Ik woon nu een half jaar in Friesland. Dik zelfs. En ik kon
mij voorstellen dat u het wel vet cool zou vinden om eens te horen hoe ik
ervoor sta. Toch? Want een metropool als Den Helder achter je laten en een
nieuw leven beginnen in een dorpje welke zonder navigatie op het dashboard niet
te vinden is; het is me nogal een overgang he? Bovendien heb ik zo vaak lelijk
gedaan over Noord Holland in haar algemeenheid en Den Helder in het bijzonder
dat u, achterblijver, het natuurlijk geweldig zou vinden om te horen dat ik het
kudt heb en spijt als haren op mijn hoofd. Maar daar moet ik u gaan
teleurstellen. Verhuizen naar een anoniem klein prutsdorpje gelegen in het
landelijke Friese is wellicht het beste dat ik ooit heb gedaan. Serieus. Sterker;
Het enige waar ik oprecht spijt van heb is dat ik dit niet twintig jaar eerder
heb gedaan.
Het dorp waar ik woon telt net iets meer dan 200 inwoners. Maar
ik vermoed dat dit met minimaal 100 naar boven is afgerond. Wij hebben hier
niets. Nou ja, niets. We hebben een brievenbus. Een vet cool ding. Daar kun je
heenlopen, kiezen in welke van de twee gleuven je jouw brieven stopt en dan
komt het goed. Ik kan vanaf hier brieven sturen naar waar ik maar wil. Als het
moet de hele wereld over. Dit dorp heeft ook een eigen website. In een keurige
comic sans staat beschreven wat hier allemaal te beleven is. Een foto van die
brievenbus pontificaal op de homepage. Ook wordt onze snackbar daar benoemd.
Eens in de twee weken kun je hier namelijk patat halen. In het buurthuis. Dan
gaat op zaterdagmiddag de frituurpan aan en kun je bestellen wat je wilt zolang
het maar patat is. En druk dat het daar dan is. Je moet er bij zijn geweest om
het te geloven.
Als ik ’s morgens wakker word hoor ik niets, behalve zo nu
en dan het loeien van een koe. Als ik dat in Den Helder hoorde wist ik dat mijn
buurvrouw weer te lang aan de witte wijn had gezeten. En dat is toch anders. Als
ik achter uit mijn raam kijk zie ik schapen. Die staan daar met een mannetje of
vijftig de hele dag een beetje te grazen en dom te kijken. Als ik mijn deur uitstap
kijken ze even op, maar uit niets blijkt dat zij voornemens zijn zich met mijn
zaken te bemoeien. Zij grazen en kijken dom. Ik graas niet. Meer hoeven we van
elkaar niet te weten. Soms, als ik even tijd heb, ga ik midden in mijn tuin
staan en kijk ik in het rond. Ik zie groen. Ik zie ruimte. En mijn wollige
vrienden. Ik hoor geen rammelende winkelwagentjes, geen auto’s of flarden van
discussies tussen de ene tokkie, die openlijk en luidruchtig in de clinch ligt,
met de andere. Ik luister naar de stilte. Ik luister naar niets. En zou nooit
anders meer willen. Het was hier een mooi half jaar. Ik kan niet anders zeggen.
Leuk dat u het vroeg.