.
dinsdag 30 april 2013
maandag 29 april 2013
Het Definitieve Inzicht..
Ik stond vanmorgen voor de spiegel. Normaal gesproken
probeer ik dat altijd een beetje kort te houden, maar vandaag niet. Ik weet
niet waarom. Ik bekeek mijzelf eens goed. Mijn hemel nog aan toe zeg. Mijn
moeder kan het allemaal mooi vertellen, maar ik zie er dus gewoon echt niet uit
he. Nou ben ik nooit iemand geweest die je snel in de Wehkampgids zou
aantreffen -heel eerlijk- maar mijn lelijkheid begint inmiddels toch wel
groteske vormen aan te nemen. Het heeft een pact gesloten met de aftakeling en
zo hand in hand zijn zij samen lekker bezig. Man, wat gaat het hard. Mijn
gebit, toch al nooit een tandheelkundige dijenkletser, heeft inmiddels
RAL-kleur 9010 aangenomen. Soms neigend naar klassiek urine-geel. Mijn ogen
kijken vermoeid, verveeld en ronduit dom de wereld in. De kraaiepoten, die mijn
kijkers nadrukkelijk flankeren, zijn zo diep dat zij zich uitstekend lenen mijn
post in te bewaren.
Sowieso is mijn gezicht inmiddels één grote rimpelige chaos. Of iemand
bij wijze van grap mijn zak heeft getransplanteerd over mijn gezicht heen. Wat
trouwens wel zou verklaren waarom er tegenwoordig overal haar groeit. Een week
niet alert zijn en ik kan vuilniszakken dichtknopen met de haren die uit neus
en oren groeien. Of iemand zou zich lelijk kunnen bezeren als er onvoldoende
afstand in acht wordt genomen als men mij voorbij fietst. Verder ben ik nogal
vadsig geworden. Kwestie van drank, slecht voedsel en veel voetbal op tv
kijken. Daar krijg je dus onderkinnen van. De eerste schatting was drie maar al
snel moest ik dit aantal bijstellen. Ook viel het mij op dat ik kalend begin te
worden. Dus overal haar, behalve daar waar het welkom zou zijn. En mijn
hoofdhaar is toch altijd al een hekel punt geweest. Ik ben namelijk rossig moet
u weten. En net als u, doet mij dat ook altijd direct denken aan Corcky. Ja, google die naam maar,
indien nodig. Mij heeft u er niet mee.
Mijn haar is raar van kleur en vreemd van samenstelling. Een
beetje of je die pluizen uit je navel op een kale schedel zou plakken, zo ziet
het er een beetje uit. En nu mist er dus ook nog eens een groot deel. Is het
niet meer schedelvullend. In de wirwar van een pluizig rommeltje is een
opvallend, in het zonlicht zelfs glimmend, niemandsland ontstaan. Je kunt er
poëzieplaatjes op plakken, met viltstift obscure teksten op plaatsen of er
veilig een glas wijn op kwijt. De wallen onder mijn ogen lijken een
voortdurende strijd te voeren met mijn wangen. Ik heb in elk geval de grootst
mogelijke moeite te ontwaren waar de ene partij ophoudt te bestaan en de ander
verdergaat. Vroeger had ik een tante die de vervelende gewoonte had in mijn kinderwangetjes te knijpen. Ha, die
zou nu echt niet meer weten waar ze het heeft.
Toch is lelijk zijn niet erg. Als je maar weet dat het zo
is. Dan kijk je anders naar het leven. In de supermarkt zoekt u altijd de kassa
met de kassière die er het beste uitziet. Ik niet. Ik ga voor de
allerlelijkste. En dat zeg ik haar dan
ook. ‘Ik ging in jouw rij staan omdat je ook lelijk bent.’ Je zou ze dan moeten
zien glunderen. Wat een vriendelijk woord wel niet kan doen he? Trouwens,
eigenlijk is iedereen altijd heel aardig tegen me. Omdat ik al met al in feite
op een soort van halfje lijk. En daar doe je nu eenmaal niet naar tegen. Toch? Ik
stond vanmorgen voor de spiegel en keek eens goed maar mezelf. Ik weet niet
waarom. Maar ik wist wel dat mijn moeder blijkbaar ontzettend veel van mij
houdt. Een mooie gedachte, ik kan niet anders zeggen. Ik knipte het licht uit
en poetste mijn tanden in het donker. En aan mijn haar deed ik niets.
woensdag 24 april 2013
maandag 22 april 2013
Het Volk van Laaf..
Leuk. We spraken af in een kroeg hier in de stad en ik was
er net even later dan u. Na de gebruikelijke ‘hoe-is-het’s?’ biedt u mij een
biertje aan. Daar zeg ik geen ‘nee’
tegen. Sterker, ik was er onderhand wel aan toe. We vinden het leuk elkaar weer
te zien en dat spreken we uit. Hebben het wat over het weer en de kids. Koetjes
en kalfjes, u kent het wel. Niet lang daarna staan er twee lege glazen op de
bar. Omdat ik het niet doe, plaatst u een nieuwe bestelling. We hebben het over
ons werk. Althans, u dus. Ik niet. Want ik werk niet. Nooit gedaan en ik ben
het zeker niet van plan. Daar is het leven veel te mooi voor. We besluiten naar
een andere kroeg te gaan. U betaalt onze biertjes en we vervolgen onze weg.
In een ander etablissement nemen we opnieuw plaats aan de
bar. Zodra iemand onze bestelling op komt nemen kijk ik de andere kant op.
‘Twee bier’ Hoor ik u zeggen. Direct daarna ga ik het gesprek weer met u aan. Als
ook die glazen leeg zijn en de barman al een aantal keer vragend onze kant heeft
opgekeken ga ik naar de wc. Daar rek ik wat tijd. En als ik terugkom staan er
inderdaad weer twee volle glazen op de bar. Tijdens de volgende bestelling ben ik druk in gesprek met twee mensen die ik
niet ken. En de keer daarop ben ik wederom op het toilet om tijd te rekken. En
u maar bestellen. Keer op keer, kroeg na kroeg. Na een aantal uur begin ik al
aardig lam te raken. U ook, dus dat treft. Maakt het allemaal een stuk
eenvoudiger.
Daarna gaan we wat eten. Als het op betalen aankomt geef ik
aan zo echt even te moeten pinnen. Of u het even voor wil schieten. Dat doet u.
Daarna gaan we naar de hoeren. Ik spreek een beetje Spaans dus die Argentijnse is
van mij. Wel stom dat we helemaal vergeten zijn even langs de bank te lopen.
Gaan we zo echt doen! U trekt wederom uw portemonnee. Daarna weer de kroeg in.
Veel naar de wc. Veel gesprekken met mensen die mij volledig vreemd zijn. Maar
het werkt. U blijft bestellen. U blijft betalen. Soms vraag ik mij weleens af
waarom. Hoe u zo ontzettend dom kunt zijn. Ik denk dat het om mij is. Om wie ik
ben.
Mijn naam is Willem. Dat klinkt heel stom maar als je er
‘Alexander’ achter zet, klinkt het al heel anders. Binnenkort ben ik de duurste
uitkeringsgerechtigde ooit. En dat is knap want mijn moeder kon er ook wat van.
Ik leef op uw kosten en doe niets wat een ander niet zou kunnen. Nog mooier;
binnenkort staat u, om dit te vieren, met oranje vlaggetjes te zwaaien en allerlei
lullige liedjes te zingen. Doet u allemaal leuke dingetjes met de kleur oranje.
Vindt u helemaal geweldig. Aan één Efteling heeft u nu eenmaal niet genoeg, daar
kan best nog een koningshuis bij. Ik teer op uw geld. Maar vooral op uw
onwetendheid, uw domheid dus, waardoor dit alles mogelijk wordt gemaakt. Cool
toch? Daar zouden we eigenlijk een biertje op moeten doen. Bestel alvast maar.
Ik ben zo terug. Even naar de wc.
donderdag 11 april 2013
woensdag 10 april 2013
Als God het Wil..
Er bestaat nogal wat onduidelijkheid over ‘de zorg’ in
Nederland. Hoe werkt dat nou, in bijvoorbeeld een ziekenhuis? Sinds een paar dagen sta ik hier met mijn neus bovenop dus ik kan
alvast wat vragen wegnemen. In feite is het namelijk helemaal niet zo
heel erg ingewikkeld. Kijk, je hebt een chirurg. En die opereert mensen. Daarna
steekt hij zijn middelvinger op en gaat weer zijn eigen weg. Heel soms gaat hij
nog even bij de patiënt langs. Als die zegt dat het best wel kudt gaat dan moet
hij een beetje lachen. Legt hij uit dat hij in feite een soort god is. En god
maakt nu eenmaal geen fouten. Als domme patiënten ook al een mening gaan hebben
over hoe het met henzelf gaat, is het einde natuurlijk zoek. Moeten we niet
willen met zijn allen. ‘Bek dicht. U zeurt.’ En weer die middelvinger.
Dan heb je daar de verpleegkundige. Die verpleegt. Vaak zelfs
heel kundig. Die ziet ook dat het allemaal niet zo lekker gaat. Die overlegt
met haar collega. Ja, die snapt ook wel dat het niet zo best is. Maar wat kun je daarmee? Als je god gaat
bellen ben je de lul. Vindt hij niet cool. Gelukkig is daar de arts van de
afdeling. Zal vast anders heten, maar ik ben nog niet zo thuis in alle functieomschrijvingen
binnen de hiërarchische structuur
van een ziekenhuis. Maar hij/zij staat dus weer boven die verpleegkundige. Maar
ook die gast denkt al heel snel ‘Ja doeiii, ik ga god echt niet wakker bellen
nu’. En dus volgt er een hoop getreuzel. Gedraal. Geen mens durft actie te
ondernemen. En u weet, een dag is zo om. Behalve natuurlijk als je als patiënt
denkt dood te gaan. Dan lijkt het juist allemaal net even langer te duren. Maar
dat is slechts een gevoelskwestie. Kun je verder niks mee.
En dan moet je gewoon een beetje geluk hebben soms, als patiënt.
Dat je bijvoorbeeld familieleden hebt
die wat opvliegend zijn. En zo’n chirurg bij zijn strot grijpen. Hem plagerig
op zijn bek slaan om hem zo tot actie te manen. Of zo. Of je hebt zoveel geluk
dat die verpleegkundige denkt ‘de tiefus, dit wordt mij ook even te gek’. En
dat die dan haar baas weet te overtuigen. En dat na lang aandringen van hem ook god
denkt; ‘Okey, okey, ik kijk nog wel een
keertje’. En dan, als Hij het zegt, dan pas mag er actie worden ondernomen. Dan
kan het inderdaad zijn dat je als patiënt inmiddels al dik twee weken in een ziekenhuis
ligt voor een ingreep waar normaal twee dagen voor staan. Dat had best korter,
pijnlozer en goedkoper gekund. Maar
alleen dus, als God dat wil.
Abonneren op:
Posts (Atom)