Overdrijven we niet een beetje, zo met zijn allen? Zijn we
het spoor niet een beetje kwijt?
Onlangs stond er toiletpapier op mijn boodschappenlijstje. Geen ingewikkeld product, toch? Zulks dient tenslotte een vrij eenvoudig doel. Maar toch is de keuze overweldigend. Kleurrijke verpakkingen schreeuwen in het schap van de supermarkt om aandacht. Extra zacht. Extra dik. Extra hygiënisch. Met of zonder kek printje. Verpakt per zes, tien, twaalf of zelfs per vierentwintig. U zegt het maar. En tja, dan laat je je verdomme toch een beetje meeslepen he?
Ik koos voor de vierlaags-versie. Twaalf stuks in handige draagtas. Ik weet niet of u er heel veel verstand van heeft, maar vierlaags toiletpapier is echt wel de bom. Dat zie je niet veel. Vierlaags is eigenlijk misschien zelfs een beetje decadent, als je er wat langer over nadenkt. Maar hey, de verpakking was pakkend. Het leek naar me te wijzen. Het wenkte me. Serieus. Achteraf is het allemaal makkelijk lullen en zo, maar de marketing deed haar ding en ik was daar niet tegen bestand. Ze hadden me te pakken. Wist ik veel wat ‘vierlaags’ in de praktijk precies inhield.
Vierlaags is dik. Dat zijn heel veel lagen papier. Vier dus, om precies te zijn. Hele dikke. Met nog elf rollen te gaan voelt het elke ochtend weer of ik de zaterdag-editie van de Telegraaf door mijn Gerard Joling sta te trekken. Ik kan mij niet genoeg voorover buigen om het papier de ruimte te geven die het nodig heeft. Ik sta met één been op de grond en de andere op dik een meter hoogte tegen de wandtegeltjes gesteund, maar kom nog ruimte te kort één en ander soepel te laten verlopen. Ik kan een aanzienlijk deel afscheuren en het schuin tegen de wand zetten zonder dat het doorbuigt. Die zooi is kogelvrij volgens mij. Kogelvrij toiletpapier. Dat is gvd toch niet normaal?
Onlangs stond er toiletpapier op mijn boodschappenlijstje. Geen ingewikkeld product, toch? Zulks dient tenslotte een vrij eenvoudig doel. Maar toch is de keuze overweldigend. Kleurrijke verpakkingen schreeuwen in het schap van de supermarkt om aandacht. Extra zacht. Extra dik. Extra hygiënisch. Met of zonder kek printje. Verpakt per zes, tien, twaalf of zelfs per vierentwintig. U zegt het maar. En tja, dan laat je je verdomme toch een beetje meeslepen he?
Ik koos voor de vierlaags-versie. Twaalf stuks in handige draagtas. Ik weet niet of u er heel veel verstand van heeft, maar vierlaags toiletpapier is echt wel de bom. Dat zie je niet veel. Vierlaags is eigenlijk misschien zelfs een beetje decadent, als je er wat langer over nadenkt. Maar hey, de verpakking was pakkend. Het leek naar me te wijzen. Het wenkte me. Serieus. Achteraf is het allemaal makkelijk lullen en zo, maar de marketing deed haar ding en ik was daar niet tegen bestand. Ze hadden me te pakken. Wist ik veel wat ‘vierlaags’ in de praktijk precies inhield.
Vierlaags is dik. Dat zijn heel veel lagen papier. Vier dus, om precies te zijn. Hele dikke. Met nog elf rollen te gaan voelt het elke ochtend weer of ik de zaterdag-editie van de Telegraaf door mijn Gerard Joling sta te trekken. Ik kan mij niet genoeg voorover buigen om het papier de ruimte te geven die het nodig heeft. Ik sta met één been op de grond en de andere op dik een meter hoogte tegen de wandtegeltjes gesteund, maar kom nog ruimte te kort één en ander soepel te laten verlopen. Ik kan een aanzienlijk deel afscheuren en het schuin tegen de wand zetten zonder dat het doorbuigt. Die zooi is kogelvrij volgens mij. Kogelvrij toiletpapier. Dat is gvd toch niet normaal?
Serieus, we overdrijven. We zijn compleet gestoord met zijn
allen. En het spoor volledig kwijt.