Eigenlijk had ik zin om mij te bezatten. Maar leek me gewoon niet zo handig. Ik moet morgen namelijk weer werken en werken met een kater is gewoon kudt. Sowieso is het natuurlijk verstandig je soms af te vragen waarom het nodig is je vol te gieten met drank. In zijn algemeenheid, maar op zomaar een maandagavond in het bijzonder. Deze maandagavond bijvoorbeeld. Het is niet zo dat ik alcoholist ben. Denk ik. Maar toch heb ik die behoefte soms gewoon even. Heel sterk zelfs. En dan lijkt het moment niet van belang te zijn. Hoewel mijn weerstand nu uiteraard groter was, dan wanneer ik morgen verder geen verplichtingen zou hebben. Dat dan weer wel. Het is een benijdenswaardig plichtsbesef. Zeg maar gerust een ijzeren discipline.
En wat denk ik er eigenlijk mee op te schieten? Is het echt zo dat het mij goed zou doen? Zou het de zaken zoals ze zijn echt veranderen? In de loop van de avond zou lijken van wel; dat verloop heb ik al eens in een eerder betoog geschetst. Maar het effect is maar kort. Het uiteindelijk nut minimaal. Wat dat betreft zou het niet gek zijn om het gewoon dagelijks op een zuipen te zetten. Bij voorkeur vanaf het moment van wakker worden. Of anders na het ontbijt. Ontbijten schijnt de belangrijkste maaltijd van de dag te zijn. Reuze gezond, en zo. En met je gezondheid moet je nu eenmaal zuinig omgaan. En daarna kan de wodka of vieux op tafel. En kan het Grote Vergeten gaan beginnen. Dag in dag uit. Tot er niets meer is om te vergeten. Simpelweg omdat het vermogen te onthouden niet meer aanwezig is. Probleem opgelost.
Ik had nog anderhalve fles wijn in de kast staan. Troep. Bocht. Maar wit en van een goed jaar. Dit jaar namelijk. Blijkt tot nu toe een uitstekend jaar te zijn om het regelmatig op een ongenadig zuipen te zetten. Hoewel het afgelopen jaar wat dat betreft ook helemaal niet gek was. Ik ben al een aantal keren naar de kast gelopen en heb naar de flessen gekeken. De reeds geopende heb ik even bij de hals gepakt om te kijken in hoeverre ze al geledigd was. Meer dan ik dacht. De inhoud viel zelfs een beetje tegen, hoewel het nog steeds de moeite zou lonen. Ik heb haar weer neergezet en ze de rug toegekeerd. Vandaag even niet. Niet op maandagavond. Discipline. Plichtsbesef. Daarna toch weer naar de kast teruggelopen. Even naar ze gekeken. Meer niet. Weer weggegaan. Dit ritueel herhaalde zich een keer. Toen nog eens. En nog eens.
Klinkt misschien raar, maar uiteindelijk ben ik zelfs naar die kast toegelopen om die twee flessen wijs, doch streng toe te spreken. Dat ze moesten stoppen met het trekken van aandacht. Zich maar eens moesten gaan gedragen. Ik bepaal wanneer ik wel en niet wijn ga drinken. Niet twee nietszeggende groenglazen flessen die denken alle wijsheid in pacht te hebben. Kappen nou. Wegwezen. Het half lege exemplaar draaide haar etiket een beetje mijn kant op en leek te knipogen. Ook het volle exemplaar mengde zich in de strijd der verleiding. Ik echter, bleef volharden en liep weer weg. Hoofdschuddend. Met die gasten viel blijkbaar niet te praten. Maar ze hielden niet op. Kenden geen genade. Echt niet. Ze gingen maar door. Die halflege fles is dus inmiddels niet meer. Ze kreeg haar zin. En het volle exemplaar is ook geen lang leven meer beschoren. Zo gaan die dingen soms. Discipline is voor mietjes. Zeker op maandag.