Ziezo. Mijn huis staat te koop. Eigenlijk al een tijdje, maar nu echt. Echt echt, zegmaar. Er hangt zo’n bord op het raam dus dan is het een feit. Geen ontkomen meer aan. En dat is mooi. Want ik reken op veel aanloop en ondanks alle nare verhalen over instortende huizenmarkten kan het nooit lang duren tot ik met mijn ongeschoren kop bij de notaris zit om het desbetreffende perceel officieel van eigenaar te laten wisselen. Het is namelijk een huis waar iedereen wel zou willen wonen. Zo’n pand waar je enkel maar van kunt dromen. Tot vandaag dan. Want nu staat het te koop en ligt het voor een ieder binnen handbereik. Maar wees er snel bij. Dat dan weer wel.
Het is een prachtig huis met een fantastische tuin. En groot. Mijn god wat is het groot. Het is zo groot dat het eigenlijk twee huizen zijn. Kunt u nagaan. Het gaat mij wat te ver hier alle specifieke eigenschappen van dit persoonlijke paradijs op te sommen, maar wie mij kent weet dat ik niet zo van het overdrijven ben. Als ik zeg dat het een geweldig geheel is dan is dat zo. En dat alles staat nu dus echt te koop. Voor een prijs dat je bijna zou gaan denken dat het volledig door Polen is opgetrokken. Maar dat is dus niet zo. Want behalve alle gemakken zoals we die graag zien in 2012 is het ook nog eens een historisch pand. Stond er dus al nog voor dat Oostbloktuig zelfs maar het idee had hoe een binnenmuurtje een beetje knap af te pleisteren.
Toen ik vandaag thuis kwam hing er dus een bord met ‘te koop’ op het raam. Ondanks het feit dat ik wist dat dit eraan zat te komen, ik al enige tijd geleden besloten had dit alles van de hand te gaan doen, overviel het mij een beetje. Deed het mij meer als ik gedacht had dat het mij zou doen. Mijn huis, mijn plek, leek ineens een soort van openbaar bezit te zijn geworden. Iedereen kan nu bij mij binnenlopen en in feite is wat van mij is, eigenlijk al niet helemaal meer van mij. Kijken is kopen, dat besef ik maar al te goed. Met -pak hem beet- een maand moet ik mijn heil elders zoeken. Lever ik de sleutel in en mag ik hier niet zomaar weer binnenlopen. Bellen ze misschien wel de politie als ik mijn nieuwsgierigheid niet kan bedwingen en mijn neus tegen het dubbelglas druk om even naar binnen te kijken. Een raar idee, denkt u niet?
Het liefst zou ik dit huis, mijn huis, op willen pakken en elders neer willen zetten. Of onderdeel voor onderdeel afbreken om het in bubbeltjesplastic te verpakken en in Praxis verhuisdozen mee te sjouwen naar een nieuwe locatie. Want dat is dus het punt; Het staat in Den Helder. En Den Helder is kudt. Ben blij dat de koper in kwestie mij hiermee niet achteraf om de oren kan slaan, als zijnde een verborgen gebrek, want ik zou zwaar de lul zijn. Geen advocaat die het aan zou durven, laat ik het zo zeggen. Den Helder zuigt. Zwaar en hard. Het is een vreselijk oord. Koud, kil en naar. Bevolkt door paupers, tokkies, petjes, en bontkragen doet het alles een ieder te verjagen die wel van goede wil is. Nog los gezien van de talloze architectonische wandaden die dit oord rijk is. Ik moet weg. Snel. Want ik hou het niet meer uit. Daar laat ik alles voor. Ook mijn persoonlijke paradijs op aarde. Mijn huis. Mijn fantastische bezit. Het is te koop. Vanaf vandaag. Zie het bord op mijn raam. Wees er snel bij. Heel erg snel. Voor mij. Maar natuurlijk vooral voor uzelf.