Hup, kan best, even tussendoor. Wij vragen namelijk regelmatig af hoe het met u gaat. En dan niet alleen met u, maar eigenlijk met iedereen. Althans, degenen die, om wat voor reden dan ook, ons pad des leven hebben gekruist. Hoe gaat het met u, de onvervalste etterbak van wie we ooit slechts de nadelen van uw bestaan ondervonden? Is u al een veel te vadsig type met een leven van niets? Iemand om inmiddels zelfs medelijken mee te hebben? En hoe gaat het met u, degene waar we tegen opkeken en aan wie we ons zo graag spiegelden? Toen wilden we zijn zoals u. Zouden we dat nu nog steeds willen? En u dan; de liefde van ons leven? Althans, op dat moment. In die tijd. We hielden van u en zouden altijd samen blijven. Tot op een dag alles anders liep. Zou u nu nog weten wie wij zijn? Zouden wij opnieuw onafscheidelijk willen zijn als we elkaar heden ten dage zouden treffen?
Meer dan regelmatig schiet u door onze gedachten. Denken we aan u, en staan we even bij u stil. Soms is dat leuk. Soms juist niet. Aan sommige mensen wil je nu eenmaal niet meer denken, aan anderen juist wel, maar daar blijven de antwoorden uit die het denken, het stellen van vragen, juist zo interessant maken. Of anders gesteld; de nieuwsgierigheid zoveel groter. Hoe gaat het met de mensen die we ooit hebben gekend? Wat is er van ze geworden? Kregen ze de straf die ze verdienden of, indien van toepassing, juist de beloning die ze altijd gegund is gebleven? Kun je lullen wat je wilt, maar dat zijn al met al verdomd boeiende vragen zo op een doordeweekse woensdagavond. Vragen dus, die wij ons juist met veel grotere regelmaat dan dat stellen. Maar zijn wij nou zo vreemd of doen we dit stiekem allemaal wel eens? Wel he? Ja, wij denken van wel.
In de loop van je leven kom je talloze mensen tegen, ontelbaar veel. De meeste vergeet je weer direct, een grote groep anderen echter niet. Die horen bij je. Maken deel uit van wie je bent. Wat er van je is geworden. Van anderen had je slechts last, leerde je misschien hoe het was echt een tyfushekel aan iemand te hebben. Anderen hielpen je verder. Daar kon je jezelf aan optrekken. Leerde je dingen van die ook later nog belangrijk bleken te zijn. En dan was er nog die beperkte groep waar je echt en oprecht van hield. Die bij je hoorde. Die ooit toch echt de laatste zouden zijn die je uit het oog verloor, ondanks dat het toch gebeurde. Hoe gaat het met jullie? Wat is er van jullie geworden? Zomaar een vraag. Niet meer dan een eenvoudige gedachtegang. Maar wel een die ons behoorlijk kan bezighouden. Mooi he? Dat we zelfs daar bij stilstaan zo nu en dan. Bij u dus. De etters die we een ongezien de tyfus wensen, de voorbeelden die we ter harte hebben genomen en de liefdes die dat toch niet bleken te zijn. Met ons gaat het goed trouwens. Alvast. Voor als u ooit de momenten heeft die wij regelmatig beleven.
‘’Ik ben wie ik ben en dat zal nooit veranderen. Nooit.’’ Het klonk strijdvaardig en honderd procent oprecht. Het enige wat ontbrak was een luisterend oor. Aan de bar, in één of andere kroeg in de binnenstad, is nu eenmaal niet de plek je ongenoegen te uiten, je manier van denken weer te geven of te rekenen op begrip of medestanders. Toch probeerde hij het. Tegen beter weten in. Eerst bij de man die hem op verzoek (en tegen betaling) voorzag van nieuwe drank, en vele keren daarna tegen toevallige omstanders. Niemand luisterde. Niemand leek het echt te boeien. Niemand ging op hem in. Sterker, hij leek soms wel de plaatselijke dorpsgek. Mensen keken elkaar even aan, schudde wat met het hoofd of deden geen enkele moeite niet te lachen. Hem uit te lachen dus, in feite. Terwijl zijn boodschap, zijn inziens althans, zo vreselijk veelomvattend was.
‘’Ik ben wie ik ben en dat zal nooit veranderen.’’ Zei hij nog een keer, maar nu tegen zichzelf, vlak voor hij zijn zoveelste vodka puur in één enkele teug naar binnen goot. ‘’Misschien zou ik soms wel willen maar het lukt me gewoon niet. Ik ben teveel wie ik ben. Ik ben teveel hoe ik in elkaar zit. Ik ben teveel mijn eigen ik.’’ Nu moest hij zelf even lachen en stak zijn vragende vinger op naar de man achter de bar die daarna, zonder verder nog vragen te stellen, zijn glas weer vulde. Vodka had iets magisch. Vodka had iets wat andere drank niet had. Vodka was ook gewoon helemaal honderd procent zichzelf. Zou nooit veranderen. Wat anderen er ook van zouden vinden. Is het goed je aan een soort drank op te trekken? Je daarmee te identificeren? Hij was net even te dronken om daar al te diep op in te gaan. Dacht dus van wel. Gewoon, omdat er iets moet zijn waaraan je houvast moet hebben. En het soms heus niet erg is de makkelijkste weg te kiezen.
‘’Ik ben wie ik ben en dat zal altijd zo blijven. Het is de rode draad door mijn leven. Ik zou een pracht van een leven kunnen hebben zonder al te veel problemen. Zonder al te veel moeilijk gedoe en vrij van discussies die kant noch wal raken. Maar dat ga ik nooit redden. Want ik ben mijn eigen principes trouw. Ik doe wat ik wil. Ik doe wat ik denk dat goed is. Ik handel naar mijn eigen normen en waarden. Hoe bedenkelijk en ongrijpbaar deze blijkbaar ook moge zijn. Ik ben wie ik ben en dat is trouwens tevens het enige dat ik u met trots kan vermelden. Is dat erg? Is het een probleem dat ik mijn eigen normen en waarden altijd aan zal blijven hangen? Voor mij niet. Voor u wel. U maakt het mij moeilijk. Iedere dag weer. Ik moet. En ik zal. Ik ben verplicht. Iedere keer maar weer. Maar voor u, bij deze, in feite een ongezien de tyfus, want ik ben wie ik ben. ‘’ Maar niemand luisterde. Geen mens die even de moeite nam. Dus werkte hij zijn vodka’s weg tot de tent ging sluiten. Tot hij naar huis ging. En stilte zijn deel was. Het gevolg van zijn eigen principes. Kilte in strijd met trots. De verliezer die won. Zonder dat iemand het wist. Omdat nu eenmaal niemand luisterde.