Leuk. We spraken af in een kroeg hier in de stad en ik was
er net even later dan u. Na de gebruikelijke ‘hoe-is-het’s?’ biedt u mij een
biertje aan. Daar zeg ik geen ‘nee’
tegen. Sterker, ik was er onderhand wel aan toe. We vinden het leuk elkaar weer
te zien en dat spreken we uit. Hebben het wat over het weer en de kids. Koetjes
en kalfjes, u kent het wel. Niet lang daarna staan er twee lege glazen op de
bar. Omdat ik het niet doe, plaatst u een nieuwe bestelling. We hebben het over
ons werk. Althans, u dus. Ik niet. Want ik werk niet. Nooit gedaan en ik ben
het zeker niet van plan. Daar is het leven veel te mooi voor. We besluiten naar
een andere kroeg te gaan. U betaalt onze biertjes en we vervolgen onze weg.
In een ander etablissement nemen we opnieuw plaats aan de
bar. Zodra iemand onze bestelling op komt nemen kijk ik de andere kant op.
‘Twee bier’ Hoor ik u zeggen. Direct daarna ga ik het gesprek weer met u aan. Als
ook die glazen leeg zijn en de barman al een aantal keer vragend onze kant heeft
opgekeken ga ik naar de wc. Daar rek ik wat tijd. En als ik terugkom staan er
inderdaad weer twee volle glazen op de bar. Tijdens de volgende bestelling ben ik druk in gesprek met twee mensen die ik
niet ken. En de keer daarop ben ik wederom op het toilet om tijd te rekken. En
u maar bestellen. Keer op keer, kroeg na kroeg. Na een aantal uur begin ik al
aardig lam te raken. U ook, dus dat treft. Maakt het allemaal een stuk
eenvoudiger.
Daarna gaan we wat eten. Als het op betalen aankomt geef ik
aan zo echt even te moeten pinnen. Of u het even voor wil schieten. Dat doet u.
Daarna gaan we naar de hoeren. Ik spreek een beetje Spaans dus die Argentijnse is
van mij. Wel stom dat we helemaal vergeten zijn even langs de bank te lopen.
Gaan we zo echt doen! U trekt wederom uw portemonnee. Daarna weer de kroeg in.
Veel naar de wc. Veel gesprekken met mensen die mij volledig vreemd zijn. Maar
het werkt. U blijft bestellen. U blijft betalen. Soms vraag ik mij weleens af
waarom. Hoe u zo ontzettend dom kunt zijn. Ik denk dat het om mij is. Om wie ik
ben.
Mijn naam is Willem. Dat klinkt heel stom maar als je er
‘Alexander’ achter zet, klinkt het al heel anders. Binnenkort ben ik de duurste
uitkeringsgerechtigde ooit. En dat is knap want mijn moeder kon er ook wat van.
Ik leef op uw kosten en doe niets wat een ander niet zou kunnen. Nog mooier;
binnenkort staat u, om dit te vieren, met oranje vlaggetjes te zwaaien en allerlei
lullige liedjes te zingen. Doet u allemaal leuke dingetjes met de kleur oranje.
Vindt u helemaal geweldig. Aan één Efteling heeft u nu eenmaal niet genoeg, daar
kan best nog een koningshuis bij. Ik teer op uw geld. Maar vooral op uw
onwetendheid, uw domheid dus, waardoor dit alles mogelijk wordt gemaakt. Cool
toch? Daar zouden we eigenlijk een biertje op moeten doen. Bestel alvast maar.
Ik ben zo terug. Even naar de wc.