Ik denk dat het gewoon komt om wie ik ben. Heeft allemaal te
maken met karakter. Juist het gebrek aan dat laatste, wordt me nog weleens
verweten. Dat ik mijn rug niet recht. Dat ik niet met de vuist op tafel sla. Of
onvoldoende voor mezelf zou opkomen en niet krachtig genoeg ben. Uiteraard is
dat niet helemaal waar. Als u het tenminste niet erg vindt dat ik dit zo zeg.
Maar het is meer dat ik er gewoon geen zin meer in heb. Dat ik er gewoon klaar
mee ben. Dan recht ik mijn rug en dan sla ik met mijn vuist op tafel. En dan?
Verandert dat iets? Is morgen dan alles anders? Welnee. Dus ik kijk toe, hou me
afzijdig en geloof het allemaal wel. Ik ben klaar met mijn strijd. Ik ben moe.
En bovendien ben ik iemand die de zaken van nature nogal somber inziet. Ik denk
dat het gewoon komt om wie ik ben. Dat het alles te maken heeft met karakter.
Toch moet u zich niet vergissen in mijn daadkracht. In mijn
fantasie is deze namelijk van een soort waar je niet omheen kunt. In mijn
fantasie sla ik met mijn vuist massiefeiken tafels doormidden als het moet.
Daar kom ik niet alleen voor mijzelf op, maar voor alles en iedereen die wel
een steuntje in de rug kan gebruiken. Ik ga het onrecht te lijf als een soort
van superheld. Ik ben daar dan ook een graag geziene gast. Ik oogst lof en
waardering. In mijn fantasie sta ik nooit aan de zijlijn. Ben ik nooit onzichtbaar.
En daar weet ik ook altijd precies hoe te handelen en wat te zeggen in een
bepaalde situatie. In het echt komt dat altijd te laat. ‘Had ik maar dit
gezegd, had ik het zo maar gedaan..’ In die andere wereld ben ik de man. Daar
ben ik de persoon die ik graag zou willen zijn of wie anderen mij aanraden te
worden.
Over het algemeen bedoel ik het allemaal wel goed. Maar het
komt er vaak niet zo lekker uit. Soms neem ik dromen uit mijn fantasie mee, naar
deze wereld. Echt met het idee dat ik ze waar ga maken. Maar het wordt nooit
wat. Ze smelten. Verdwijnen. Alsof de realiteit een andere atmosfeer heeft waar
dromen, goede bedoelingen en mijn ideeën simpelweg niet kunnen gedijen. Haal in
de zomer een handvol ijsklontjes uit de vriezer en ga ermee in de zon zitten.
Zo voelt het als een rotsvaste overtuiging of geloof in eigen kunnen door je
vingers wegsijpelt. Iedere keer weer. En dus hou ik me maar een beetje op de
vlakte. Ik heb er allemaal niet meer zoveel tegenin te brengen. Ik zie het
allemaal gebeuren en alles gaat langs me heen. Ik ben er klaar mee. Ik recht
geen rug. Ik heb geen stem meer. Ik ben moe. Omdat ik ben wie ik ben. En dat
heeft allemaal te maken met karakter. Of, zo u wilt, het gebrek daaraan.