Ik ben
verdomd blij met mezelf. Op zich niet zo heel erg gek. Ik ben namelijk woest
aantrekkelijk moet u weten. Dat zie ik als ik ’s morgens voor de spiegel mijzelf
mijn spierballen toon. Dat zie ik als ik mij op gezette tijden, voor de nog
veel grotere spiegel in de huiskamer, mij langzaam ontdoe van mijn kledij. Tegen
de tijd dat ik mijn Zeeman-slip nonchalant over mijn schouder werp, zijn we al
snel een kleine veertig minuten verder. Maar dan heb je ook wel wat. Dan heb je
iets gezien, waar je op hebt gewacht. Je
hebt mannen die graag man zouden willen zijn. En heus hun best wel doen. En je
hebt mannen zoals ik. Maar niet veel nee.
Ik neem
eigenlijk iedere dag wel even de tijd om van mijzelf te genieten. Eerst kijken
we elkaar even aan, mijn spiegelbeeld en ik. Knipogen naar elkaar. Ik streel
opzichtig door mijn weelderige bos haar. Toon de spiegel mijn gezicht van
zoveel mogelijk kanten gezien. Daarna ontdoe ik mij van mijn T-shirt. Ik streel
mijn gebronsde torso. Daarna bekijk ik mijzelf. Vol trots. En een klein beetje
ongeloof soms. Die schouders. Die buik met spieren van massief staal.
Gecamoufleerd, verstopt. Als wasbord. Omdat bescheidenheid ook hen niet vreemd
is. Maar perfect in vorm. Van six-packachtige proporties. Kogelvrij. Alleen echte
mannen hebben buiken van staal.
En daarna.
Mijn God, daarna. Wulps in de spiegel kijkend ontdoe ik mij van mijn laatste
kledij. Tergend langzaam. En kijk dat! Zelfs in slappe toestand haal ik het
landelijk gemiddelde qua lengte al fors omhoog. Maar als ik mijzelf maar lang
genoeg aankijk is die toestand natuurlijk maar van korte duur. En dan heb je
het dus echt ergens over. In erectiele toestand sla ik zonder moeite het
zijruitje van je Mercedes-Benz aan diggelen. Nonchalant, terwijl ik langsfiets.
Reken zelf maar uit hoeveel lengte en kilo pure mannelijkheid daar voor nodig
is. Ik ben verdomd blij met mezelf. Maar begrijp alleen niet waarom niet
iedereen ziet, wat ik zelf graag zou zien.