dinsdag 3 april 2012

Een Nobel Streven..

Wat ik graag zou willen is verhalen schrijven die mensen iets doen. Verhalen die iets betekenen. Dat mensen na het lezen er nog eventjes stil van zijn. En die tijd dan gebruiken om hun eigen gedachten, gevoel of mening vertalen naar wat ze zojuist hebben gezien. Wat zij tot zich hebben genomen in de vorm van mooie woorden, verpakt in kloppende zinnen die samen uiteindelijk het lichaam vormen van een pracht van een verhaal.  Mijn woorden, mijn zinnen. Mijn verhaal. Ik zou emotie op willen roepen. Ik zou mensen tot nadenken willen aanzetten. Tot daden. Ik zou willen vermaken. Entertainen. Ik zou echt iets willen zeggen. Iets toe willen voegen. Aan alles wat al is gezegd. Sterker; aan alles wat al bestaat.

Maar ik mis twee belangrijke punten. Talent en tijd. Dat eerste is een aanname, dat tweede een feit. Het ontbreekt mij namelijk aan tijd en gelegenheid te doen wat ik echt wil. De dagen zijn nu eenmaal te kort er alles in te persen wat ik in gedachten heb. Gaat gewoon niet. Op de één of andere manier is er altijd wel één of andere plicht die luidkeels om aandacht roept. Want laten we eerlijk zijn; we moeten altijd wel iets. We zitten in een intercitytrein wat, anders als we gewend zijn van onze vaderlandse spoorwegen, wel gewoon in hoog tempo van station naar station raast. Wat we onderweg ook voor moois zien, er is geen tijd even uit te stappen of er van te genieten. In naam der Hypotheek en Waan der Dag hebben we het druk, druk, druk. En die trein stopt niet. Remt zelfs niet maar een beetje af. Nooit niet. We moeten. We hebben geen keus.
Maar tussen die stations zien we talloze dromen aan ons voorbij gaan. Met de neus tegen het glas gedrukt kijken we die dromen zo lang mogelijk na. Nemen ons voor, als we hier ooit nog eens met de auto in de buurt komen, toch echt even te stoppen. En sowieso hebben we ‘later’ heus wel een keer tijd. In onze beleving komt er namelijk ooit een dag waarop we ineens alle tijd van de wereld hebben. Gaan we al die films kijken die we van het net hebben getrokken. De muziek luisteren die we hebben liggen, maar sinds de aanschaf nog niet naar hebben omgekeken. Op een dag gaan we toch echt de foto’s van al die vakanties in albums plakken. Mailen we vrienden uit lang vervlogen tijden. Hebben we eindelijk tijd het feit dat we familie belangrijk vinden, uit te drukken in daden. Op een dag storten we ons op hobby’s die we in ons hoofd al reeds jaren druk beoefenen. Omdat we denken dat er ooit een dag komt dat we de rust en ruimte zullen vinden voor dat soort dingen. Denken we echt. Het is waarschijnlijk dezelfde dag dat ik verhalen ga schrijven die mensen iets doen. Verhalen die iets betekenen. Ik zou, als ik u was, er maar niet te veel op rekenen.
Althans, als we zo doorgaan zoals we nu bezig zijn. En ik persoonlijk twijfel daar inmiddels sterk aan. Ik gaf eerder in dit betoog aan dat mijn gebrek aan talent een aanname was. Voor mijn doen is dat een vrij gewaagde en bijna arrogante uitspraak moet u weten. Maar ik ben namelijk best in staat volzinnen te maken die spreken. Ik kan gerust wel mijn gedachten in een Word-documentje persen op een manier die het aanzien meer dan waard is. Maar ik mis nu gewoon de tijd dit uit te breiden, te verbeteren en ‘mooier’ te maken dan nu het geval is. Ik denk er dan ook sterk aan binnenkort mijn middelvinger op te steken naar alles en iedereen die mijn streven in de weg staat. Tussen twee stations trap ik de deuren open en flikker ik mijzelf uit een trein die met hoge snelheid alle dromen voorbij raast. Ik ga voor wat ik graag wil doen en waar ik hoop goed in te worden. En dan ga ik dus verhalen schrijven die u wat doen. Die u aan het denken zetten. In de hoop dat er ooit nóg iemand zal springen, naar aanleiding van mijn woorden. Want slechts één, zou mij op de valreep toch nog de beste schrijver ooit maken. Ja. Denk daar maar eens over na.