‘Het
verleden bestaat niet.’ Sprak Toekomst. En hij nam nog een slok van
zijn vodka. Het Heden moest even lachen. Het was niet voor het eerst dat hij
meemaakte dat Toekomst lullig ging lopen doen over het Verleden als hij wat te
veel had gedronken. Het Verleden reageerde niet, maar stak zijn vinger op naar
de man achter de bar, als teken dat zijn glas leeg was en dit euvel zo snel
mogelijk verholpen diende te worden. ‘Het verleden is voor hen, die niet het
lef hebben met mij de confrontatie aan te gaan. Voor hen die maar blijven hangen
daar waar niets meer te halen valt. Die maar doen alsof het Verleden de
standaard is voor de dingen die gaan komen.’ Ging de Toekomst vervolgens verder.
Daarbij priemde hij druk met zijn wijsvinger in het luchtledige om zijn betoog,
zoveel als mogelijk kracht bij te zetten. Het verleden reageerde nog steeds
niet, maar met moeite. Althans, dat was de indruk van het Heden. De barman
schonk zijn glas vol en dat scheen het Verleden wat rust te geven. Voor even.
Want het Heden wist wel een beetje hoe dit af ging lopen.
‘In feite
bestaat het verleden dus helemaal niet. Mensen houden zichzelf
voortdurend voor de gek. Maken alles mooier dan het in werkelijkheid is
geweest. Altijd. En daar klampen zij zich dan aan vast. In de vorm van sterke
verhalen, mooie herinneringen en dat soort onzin. Omdat ze maar niet willen inzien
dat het Verleden eigenlijk net zo kudt is als het Heden. Laat staan dus de
toekomst.’ In één teug ledigde de Toekomst zijn glas, trok een grimas (vodka
puur) en wenkte de barman. Het Heden hield zijn hart vast. Dit kon niet goed
gaan. Hij was wel wat gewend, maar dit ging veel verder. De Toekomst was
duidelijk uit op een confrontatie. Een bikkelharde clash met het Verleden. En
hij, het Heden dus, zat daar op een vervelende manier tussenin. Hij begreep
beide werelden, maar het leek hem, zoals altijd, beter geen partij te kiezen. Nu
was hij het die de aandacht van de barman probeerde te trekken om maar zo snel
mogelijk te kunnen verdergaan waar ze aan waren begonnen; Een zuippartij zonder
weerga. Een orgie van drank. Een wanhopige poging te vergeten waar zij drieën eigenlijk
voor stonden. Het Verleden, het Heden en de Toekomst.
Op het
moment dat de Toekomst aanstalten maakte wederom zijn mond open te trekken,
ging het mis. Het Verleden pikte het niet langer en ging ineens volledig door
het lint. Hij schold en tierde. Het Heden probeerde de boel nog wat te sussen,
maar kwam er eigenlijk niet meer aan te pas. De Toekomst verliet zijn barkruk
met een soepelheid die verbazing en respect oogstte. Het verleden oogde in
eerste instantie wat strammer, maar liet zich in de confrontatie die volgde
zeker niet kennen. Wat restte was een ordinair handgemeen. De Toekomst trok aan
het haar van het Verleden, die op zijn beurt een welgericht knietje niet uit de
weg ging. Het heden wist zich geen raad en probeerde verbaal de gemoederen wat
tot bedaren te brengen. Tevergeefs natuurlijk. De Toekomst deelde uit en
incasseerde. Hard en zonder mededogen. En het Verleden deed precies hetzelfde. Het
was een confrontatie die boekdelen sprak. Zondermeer.
Uiteindelijk
deed geen van twee voor elkaar onder. Het Verleden vocht voor herinneringen. De
Toekomst deed dit voor alle hoop die er volgens zijn inzien zou bestaan. Maar
ze kwamen er niet uit. Er was geen verliezer. En vooral dus ook geen winnaar.
En het Heden had daar maar wat gestaan. Riep zo nu en dan wat en probeerde de
gemoederen wat te bedaren. Maar zo werkt het nu eenmaal niet. Aan het Heden
gaan we nu eenmaal graag voorbij. We kijken naar vroeger. Naar toen, hoe het
was. En dat moet compleet anders of juist helemaal hetzelfde. We grijpen naar
die laatste strohalm van voorheen of rekken en strekken ons juist naar dat, wat
komen gaat. Wat we gisteren dachten is van grote invloed op de dag van morgen.
Of we dat nou willen of niet. En in die strijd vergeten we vaak het
allerbelangrijkste. Het Heden.
Vandaag is
de dag die morgen gister is. En dus de aanvang van de dingen die gaan komen.
Niet zelden is het Heden machteloos tegenover het geweld van gister en de
verwachtingen voor morgen. Die avond dronken ze nog een biertje na. Alsof er
niets aan de hand was. De Toekomst had het hoogste woord. Het Verleden
probeerde met grootspraak zijn eigen argumenten kracht bij te zetten. Ze hadden
het er maar druk mee. Het Heden zweeg en voelde zich alleen. Onbelangrijk. Het
was aan hem, maar geen mens die het zag. Na gister kwam morgen. Geen mens die
zich druk maakte om het nu. Nog voor zijn glas leeg was riep hij al de man
achter de bar. Om aan de wens te voldoen zichzelf, het vandaag dus, dan maar zo snel
mogelijk te vergeten.