vrijdag 6 april 2012

Ongewenste Antwoorden..


Is het mogelijk je thuis op de bank, in een omgeving die dus vertrouwder zou moeten zijn als waar maar ook denkbaar, niet thuis te voelen? Dat zou wel gek zijn, toch. Is het denkbaar je wanhopig alleen te voelen met talloze mensen om je heen? Die tegen je praten. Grappen vertellen. Of je op andere manieren alle aandacht schenken die maar mogelijk is. Dat kan toch helemaal niet? Hoe groot is de kans dat het in jouw optiek aardedonker is, op het midden van de meest zomerse dag van de afgelopen vijftig jaar? Dat duisternis je deel is terwijl toch echt iemand met een 1500 Watt bouwlamp recht in je giechel loopt te schijnen. Dat klinkt mij als redelijk onmogelijk. Sterker; als compleet uitgesloten.
Hoever ben je heen (als dit in theorie al mogelijk zou zijn) dat je niet blij meer kunt zijn met de gewone kleine dingen, die het leven nou juist zoveel waarde geven? Een kind voor wie jij de belangrijkste ter wereld bent. Die blij is je te zien en je hand pakt als uitnodiging met hem of haar te gaan spelen. Die in kleutertaal verhalen ophangt die voor jou de hoogste prioriteit zouden moeten hebben. Al was het maar omdat het tegen jou is gericht. Tegen jou en niemand anders. Hoe erg ben je de weg kwijt als je het bijna als storend ervaart als iemand aangeeft van je te houden? Dat iemand bij je wil zijn. Met jou. Met jou en met niemand anders. Terwijl jijzelf niet verder komt dan een pijnlijk stilzwijgen en een hardnekkig staren naar niets. Vaak in de hoop, dat alles om je heen maar zo snel mogelijk zal verdwijnen.
Is het uit te leggen aan iemand dat je het allerliefst gewoon alleen zou willen zijn, maar je grootste angst is eenzaam te zijn? Zou iemand ooit begrijpen dat je echt helemaal niets op hebt met mensen, terwijl zij nou juist datgene zijn, waar je nooit buiten zou kunnen? Hoe zou het zijn om te moeten leven met zoveel tegenstrijdigheden. Met zoveel oneerlijke strijd in één enkel warrig menselijk denken. In feite is dat toch godsonmogelijk? Dat kan toch gewoon niet waar zijn. En dat soort mensen bestaan dan toch ook helemaal niet? Zou je zeggen? Maar hij wist dat al een tijdje niet meer zo zeker. Daar zittende op zijn bank die niet de zijne was, in zijn huiskamer waar hij nooit eerder was geweest. Terwijl hij zijn best deed de stemmen om hem heen te negeren, in de hoop dat ze hun aandacht naar hem snel zouden verleggen naar elders. Het was donker en hij voelde zich alleen. Wetende op die manier het onmogelijke waar te maken.