vrijdag 23 mei 2014

Het Nieuwe Leven..


De zon heeft ook deze ochtend lak aan mijn verduisterende rolgordijnen. Volgens die gast van de bouwmarkt waar ik ze kocht waren ze die extra drie tientjes per rolgordijn meer dan waard. Maar dat was allemaal gelul. Hij heeft me genaaid of hij wist niet beter. Zodra de zon opkomt schijnt het licht opdringerig in mijn waffel. Het slaat tegen mijn voorhoofd, op mijn neus en tegen mijn kin. ‘Wakker worden’ Roept het. Kleine vuistjes van licht bonken op mijn oogleden. Net zolang tot ik ze wel moet openen. Weer veel te vroeg als echt nodig was. Maar toch lijkt het dit keer anders. Het licht wat zachter, het gebonk milder. Volgens mij is het zelfs wat later dan gister. Ik voel me uitgeruster. Opgewekter. Anders. Ik kan het zo één, twee, drie niet helemaal goed omschrijven.

In de badkamer steun ik met twee handen op de wastafel. In het donker zie ik de contouren van mijzelf in de spiegel. Net als iedere ochtend oogt dat wat onwaarschijnlijk. Ik lijk groter dan ik in werkelijkheid ben. Mijn schouders gaan mee in die fantasie van het duister. Ze ogen als twee kleine vleugels. De warrigheid van mijn haar creëert twee hoorntjes op mijn hoofd. Verder trekt de schaarse lichtval mijn hoofd uit verhouding. Met als resultaat een enorm hoofd op een te klein lichaam. In feite oog ik als een duivel met een aantal lichamelijke beperkingen. Althans, normaal gesproken. Nu lijkt het net even anders. Ik kan de veranderingen niet direct benoemen, maar het is niet zoals het altijd is. Ook niet als ik het licht heb aangeknipt. Geen lege ogen die me middels mijn spiegelbeeld dom aanstaren. Ik zie vrolijkheid. Ik zie optimisme. Ik zie glinstering. Leven. En verder een prachtig lichaam met daarop een knappe kop. Of in elk geval nu volledig in verhouding.

Alles is vandaag anders lijkt wel. Voor het eerst sinds tijden droomde ik vannacht niet. Ik lag niet in een ziekenhuis. Was niet ziek. Ik werd niet geopereerd en dus ging er niks mis. Geen artsen die elkaar vertwijfeld aankeken. Geen beelden van paniekerige lieden met groene gewaden en idem mondkapjes. Ik ging niet dood. Na jaren van onrustig dromen maakte ellende plaats voor niets. Dusdanig, dat niets ineens alles was. Het soort alles waar ik ooit zo naar uitgekeken had. Het alles wat de dingen zo anders zou moeten maken. En vandaag was het zover. Het licht was mijn vriend dat vriendelijk vroeg de dag aan te vangen. Mijn eigen beeld in de spiegel was helemaal zo gek nog niet. En de dromen over dat wat mis ging lieten verstek gaan. Omdat vanaf vandaag alles anders was. Zomaar ineens. Ik begon een nieuw leven. Het mooiste ooit geleefd. En ik liet vandaag eindelijk al het oude achter me.