Toen ik zojuist langs de begraafplaats hier in de buurt reed,
zag ik dat de parkeerplaats goed vol stond. Aangenomen dat er op tweede
kerstdag maar weinig teraardebestellingen plaatsvinden leek me de reden
duidelijk. Dood maar niet vergeten. Zeker niet op een bijzondere dag, want dat
is het, als vandaag. Ik vond het mooi en treurig tegelijk. En ik kon het niet
meer loslaten. Zoals wel vaker vraag ik mij dan af of ik zoiets niet in een
verhaaltje kan vertalen. Of ik daar niet iets mee kan doen. Nee, sterker nog;
ik moet daar dan iets mee. Want anders loop ik daar morgen nog mee rond. Mijn
aard en karakter staan het soms niet toe dingen te laten voor wat ze zijn. Het
is een vervelend randverschijnsel van Het Grote Denken. En schrijven helpt.
Schrijven lucht op.
Hoe vertaal ik het gevoel wat ik heb, bij de wetenschap dat
mensen vandaag over een begraafplaats slenteren? Moet ik dan zoeken naar de
verhalen daarachter? Maar die weet ik niet. Dus dat zou geen pas maken. Dan
neemt de fantasie het over en in dit geval is dat niet juist. Het moet geen
jankverhaal worden waarin mensen die aan een graf staan de clou zijn. Ik wil
helemaal niet het verdriet uitvergroten. Iedereen snapt dat als je op deze dag
bij iemand op bezoek gaat, op een plek als dat, er sprake is van ellende en
verdriet. Van leegte. Van terugkijken en even stilstaan. Of dit jaar nou de
eerste keer is of dat het al jaren een min of meer vaste gewoonte is geworden.
Echt verdriet blijft altijd vers. Ja, het slijt, zegt men dan zo goed bedoeld. Maar de leegte blijft. Net als
het gemis.
Moet ik het meer in de symboliek zoeken dan? Een
beschrijving over herfstbladeren, in een oogstrelende kleurenpracht, die
opgetild worden door de decemberwind. Dansend stijgen zij op en draaien hun
cirkels tegen het decor van een zachtblauwe lucht. Nog één keer kijkt men op en
wijst naar het blad wat er voor hen uitspringt. De voorstelling eindigt als de
bladeren hun eigen weg zoeken, alsof de wind niet meer van invloed is, en zich
uiteindelijk, na een laatste buiging voor een dankbaar publiek, nestelen aan de
voet van een oude boom. Wachtend op hun volgende optreden, met nieuwe leden van
het collectief, en een wederom in aantal gegroeid publiek. Zoals dat elk jaar
het geval is.
Ik heb mijn vraagstuk niet op kunnen lossen. Wel maakte mijn
treurige gevoel wat meer ruimte voor mooie gedachten. Want mooi is het, toch?
Want hoewel ik hier op deze plek vaak klaag over ons, wie wij zijn en hoe we
doen, blijk ik dan niet altijd gelijk te hebben. Mensen geven wel degelijk om
elkaar. Doen echt hun moeite. Iedereen heeft zijn of haar eigen verhaal en moet
daar zijn weg mee en in zien te vinden. En één van die verhalen is dit. Dat je
op een koude kerstdag op bezoek gaat bij iemand die je lief is geweest. Nee,
niet geweest, nog steeds is. En daar doe je moeite voor. Een moeite die niet als zodanig voelt. Soms zijn mensen het
mooiste wat ik mij kan bedenken. Ziet u wel? Schrijven helpt. Schrijven lucht
op.