donderdag 17 mei 2012

Het Grote Gemis..


Ik mis mijzelf. Ik mis mijzelf als kind. Ik mis hem, voor wie de kleinste dingen nog van allergrootste waarde konden zijn. Ik mis hem, voor wie problemen niet bestonden.
Het moment dat je in de draaimolen zit te wachten tot het Grote Draaien gaat beginnen. Een kunststof munt in de hand geklemd die moet worden afgegeven aan de meneer van de kermis op het moment dat hij daar om vraagt. Soms kijk je even naar de inhoud van je hand. Het ergste wat zou kunnen gebeuren is ineens zien dat je hand leeg is. Dat je bent kwijtgeraakt wat op dat moment het allerbelangrijkste van je bestaan is. Maar dat gebeurde natuurlijk nooit. Je keek wel uit. En daarna het gevoel van intens geluk als de draaimolen zich in beweging zet. Druk sturend aan een van de vier kleine stuurtjes die het voertuig rijk is, zie je zo nu en dan toch nog even de tijd om je hand op te steken naar de achterblijvers die niet het geluk hadden mee te mogen met de aller- allermooiste draaimolen van de hele wereld.
Al minimaal tien dagen voor je verjaardag begint het aftellen naar deze grote dag. De belangrijkste dag denkbaar. Verjaardagen hebben iets magisch. Iedereen is aardig voor je en je mag zelf kiezen wat die avond te eten. Er hangen slingers (speciaal voor jou) en je krijgt natuurlijk cadeaus. Jarig zijn maakt je tot een speciaal en bijzonder persoon. Werkelijk alles is anders. In feite zou je het niets verbazen als je een item op het journaal van die dag zou zijn. Sterker; zo zou het eigenlijk wel moeten horen. Die ongelofelijke vreugde. Dat gevoel van intens geluk. Het middelpunt van alles te zijn. Kan het mooier? Ja, dat kan. Op het moment dat je ziet dat je oma haar fiets tegen het raam zet. Want zonder oma’s, en deze in het bijzonder, is een verjaardag natuurlijk niet compleet. Oma’s maken de dag. Komen altijd met net wat meer als waar je als kind op zou durven rekenen.
Ik mis mijzelf. Ik mis mijzelf als kind. Ik mis hem, voor wie de kleinste dingen nog van allergrootste waarde konden zijn. Ik mis hem, voor wie vertrouwen en geloof in het goede nog geen issue was.

Veel te vroeg in de morgen, zo zachtjes mogelijk de trap af, om te kijken wat er in je schoen zit. Die wortel is weg. Net als je tekening. De verwondering daarover. En de ongekende blijdschap met het meest lullige cadeau denkbaar. Het zingen die avond daarvoor. Uit volle borst. Het ene liedje na het andere. De niet te beschrijven spanning als je in de stad een Zwarte Piet ziet. Of de Grote Goedheiligman zelf natuurlijk. Daar of op school. Als hij je naam blijkt te kennen en je verlegen op zijn schoot plaatsneemt. Niet in staat om nog maar iets zinvols uit je strot te krijgen. Laat staan een compleet liedje. Daags daarvoor al het wachten op zijn aankomst. Live in de haven of via de tv. Die spanning. Die fantastische sensatie. Moet ik dan nog verhalen over De Avond zelf? Over het moment dat er hard op de voordeur geklopt wordt en daar talloze zakken vol cadeaus blijken te staan?
De eerste keer dat je beseft dat het knippen van je haar bij de kapper geen pijn doet.  Je in staat bent een boodschap voor je moeder bij de supermarkt even verderop te doen. Je mag opblijven en met de grootste moeite wakker weet te blijven tot dik een uur voor het nieuwe jaar een feit is. En het vuurwerk dus alsnog zonder jou de lucht ingaat. Die eerste meters op je fiets, die je nu echt helemaal zonder hulp weet te maken. Het aangename spannende van een schoolreis van maar liefst twee dagen, waarover je de hele wereld wel zou willen vertellen. De logeerpartijen bij je oma. Wakker worden in een vreemd bed maar toch met een vertrouwdheid die nooit meer terug zou komen. Hoe vaak je dan ook op latere leeftijd nog in een vreemd bed zou ontwaken. Je eerste verliefdheid. De eerste keren als je beseft dat zonder haar het leven donker lijkt. Je heilige geloof in kabouters en een fee die tanden onder je kussen verwisseld voor harde munten. Wat is het prachtig om kind te zijn.

Ik mis mijzelf. Ik mis mijzelf als kind. Ik mis hem, voor wie de kleinste dingen nog van allergrootste waarde konden zijn. Ik mis hem, die dacht dat eenmaal volwassen het allemaal nog mooier zou worden. Maar vooral mis ik nu de onwetendheid van dat kleine kereltje. Die toen al geen oog had voor het feit dat alles anders was. Dat niets was zoals het hoorde. En het dus ook niet zou gaan  worden zoals hij dacht. Ik mis mijzelf. De onschuld. Het onbezorgde. Ik mis de hoop.