vrijdag 7 oktober 2016

Onderweg tot het Eind..

Het was een lange reis geweest. Niet zo eentje die je weleens op televisie ziet; met heel veel mooie plekken en prachtige vergezichten. Niet bepaald. Het is niet zo dat alles had tegengezeten of dat er geen mooie momenten waren geweest, maar het was onderweg niet meer dan een zoektocht geworden naar de eindbestemming. Overigens niet helemaal wetende hoe deze eruit zou zien. Dat was namelijk in geen brochure terug te vinden. Daar had hij zich dus zelf een beeld bij moeten vormen, maar het zou de reis meer dan waard zijn, zo had men hem verteld. En dus ging hij op pad.

Behalve een lange reis was het ook een vermoeiende geweest. Soms met het idee dat er nooit meer een einde aan ging komen. Andere keren ontspannen en gelaten om zich heen kijkend en de mooie dingen er tussenuit pikkend. De vervelendste momenten waren toch wel die, als hij dacht op de plaats van bestemming te zijn aangekomen, maar dit niet het geval bleek te zijn. Het gevoel in een pretpark in een lange zigzag-rij voor een attractie te staan. En als je er dan bent, na God mag weten hoeveel zigzag’s, er toch nog een nieuwe ‘zag’ is na, wat je dacht, de laatste ‘zig’.  

En die paar keer dat hij zijn spullen zelfs al had uitgepakt. Geïnstalleerd en klaar voor wat de mooiste en langste vakantie ooit zou worden. Klaar met reizen. Het onderweg zijn zat. Maar dan toch de boel weer moeten pakken en gedwee de reis weer aanvaarden. Weer die ontberingen, weer de monotone eenzaamheid van het langdurig van huis zijn. Zo lang, dat je ‘thuis’ al niet eens meer helemaal lekker voor de geest kunt halen. Lichamelijk en geestelijk moe. Soms in paniek uit het raam kijkend of dit wel de juiste bus of trein was. Maar onderweg stoppen, uitstappen en het erbij laten? Hij peinsde er niet over.


Abrupt werd er aan de rem getrokken, zo leek het. Met veel herrie en kabaal stopte de trein. Na het piepen van de metalen wielen op de rails, was het even stil. Was het hier? Voorzichtig keek hij uit het raam. Hij zag nog niets van het bijzondere dat hem voorgesteld was. Hij stond op, pakte zijn bagage en liep naar de deur. Het perron was leeg, er was verder niemand in de trein. Wacht, daar, een stuk terug, vlakbij de ingang van het station. Stond daar iemand? Hij liep die kant op. Steeds een beetje sneller. Toen hij slechts nog een paar meter verwijderd was, draaide zij zich om en keek hem aan. Ze glimlachte. ‘Heb je ver moeten reizen om mij te vinden?’ Vroeg ze. En ze pakte zijn hand.