Gezeten op de bank las ik op mijn tablet een verhaal over
een man die de afgelopen twintig jaar helemaal was opgegaan in zijn werk. Hij
had er alles voor gelaten. En wat hij had, aan de kant gezet. Hij was inmiddels
gescheiden en zag zijn kinderen één dag in de week. Als hij tenminste niet
hoefde te werken. Want dat ging voor, dat moest dan echt. Althans, zo voelde
hij dat. Nou, dan had de man zeker wel een heel erg belangrijke baan? Welnee.
Gewoon in loondienst bij gewoon zomaar een bedrijf. Wat hij deed zou in
principe iedereen kunnen. Net zoals bijna alle banen trouwens. Je bent zo
onmisbaar als je zelf denkt dat je bent. Aan het einde van de rit krijg je een
pen, een lulverhaal van de baas en misschien wel een frituurpan. U kent die
lullige cadeau’s wel. Maar je kunt wel zeggen dat je altijd een harde werker
was. En goed voor de baas. Dat is mooi. Dat je dat kunt zeggen.
Ondertussen schoof mijn dochtertje de salontafel naar de
hoek van de kamer. Geen zwaar werk want een model van de Ikea. Die hebben al de
neiging zich te verplaatsen als je het raam hebt openstaan, maar dat terzijde.
Eenmaal de hoek bereikt nam ze enige afstand om het geheel goed te kunnen
beoordelen, om vervolgens het tafeltje nog een klein zetje te geven. Deze
nieuwe positie was precies wat ze in gedachten had gehad, zo leek het. Daarna
pakte ze uit een roze Curverbox een stapel papier. Tekeningen. En deze legde ze
op dat tafeltje. Eerst met heel veel tussenruimtes. Maar hoe meer tekeningen,
hoe kleiner de ruimtes werden. Tot ze elkaar raakten en uiteindelijk behoorlijk
overlapten. Ik vroeg wat ze aan het doen
was. Ze keek me aan of het de stomste vraag was die ze ooit had gehoord. Toch
was ze niet te beroerd me uit te leggen dat ze later tekenaarster wilde worden
en ze nu alvast wat tekeningen ging verkopen.
Ik bestond niet meer en ze ging op de grond achter haar
kraam zitten. Het was doodstil in de kamer. Ik zei niks en zij ook niet. Ze zat
gewoon te wachten. Af en toe wierp ik een blik op mijn tablet waar die vent
maar door ouwehoerde over zijn baan. En hoe belangrijk dat allemaal wel niet
was. Maar vooral keek ik naar dat meisje achter die kraam. Die daar maar wat
zat te zitten. Te wachten. Op klanten die haar tekeningen gingen kopen. In een
verder volkomen lege huiskamer. Het leek haar niet te deren. Soms is er gewoon
niet zoveel vraag naar tekeningen van vijfjarigen. Kan gebeuren. Dat is de
markt, daar doe je niks aan. Op het moment dat ik dacht dat ik dan maar haar
eerste klant moest zijn, stond ze op. Ze beende zich een weg naar de wandkast,
pakte haar spaarvarken en plaatste die op de kraam. En ging weer zitten.
Een Ikea salontafel, in de hoek van de huiskamer, gevuld met
zelfgemaakte tekeningen. Met daarachter een klein meisje. Wachtend op
klandizie. Zich blijkbaar beseffend dat de markt soms niet zo heel erg wild is.
En geduld noodzakelijk. Met in het midden van die tafel een vrolijk kijkend
spaarvarken. Klaar om alle inkomsten in ontvangst te nemen. Nu stond ik op,
liep langs haar kraam en vroeg wat een tekening van een onhandig ontworpen kasteel
precies moest kosten. Dat wist ze niet. Ik bood een euro, zij wees op haar
spaarvarken. Deal. Ik ging weer zitten en zij ging verder met wachten. Nog heel
lang moet ik zeggen. Misschien is geduld wat makkelijker op te brengen als je
kind bent. Omdat je nog echte dromen hebt. Ik wist dat ik dit beeld nooit meer
zou vergeten. Dit misschien wel het
mooiste was dat ik ooit had gezien. En ik moest denken aan die harde werker uit
het verhaal op mijn tablet. Ik, ooit als ik oud ben, met mijn herinneringen. En
hij met zijn pen en frituurpan. Doe ik het allemaal toch niet zo heel erg verkeerd,
denkt u ook niet?