Ik wil weg.
Het liefst vandaag nog. Ik wil deuren achter mij dichtslaan, schepen achter mij
verbranden. Ik heb een bijna niet te bedwingen behoefte alles en iedereen
achter mij te laten. Ik wil overal zijn behalve daar waar ik altijd ben. Ik wil
weg. Vandaag nog. Kent u dat gevoel? Het gevoel dat daar, ergens achter de
horizon, ligt te wachten waar je al zolang naar zocht. Onbewust misschien, maar
ineens is het duidelijk. Daar moet je heen. Daar is waar alles beter zal zijn.
Achter de horizon ligt het geluk. Jouw geluk. Of in dit geval dus het mijne.
Het wacht niet alleen maar het wenkt me. In eerste instantie verlegen en
bedeesd. Maar uiteindelijk roept het me. Nee, het schreeuwt. Waar ik blijf. Waarom
ik geen haast maak te komen daar waar ik eigenlijk hoor te zijn.
Ik zag het
wenken. Ik hoorde het roepen. Ik kreeg haast en wil dus weg. Sterker; ik moet.
Het hier en nu is verstikkend. Ik kan er niet meer tegen. In feite is het dus
niet eens een kwestie van willen. Het zal niet geheel op vrijwillige basis zijn
op het moment dat ik in de auto stap en voor het laatst mijn vaste
parkeerplaats verlaat. Dat ik nog even mijn hand opsteek naar hen, die er voor
mij toe deden, om daarna niet eens meer naar ze om te kijken. ‘Ooit nog iets
van die egoïstische klootzak gehoord trouwens?’ Zal hen zo nu en dan worden
gevraagd. En altijd zullen ze op die vraag ontkennend moeten antwoorden. Als ik
ben, daar waar ik moet zijn, heb ik namelijk helemaal geen tijd meer om van mij
te laten horen. Als ik al zou kunnen trouwens, als die mogelijkheid er al zou
zijn. Maar die is er niet. Goddank. Want weg is weg.
Ik wil in de
auto stappen en kilometers maken. Ik wil naar de horizon. En eenmaal daar aangekomen
wil ik naar die nieuw opgedoemde horizon. Want ook daar wenkt men me. En roept
en schreeuwt men om mijn komst. En zo verruil ik de ene horizon voor de andere. Ik
wil elke dag de zon zien ondergaan vanaf een plek die mij volslagen vreemd is.
Ik wil nooit en te nimmer meer dezelfde gezichten zien die ik gister zag. En de
ontelbare dagen daarvoor. Diezelfde verhalen aan moeten horen. Het gewauwel. Al
die druktemakerij om niets. Ik wil weg uit het ritme. Weg uit de sleur van
alledag. Ik wil weg en het liefst vandaag nog. Voor de achterblijvers ben ik
die egoïstische klootzak, maar ik zal eindelijk enkel maar blij met mezelf
kunnen zijn. Omdat ik eindelijk eens probeerde wat ik tijden eerder had moeten
doen. Ik ga naar de horizon. Daar waar morgen eindelijk een keer anders is dan
vandaag. Sorry.