Op een mooie heldere avond stond ik buiten. Ik genoot van de rust en de stilte. De avond (of de nacht) heeft nu eenmaal iets bijzonders. Dit in tegenstelling tot de ochtend, die mij maar niet op een positieve manier weet te raken. Nee, ik moet het echt hebben van de avond. Of nog beter; De nacht. Ik stond buiten en keek naar de maan. En de maan naar mij. We spraken niet. Dat hoeft ook niet want we kennen elkaar. En als je elkaar echt goed kent hoef je niet te praten. Dan is kijken vaak al genoeg. Sterker; dan is elkaar even een blik van verstandhouding gunnen, meer dan ruim voldoende. Ik weet dat jij daar bent en ik weet dat dit wederzijds is. Laten we dus samen genieten van dit moment. Van de rust. De stilte. En zo werkt het dus ook tussen mij en de maan.
Ik ken de maan al vele jaren en zij mij. Vanaf het moment dat ik nog heel klein was en voor het eerst op een avond omhoog keek. Er was contact. Het voelde goed. Het is verdomd lastig uit te leggen hoe zoiets nou eigenlijk in zijn werk gaat. Het is er dan gewoon. En beide weet je dan dat het goed zit. De maan weet waar ik als kind van droomde. De maan weet wat me in der loop der tijden dwars heeft gezeten. En wat mijn wensen waren. De maan weet wie ik ben en doet daar niet moeilijk over. We zijn vrienden. Al mijn hele leven lang. Waar ik ook heenging, waar ik ook kwam, de maan was er altijd. Vroeg of laat was er altijd wel weer een moment dat ik op een heldere avond buiten stond en omhoog keek en zij naar beneden. Niets is inmiddels meer zoals het was en alles ging voorbij. Maar zij niet. De maan maakt donkere nachten licht. Die nachten dat je buiten staat en geniet van de rust en de stilte. Als alles door je vingers lijkt weg te glippen, en er geen enkel houvast meer is aan de dingen waar je dacht waarde aan te hechten, lijkt zij jou haar onzichtbare handen te reiken. Handen in de vorm van licht en aanwezigheid. Onveranderlijk. Een vaste waarde in een verder onvoorspelbaar leven. Licht dat een aai door je haar geeft, zoals enkel de mensen hebben kunnen doen die je nu soms zo vreselijk mist. Omdat de tijd verder ging en alles anders werd. Maar de maan bleef altijd hetzelfde. En ooit, als zelfs niemand meer bloemen komt leggen daar waar ik rust, zal ze naar me blijven kijken. Haar licht blijven schijnen. Zonder wat te zeggen. Want dat hoeft nu eenmaal niet als je elkaar begrijpt. Als je vrienden bent. De maan en ik. Ik en de maan. Voor altijd.