Jaren geleden heb ik van mijn ouders een cadeau gekregen.
Een puzzel. En hoewel het niet bestaat uit een oneindig aantal stukjes, is het
me tot op de dag van vandaag niet gelukt hem op te lossen. Op de één of andere
manier kom ik er maar niet uit. De pest is dan ook dat op de kartonnen
verpakking geen foto of plaatje staat van het eindresultaat. En dat is lastig
puzzelen. Dat kan ik u wel vertellen. Het enige wat op de inmiddels gehavende
verpakking terug te vinden is zijn dikke zwarte letters die, zo neem ik aan
tenminste, de puzzelaar in kwestie vertellen wat de uitkomst zou moeten zijn.
De letters worden afgesloten met een groot uitroepteken. Dat stoort me.
Uitroeptekens doen vermoeden dat de boodschap duidelijk is. Maar dat is niet
zo. In mijn geval althans niet.
Regelmatig ga ik er weer eens rustig voor zitten. Keer ik de
doos om en sorteer ik alle stukjes op kleur. De rechte kanten zijn het
makkelijkst. Op de vier hoekjes na natuurlijk. Daar begin ik dan ook doorgaans
mee. Na al die jaren weet ik precies welk hoekje waar moeten komen te liggen.
Want ik leer wel degelijk. En na enige tijd lukt het mij ook om de randen
compleet te sluiten. Dan ligt er een tijd lang een soort van sierlijk bewerkte
schilderijlijst op tafel. De afbeelding bestaat uit het blad van de tafel. Dezelfde
als de muur waaraan hij lijkt te zijn opgehangen. Daarna is het een kwestie van
invullen. De juiste stukjes hun plek geven; daar ergens op dat doek in die
lijst. Soms kom ik een heel eind. Soms denk ik zelfs dat ik er ben. Maar er is
altijd wel een stukje wat lijkt te ontbreken, niet in het plaatje past of
sowieso dusdanig van vorm is, dat het geen deel uit lijkt te kunnen maken van
het grote geheel.
Soms kan die puzzel maanden onafgemaakt op tafel liggen.
Kijk ik er dagelijks even naar zonder er ook maar iets verder mee te komen. Dan
weer schuif ik de stukjes in de doos en berg ik hem op in de kast. Vastbesloten
er nooit meer naar om te kijken. Totdat onherroepelijk de dag komt dat ik het
weer probeer. Dan leg ik de hoekjes weer als eerste neer. En daarna de randen.
Om vervolgens vroeg of laat weer vast te lopen. De draad kwijt te zijn. Stukjes
passen niet of lijken niet thuis te horen in wat ooit één geheel zou moeten
zijn. Dan kijk ik weer naar de doos met die grote zwarte letters. Stoor ik me
aan dat vreselijke uitroepteken. Zachtjes lees ik de tekst aan mezelf voor.
Voor de zoveelste keer de afgelopen jaren. Maar nog altijd in de hoop er iets
verder mee te komen. ‘Jouw leven.’ Staat er. Maar net als altijd viel ook nu geen van
de puzzelstukken op zijn plek.