naja, zo dus.
Overal in huis staat en ligt rotzooi. Van lege bierblikjes,
idem flessen wijn, oud papier, kleding, afwas en voedselresten tot aan dode
planten, glas, sloophout, ongebruikte monitors en braaksel. Ja, dat laatste is
inderdaad niet fris. Maar dat was dan ook meer experimenteel. Het is me
namelijk een keer opgevallen dat dergelijk spul zichzelf op lijkt te lossen.
Eerst droogt het op en daarna vindt er een soort van verpulvering plaats. Toen
ik laatst hier in de kamer over mijn nek ging -Mijn hemel, wat een avond; zeg
niet dat in je eentje zitten zuipen niet gezellig kan zijn- besloot ik het te
laten liggen om te zien wat er zou gebeuren. Gewoon, een gezonde hang naar
nieuwsgierigheid. En de resultaten zouden uiteindelijk nog wel eens
spectaculair kunnen zijn. Niemand schept er tenslotte genoegen in dat soort
zooi op te moeten ruimen. Hoeft niet meer. Gewoon laten liggen, zo blijkt nu.
Tijd is alles.
Als het echt te gek dreigt te worden, haal ik nog wel eens
een washandje over de wc bril of werk daar de ergste troep een beetje weg met
mijn sok. Logisch dus dat ik regelmatig in de wasbak zeik. Toch een stuk
frisser aangezicht dan zo’n aangekoekt duoblok. Hoewel het soms ook bijna een
soort van uitdaging kan zijn sommige restanten weg te urineren. Wat je weleens
ziet in openbare toiletten is zo’n vliegje in het midden van de pot. Ik heb,
mits de fantasie een beetje gebruikt, een complete dierentuin aan het glazuur
geplakt zitten. Mijn slaapkamer is helemaal een verhaal apart. Daar kreeg ik
toch al nooit visite, dus wat daar aan de hand is laat zich inmiddels helemaal
niet meer beschrijven. En die lucht; zelfs voor mij blijft het elke keer weer
wennen. Ik zou een middelgroot Afrikaans land kunnen voorzien van allerlei
ongewassen kleding, als ze het tenminste bij de grens niet zouden weigeren. Wat
een troep, wat een chaos.
Ik heb geen idee hoe dit zal eindigen. Ik kan alleen maar
hopen dat ik niet op een dag op tv kom. U kent die programma’s wel; komen ze
met een mannetje of dertig je huis opruimen, onderwijl allerlei verbaasde en afkeurende
kreten slakende. Dan kom ik in beeld en moet ik vertellen hoe het zo is
gekomen. En dat kan ik niet. Ik kan toch niet toegeven dat ik lui ben maar bovendien
nooit visite krijg? De vernedering zou compleet zijn. Onoverkomelijk pijnlijk.
Soms speel ik wel eens met de gedachte op te gaan ruimen. Een soort van grote
schoonmaak te houden. Net te doen of ik morgen bezoek krijg. Maar dat is maar
heel soms. En komt er nooit van. Nu vraag ik mij vooral af wat er zou gebeuren
als ik op de eettafel mijn behoefte doe. Zou het drogen? Verpulveren? Zichzelf
uiteindelijk oplossen? Ik waag het erop. Gezonde nieuwsgierigheid. Kom gerust
een keer langs. Maar wel eerst even bellen.