Vroeger was alles beter. Serieus. Weet u dat ík nog
Sinterklaas heb gevierd, zonder dat er uitkeringsgerechtigden op de achtergrond stonden te joelen dat
Zwarte Piet discriminatie was? Echt waar. Vroeger kon dat gewoon. Toen dachten
wij dat Zwarte Pieten Zwarte Pieten waren. Wij stonden er niet bij stil dat het
klaarblijkelijk allemaal minderwaardige kudtnegers zijn, die zichzelf
noodgedwongen onderwerpen aan de grilligheid van een akelige, ouwe blanke
haatbaard. Kwam echt niet bij ons op. Zwarte Pieten waren helden. En grappig
bovendien. Wat een heerlijke naïviteit, vindt u niet? Ook bestond de
vuurwerkdiscussie toen nog niet. Je had oud en nieuw en de dagen daaromheen
werd vuurwerk afgestoken. Hoorde er een beetje bij, zeg maar. Wisten wij veel
dat je daar een meldpunt voor op zou kunnen richten. Waar je dan kunt klagen en
zeiken over het feit dat er vuurwerk wordt afgestoken rond oud en nieuw. Stom
he?
Vroeger werden speeltuinen volledig bestraat met
betontegels. Van die grijze. Meestal 30x30 centimeter. Als je dan al
spelenderwijs op je kleuterbek ging, dan had je daar wekenlang last van. Hoorde
bij het leerproces. Dan wist je voortaan wat wel en niet verstandig was om te
doen. In deze tijd leren kinderen helemaal niks meer. Want al die speeltuinen
zijn voorzien van rubberen tegels. Je kunt zo vaak en zo hard op je waffel gaan
als je wilt, maar je zult er nooit wat van leren. En waarom dat niet handig is,
kom je uiteindelijk nog wel achter. Maar veel te laat dus. Kinderen horen hard
op hun bek te gaan omdat ze daar wijzer van worden. Zo heeft de natuur dat ooit
bedoeld. Rubberen tegels verstoren dat proces, met alle gevolgen van dien. Kijk
maar eens om u heen; al die gasten tussen de 20 en 30 jaar zijn ongekende
sukkels. Dat zeikt, zeurt en steunt bij alles wat misgaat. Geboren na 1990? U
bent lachwekkend. U heeft er helemaal niets van begrepen hoe hard het leven
soms kan zijn. En blijft dus maar piepen en zemelen. Om niks.
Als wij op de basisschool de leerkracht in kwestie met zijn
voornaam aanspraken kregen we een knietje. Minimaal. Iedereen vijf jaar ouder
níet met ‘U’ aanspreken, was vragen om problemen. Want vroeger schreef men
‘respect’ nog met een hoofdletter. En daar was niks mis mee. Dan wist je op
welke plaats je stond. En vooral dat er nog flink gebikkeld moest worden om ook
op die hoogte te komen. Tegenwoordig brult iedere boerenlul om respect. En
velen nemen die roep om negatieve aandacht nog serieus ook. Vroeger kon je
gewoon ongezien de tyfus krijgen met je grote bek. Tegenwoordig gaat men de
dialoog aan, om maar niet kwetsend te zijn. Vroeger werd er flink in de rondte
gekwetst. Want als je een lamlul was dan was dat gewoon zo. Aan jou de taak om
van dat imago af te komen. Nu niet meer. Nu hebben ze rechten en moeten we voor
hen openstaan. En dus is er geen enkele reden meer voor welke pauper dan ook, het
anders te gaan doen.
Het is niet zo dat ik al heel oud ben. Maar ik ben van voor
1990. Dat wel. En dus weet ik hoe het was en zie ik de verschillen met nu. Ik
hoor het verbale geweld van mensen die nog niets gepresteerd hebben, maar wel
denken overal recht op te hebben. Een grote waffel is de norm, evenals
oeverloos dom gewauwel om en over niks. Men stroopt de mouwen niet meer op.
Niet enkel uit pure luiheid, maar ook omdat een koutje zo gevat is. Recht op
alles, verplicht tot niets. Daar zouden mijn oude leraren wel raad mee hebben
geweten. Vroeger dus, toen alles beter was en we nog ergens voor stonden. Ik
ben niet oud, maar voel me dat soms wel. Ik kijk om me heen en wil het eigenlijk
niet meer zien. En dat treft. Want dit houden we niet lang meer vol zo. We gaan
hieraan ten onder. Ooit gaan we weer leren hoe het is om flink op ons bek te
gaan. Nog één keertje. Vol en hard. Op die betonnen stoeptegels. Als teken dat
het nu écht te laat is.