dinsdag 5 augustus 2014

De Strijd Gestreden..


Ik denk dat het gewoon komt om wie ik ben. Heeft allemaal te maken met karakter. Juist het gebrek aan dat laatste, wordt me nog weleens verweten. Dat ik mijn rug niet recht. Dat ik niet met de vuist op tafel sla. Of onvoldoende voor mezelf zou opkomen en niet krachtig genoeg ben. Uiteraard is dat niet helemaal waar. Als u het tenminste niet erg vindt dat ik dit zo zeg. Maar het is meer dat ik er gewoon geen zin meer in heb. Dat ik er gewoon klaar mee ben. Dan recht ik mijn rug en dan sla ik met mijn vuist op tafel. En dan? Verandert dat iets? Is morgen dan alles anders? Welnee. Dus ik kijk toe, hou me afzijdig en geloof het allemaal wel. Ik ben klaar met mijn strijd. Ik ben moe. En bovendien ben ik iemand die de zaken van nature nogal somber inziet. Ik denk dat het gewoon komt om wie ik ben. Dat het alles te maken heeft met karakter.

Toch moet u zich niet vergissen in mijn daadkracht. In mijn fantasie is deze namelijk van een soort waar je niet omheen kunt. In mijn fantasie sla ik met mijn vuist massiefeiken tafels doormidden als het moet. Daar kom ik niet alleen voor mijzelf op, maar voor alles en iedereen die wel een steuntje in de rug kan gebruiken. Ik ga het onrecht te lijf als een soort van superheld. Ik ben daar dan ook een graag geziene gast. Ik oogst lof en waardering. In mijn fantasie sta ik nooit aan de zijlijn. Ben ik nooit onzichtbaar. En daar weet ik ook altijd precies hoe te handelen en wat te zeggen in een bepaalde situatie. In het echt komt dat altijd te laat. ‘Had ik maar dit gezegd, had ik het zo maar gedaan..’ In die andere wereld ben ik de man. Daar ben ik de persoon die ik graag zou willen zijn of wie anderen mij aanraden te worden.

Over het algemeen bedoel ik het allemaal wel goed. Maar het komt er vaak niet zo lekker uit. Soms neem ik dromen uit mijn fantasie mee, naar deze wereld. Echt met het idee dat ik ze waar ga maken. Maar het wordt nooit wat. Ze smelten. Verdwijnen. Alsof de realiteit een andere atmosfeer heeft waar dromen, goede bedoelingen en mijn ideeën simpelweg niet kunnen gedijen. Haal in de zomer een handvol ijsklontjes uit de vriezer en ga ermee in de zon zitten. Zo voelt het als een rotsvaste overtuiging of geloof in eigen kunnen door je vingers wegsijpelt. Iedere keer weer. En dus hou ik me maar een beetje op de vlakte. Ik heb er allemaal niet meer zoveel tegenin te brengen. Ik zie het allemaal gebeuren en alles gaat langs me heen. Ik ben er klaar mee. Ik recht geen rug. Ik heb geen stem meer. Ik ben moe. Omdat ik ben wie ik ben. En dat heeft allemaal te maken met karakter. Of, zo u wilt, het gebrek daaraan.