woensdag 18 december 2013

Stop de Tijd!


Doe maar niet. Laat zo maar. Wordt maar niet nog groter. Nu denk je nog van wel, maar geloof me als ik zeg dat je er weinig mee opschiet. Volwassenheid is een zwaar overgewaardeerd streven. Probeer daar niet in mee te gaan. Negeer het. Blijf gewoon klein. Maar natuurlijk zeg ik dit niet alleen in jouw belang. Het gaat ook om mij. Nu ben ik nog je held. Nu geloof je nog dat ik alles kan. Maar op een dag word je wijzer. En daar zit ik niet op te wachten. Want ik wil altijd jouw held blijven. Ik wil dat je altijd zult blijven geloven dat ik alles weet. Sterker, mooi zou het zijn als je altijd in mij zou blijven geloven. Maar ik vraag mij af of de volwassen versie van jou dat aan zou kunnen. Ik ben bang van niet. Ik vind je nu al erg slim. Laat staan als je straks groot bent.
Wordt maar niet groter. Ik zou je kinderstem ontzettend gaan missen. Als jij praat klinkt er muziek. Mierzoet. Ik geloof niet dat er engelen bestaan, maar ik weet hoe ze zouden klinken mocht ik het toch mis hebben. En zoals jij de dingen kunt zeggen kan niemand het. Jouw logica is niet te evenaren. Wat jij zegt is waar. Al zou je beweren dat de aarde plat is, ik ga direct met je mee. Gewoon, om hoe je de dingen zegt. Dan maakt de inhoud niet zoveel uit. Althans, niet in jouw geval. Je bent de enige die onterecht boos op me mag zijn. Je tiert maar een end heen. Omdat het vertederend is. Die opgeheven kleine vinger of de handjes stoer in je zij. Die oprechte boze blik, of het arrogant afwenden van je hoofd. Jouw teken dat we zijn uitgepraat. Er met mij blijkbaar geen knappe discussie te voeren is. Dan is negeren inderdaad het beste wat je kunt doen. Theatraal, maar uit de grond van je hart.
Laat zo maar. Doe maar niet groter worden. Dan zorg ik dat ik niet ouder wordt. Dan laten we alles blijven zoals het nu is. Kijken we Buurman & Buurman en eten we Dora-koek en snoepjes als ontbijt. Omdat we allebei weten dat het niet hoort, maar wie doet ons wat? Of we kijken als het donker wordt voor de zoveelste keer Shrek. Op de bank met een zak chips tussen ons in. En als jij dan vraagt of je al naar bed moet zeg ik ‘nog lang niet.’ Hoe laat het ook is. Ik wil dat je voor altijd mijn hand blijft pakken als ik je ophaal van school. Of dat je tegen me aan komt staan als de inkomst van Sinterklaas toch best wel een beetje eng blijkt te zijn. Zoals ik altijd het licht voor je aan wil blijven doen als het je te donker wordt. Dus stop de tijd. Laat het zo. Laat mij je held blijven. Want ik kan alles, maar niet zonder jou. Dus doe maar niet, dat groter worden, laat het maar. Het is toch goed zo? 

donderdag 12 december 2013

De Terreur van het Groeten..


Natuurlijk snap ik waarom. Ik begrijp het heus wel. Crisis, teruglopende omzetten, kommer en kwel. Allemaal heel akelige dingen. Dus als je als winkel dan een keer een klant krijgt moet je heel aardig doen. Dan gaan klanten je cool vinden en komen ze iedere keer weer terug. Om allemaal dingen te kopen. En dat is goed voor de omzet en dan doe je uiteindelijk een dikke middenstandvinger naar de crisis. Maar onderhand ben ik het wel een beetje zat, dat geslijm. Die gasten van de supermarkt waar ik altijd kom hebben de afgelopen tijd een cursus gehad. Tenminste dat denk ik. Want van de één op de andere dag doen ze allemaal heel aardig. En zijn ze me gaan groeten. Klinkt leuk, maar als ik bezig ben mijn mandje te vullen kom ik onderweg zeker een stuk of twintig vakkenvullende lieden tegen. En omdat ik zelf erg beleefd ben, zeg ik altijd wat terug. Heb je dus om en nabij gangpad acht een droge strot waarvan je denkt dat het nooit meer goedkomt. Hoe meer ‘goedenavonden’ des te sterker wordt de behoefte  zo’n gast met zijn vriendelijke harses door de koeling te trekken. Maar ja, opvoeding he. Dus dat doe je dan ook zomaar niet.
Maar of dat niet genoeg is heeft het supermarktrapaille nog iets nieuws bedacht. Sta ik dus op mijn gemak het vak van de koffie te checken, komt er één of ander wicht op mij af. ‘Of ze mij een bakje koffie aan kan bieden.’ Allereerst is dat een rare vraag. Ik weet niet wat jij wel of niet kan. Hoewel ik natuurlijk wel direct een idee heb van je verstandelijke vermogens als je blijkbaar niet tot veel meer in staat bent dan het aanbieden van kopjes koffie in supermarkten. Dan heeft het je in je leven vast niet erg meegezeten, laat ik het zo zeggen. Op zich vind ik het helemaal geen slecht idee hoor. Lekker creatief, hou ik van. Maar wees dan wel consequent. Want toen ik daarna een kleine drie kwartier voor de vitrine met condooms rondhing, heb ik geen mens gezien. Werd me helemaal niks aangeboden. Flikker dan in hemelsnaam ook maar op met je kudtkoffie. En hoe gaan ze dat oplossen als ik peinzend voor het vak van het wc-papier ga staan? Eventueel met mijn broek alvast op de enkels? Een idee, iemand?
En dan krijg je dus nog het gebeuren aan de kassa. Die zijn volgens mij zes maanden lang in opleiding geweest, minimaal.  Mijn God nog aan toe, wat een gespeelde vriendelijkheid. Wat een geveinsde belangstelling. Wat een onzin, wat een drama allemaal. Doet me altijd denken aan seks met mijn vriendin. Die denkt ook altijd dat ik het leuk vind als zij doet alsof ze het naar haar zin heeft. Maar het stoort me. Het irriteert. Bovendien leidt het af. Zo lig ik alleen maar nog langer astmatisch in je giechel te hijgen, dus stop daar maar mee. En dat gevoel heb ik dus ook bij de kassa in de supermarkt. Stop met je geleuter, hou gewoon je mond, dan ben ik zo weer weg. Ik kom hier omdat jullie rond deze tijd nog open zijn. Omdat ik mijn auto makkelijk kwijt kan. Meer is het niet. Echt niet. Kun je duizend keer goedenavond tegen me zeggen, maar je wilt niet weten wat ik jou wens. Stoor me niet en laat me met rust. Praat niet tegen me. Doe gewoon arrogant. Negeer me. Man, wat zal ik blij zijn als die crisis voorbij is en je als klant gewoon weer ouderwets de tyfus kunt krijgen. Want echt, ook ik begin die crisis behoorlijk te voelen zo.

dinsdag 3 december 2013

Volwassen Kinderleed..


Weet je wie ze eigenlijk per direct een doodschop zouden moeten geven? Juist, de lieden die verantwoordelijk zijn voor het verpakken van speelgoed. Ik heb toch een hoop tuig in mijn leven meegemaakt, maar die gasten slaan werkelijk alles. Wat een sadistisch uitschot zeg. Zit helemaal niets menselijks meer aan. Dat je een pesthekel hebt aan kinderen moet ieder voor zich weten. Vrij land, en zo. Dus dat je ze een beetje wilt sarren, treiteren en dwarszitten? Mwah, mijn zegen heb je. Maar uiteindelijk hebben ze de verkeerde te pakken. Nietsvermoedende ouders die dat spul uit de verpakking moeten trekken. En dat was ik dus in dit geval. En kijk, dan ga ik het persoonlijk opvatten. En kan ik behoorlijk link worden. Pislink, zou ik zelfs willen zeggen. Want dat spul is helemaal niet uit te pakken. Tenminste, niet zonder dat je daar een dag vrij voor neemt en er al je elektrisch echtemannengereedschap voor uit de schuur hebt getrokken.
Mijn dochter had om spul van Pet Shop gevraagd. Kent u dat? Zijn kleine, lastig te omschrijven dierenfiguurtjes met veel te grote hoofden en domme, wezenloze blikken in uitpuilende ogen. Beetje waar u dagelijks op uw werk mee te maken hebt dus, maar dan van plastic. Maar goed, als mijn dochter om Pet Shop vraagt dan krijgt ze dat. Ik ga niet het risico lopen dat ze later bij het GGZ rond loopt te bazuinen dat ik een vader van niks was omdat ze jaarlijks naar haar Pet Shops kon fluiten. Zo’n vader ben ik niet. Nah, alle cadeaus uitgepakt. Kind helemaal blij en gelukkig. En dan wil ze er natuurlijk ook mee spelen. Logisch, daar ben je kind voor. En of jij, als liefhebbende vader, de boel even uit de verpakking wilt halen. En dan begint dus de ellende. Want dat gaat helemaal niet. Die kunststof blisterverpakking uit de kartonnen omdoos peuteren lukt nog wel. Kwestie van goed kijken waar het plakband en de nietjes zijn aangebracht. Maar dan..
Elastiekjes. IJzerdraad. Nog meer plakband. Zelfs het kleinste onderdeel is vastgesjord, geniet, omwikkeld, vastgeplakt en nog eens gelijmd, vastgeklonken, genageld en versmolten met de kunststof omverpakking. En dat kind wat naast je staat heeft daar natuurlijk allemaal geen geduld voor. Loopt aan je arm te trekken, zeurt en zanikt. Dus bij het derde elastiekje heb je al zes keer een mep uitgedeeld. En maar schreeuwen dat ze moet stoppen met janken. Zweet gutst van je voorhoofd. Handen trillen. Mes erbij. Schaar. Naar de schuur voor een schroevendraaier. Nog eens terug voor een groter exemplaar. Hamer. Heggenschaar. Kettingzaag. En dat meisje maar huilen. En de moeder met haar wittewijnharses maar roepen; ‘Ik zei toch dat je vader een waardeloos stuk vreten was!’ En kijk, dat komt de gezelligheid van zo’n avond natuurlijk niet ten goede. Kun je zeggen wat je wilt. Een doodschop dus voor de gasten die hiervoor verantwoordelijk zijn. Hard en meedogenloos. Ga je eigen kinderen sarren. Lul.

woensdag 6 november 2013

Oh oh, Den Helder..


Kent u Den Helder? Daar woon ik. Als u weleens in Den Helder bent geweest weet u dus hoe ik mij voel. Als dit niet het geval is, zo laten. Niks meer aan doen. Soms moet je niet alles willen weten. Ik ben hier twintig jaar geleden komen wonen. Dat was toen tijdelijk. Ik had snel een huis nodig en als er één plek op aarde is waar je snel aan een huis kunt komen, dan is het hier. Want eigenlijk wil niemand hier wonen. Naja, behalve dan mensen die hier zijn geboren. Omdat ze niet beter weten. En omdat inteelt nu eenmaal gekke dingen met je doet. Al generaties lang heb je als ‘Jutter’, zo noemen zij zichzelf zonder enig gevoel van schaamte, zowel je neef, oom en vader op je verjaardag. In één persoon! Nou, als dat geen gebak scheelt. Maar je gaat er dus wel een beetje vreemd uitzien. En raar denken. En je blijft dus vrijwillig in Den Helder wonen.

Toen ik mij hier vestigde was dat dus met het idee dat het voor kort was. Want dat is wel mooi als je hier belandt, je hebt direct een streven, een doel in je leven. Zo snel mogelijk weer weg. Maar tot op heden is dat er niet van gekomen. Ik leef hier nog steeds, hoewel ‘leven’ misschien niet helemaal het goede woord is. Het is meer een kwestie van oogkleppen op, niet teveel contact maken met de bonte verzameling  inheemsen en blijven dromen van betere tijden. Maar dat valt niet altijd mee. Soms loop ik hier door de stad en dan waan ik mij in een nare film. Met van die straten waar het helemaal stil is. De enige kleur komt van de met graffiti bekladde rolluiken. Hier en daar is er een winkel geopend, staat er een door de tand des tijd aangetast stoepbord op straat die je ergens naar binnen zou moeten lokken. Je kijkt wel beter uit. Alles is triest en troosteloos. Of je de laatste bezoeker bent van wat ooit best een gezellig feestje was. Maar hier ging het licht niet aan maar uit. Definitief.

Het enige wat je hier wel hebt is wind. Het waait altijd. Toen ik hier pas woonde ging ik weleens op de fiets ergens heen. Maar ik had altijd wind tegen. Ik ben op een dag vloekend van mijn fiets gestapt. Gewoon, omdat ik het zat was mij de touwtiefus te moeten trappen. Ik gestopt, fiets omgedraaid en weer opgestapt. Had ik weer wind tegen! Maakte gewoon niet uit. Als je de wind van Den Helder een vorm, een gezicht, zou willen geven is het één grote waaierige opgestoken middelvinger. Wat de PvdA is voor werkend Nederland, is de wind van Den Helder voor mensen met een fiets. Dat idee een beetje. Ik wil dus weg. Ik wil weg uit dit oord. Dat wil ik al vanaf het begin maar het komt er maar niet van. Mijn huis is te koop maar de belangstelling minimaal. Ik solliciteer mij een slag in de rondte maar zodra ik zeg dat ik in Den Helder woon, stokt iedere vorm van communicatie. Een ieder buiten deze stad die dit leest; help me. Laat me niet alleen. Reik mij de hand. U begrijpt toch wel hoe ik mij voel?

maandag 28 oktober 2013

Windkracht Hoopvol..


Nou, dat scheelde niet veel he? Wat een wind, wat een woei. Ik dacht even dat we er allemaal aan zouden gaan. Dat dit het was. Sterker, was er wel blij mee. Had me er zelfs al een beetje bij neergelegd. Dat heb je toch weleens? Dat je denkt, ‘Ach, wat zou het ook. Laat de hele boel maar waaien’.  Of ligt dat aan mijn negatieve inslag? Kan best hoor. Ik weet al tijden niet meer wat nou wel en niet gangbaar is, qua denkwijze. Ik ga altijd uit van de minder fraaie kanten van het leven. Dat heb je gewoon. Of juist niet natuurlijk. Maar ik dus wel. ik zie alles altijd heel zwaar in. Want zo ben ik. Alles is kudt. Alles is somber. Ik kan mij zelfs niet eens meer herinneren wanneer ik voor het laatst gelachen heb. Kunt u nagaan.

Dus toen vanmorgen de armageddon zich leek aan te dienen vond ik het allemaal wel wat hebben. Spannend. Opwindend. Een beetje als een klein kind dat wakker wordt en naar beneden rent om te zien wat de goede Sint in zijn schoentje heeft achtergelaten. Kent u dat gevoel? Mooi was dat he? ‘Code rood!’ Las ik. En Engeland leek inmiddels niet meer te bestaan. Man, zo positief was ik een maandag nog nooit aangevangen. Toen ik naar buiten keek zag ik een eik voorbij vliegen. Ik denk een bouvier. Zo gek veel verstand van honden heb ik namelijk niet. En de meneer van het nieuws op tv sloeg ook allerlei dreigende taal uit. Dat we kapot gingen. Hoewel hij het natuurlijk iets anders verwoordde.

En toen ging het los. Bomen vielen om als banken. Tuinmeubilair vloog naar zonniger oorden. Schuttingen lieten massaal weten dat dit geen hout sneed. Vernielingen aan het spoor gingen als een trein. Pannen die uit hun dak gingen. Kortom, er gebeurde van alles. En ik vond het geweldig. Ik stond op de dijk. Mijn armen de lucht in en met gebalde vuisten. Ik riep, ik schreeuwde. Ik moedigde haar aan. ‘Kom maar op! Doe je allesverwoestende woei. Haal nog één keer goed uit. Zodat de wereld morgen weer opnieuw kan beginnen. Doe het. Laat de hele boel maar waaien.’ Maar ze deed het niet. De wind nam af. Alsof ze het toch niet aandurfde. Daarna begon het te regenen. Somber en druilerig. Met heel soms even een opleving. Maar dat concept kende ik al. Want zo, zo ben ik.

zaterdag 19 oktober 2013

Samen Bomen.. Deel 01..


Mooi. Nu ook de Verenigde Naties zich met Zwarte Piet gaat bemoeien is tenminste het einde van deze discussie in zicht. Binnenkort wemelt het hier van de blauwhelmen. En die gaan helemaal los als het moet. Dus daar sta je dan met je racistische kaasbek, stomme Hollander. Over en uit. En dat schept ruimte verder te gaan. Want we zijn er nog niet. Nog lang niet. De wereld is tenslotte verre van volmaakt. En dus wil ik het nu even, als eerste dit jaar, over kerstbomen hebben. Ja, nu denkt u nog; ‘Wat schrijft die gast toch domme kudtverhaaltjes.’ Maar over een jaartje of tien lult u wel anders. Dan moet u een boom kopen in het illegale circuit. Want verboden. Echt. Ik ga u uitleggen waarom.
Er zijn twee groepen kerstboomhaters. Eerst onze Islamitische vrienden. Die vinden kerst maar kudt, hebben ze niks mee. Op termijn dus geen kerstbomen in openbare ruimtes. Vinden ze niet cool, getuigt namelijk niet echt van respect. En dat is dan het begin van het einde. Natuurlijk heb je dan ook weer lieden die gaan lopen roepen dat het bij onze traditie hoort. Onzin natuurlijk. Het is ooit traditie geweest om heksen op de brandstapel te flikkeren. Als we daaraan hadden vastgehouden hadden supermarkten nu geen caissières gehad. Ik bedoel maar. Zoiets noemen we vooruitgang. Niets staat vast. Iets ongrijpbaars als tradities zeker niet.
Ook die tweede groep staat te trappelen van ongeduld. Zij, die wij wel eens gekscherend ‘boomknuffelaars’ noemen. En die hebben wel een punt, denk ik. Want zoals u weet is bewezen dat het een plant of boom goeddoet als je er tegen praat. Groeien ze als kool, zeg maar. Vinden ze fijn, een beetje aandacht. Betekent dus wel dat je in een boom niet zomaar een boom kunt blijven zien. Zou wel heel kortzichtig zijn. Als plantjes of bomen het verdomd cool vinden als er tegen ze wordt gesproken zijn het dus niet zomaar stomme groene dingen, zoals we altijd dachten, maar is er meer. Hebben ze een ziel? Gevoel? Zouden ze, ik noem maar wat, de Libelle lezen als ze dat konden? En kunnen we het dan nog wel maken ze zomaar om te hakken? Enkel om onszelf te plezieren? Denk daar eens over na. Goed?
Wacht dus nog even naar zolder te gaan om die kerstballen op te zoeken. Ik ga u van de week de antwoorden geven. Recht uit het hart. Want de wereld is nog verre van volmaakt. Maar samen komen we er wel uit. Beloofd.

zondag 6 oktober 2013

Het Grote Zwartepieten..


Ow mijn God, we hebben de speculaaspoppen weer aan het dansen. Het gezeik en gezemel over Zwarte Pieten is weer begonnen. Want van een selecte groep mensen mag dat helemaal niet. Is racisme. Staat symbool voor onderdrukking. En dat is zielig. En ieder jaar rond deze tijd vinden deze lieden weer de tijd om daar uitgebreid over te gaan zeuren. Om andere mensen lastig te vallen met hun zure kijk op de wereld. Eigenlijk zou je ze geen aandacht moeten schenken. Gewoon lekker laten lullen en diep ongelukkig laten zijn. Dat soort volk is toch niet meer te redden en vindt altijd wel wat. Sowieso wil ik niks met dat soort racistische klootzakken te maken hebben. Want dat Sinterklaas op de rug van een wit paard zit daar hoor je deze azijnzeikers niet over. Of dat een blanke man tot ver na zijn pensioengerechtigde leeftijd bij nacht en ontij loopt te bikkelen ook niet. Zelfs 50+ springt voor deze man niet in de bres. En kijk, daar zou ik dan wel eens een balletje voor op willen gooien.

De grap is dat het ook vaak blanke lieden zijn die denken te moeten pleiten voor het wel en wee van den donkere medemens. Waarom? Denken zij soms dat die gasten te dom zijn om voor zichzelf op te komen? Is dat het soms? Toch even je blanke superioriteit inzetten voor het donkere leed wat deze wereld kent? En dan bij gebrek aan ellende in je blanke Vinex-wijkje je druk gaan maken om een kinderfeestje? Door heel hard ‘racisme’ te roepen en ‘onderdrukking’. Om je dan een toffe peer te voelen. En moreel superieur aan mensen die het Sinterklaasfeestje hun kinderen willen schenken zoals het was. Zoals ze het ooit zelf hebben beleefd. En die echt nooit in een Zwarte Piet een arme onderdrukt negertje hebben gezien. Wat is de volgende stap? De Hulk niet meer groen omdat hiermee onterecht de suggestie zou kunnen worden gewekt hij milieuvriendelijk de boel aan gort slaat? Smurfen niet meer blauw omdat dit het gebruik van alcohol zou vergoelijken?

Naja, en dan komen ze met het argument van de slavernij. Want dat doe je als al je argumenten op zijn. Maar weleens gezien hoe luxe die stoomboten tegenwoordig zijn? Of gaan ze roepen dat een Zwarte Piet een karikatuur is. Terwijl zelfs een kind het verschil ziet. Ik heb mijn dochtertje van vier nog nooit een Antilliaan hier verderop in de straat toe horen fluisteren ‘Psst, hey swa, heb je pepernoten?’ Terwijl die toch echt de hele dag snoepgoed aan de man staan te brengen. Van sommige lieden moet gewoon alles stuk. Tellen tradities niet. En zoekt men net zolang tot ze iets hebben gevonden. En als dat een kinderfeestje is dan moet dat maar. Maar ik maak me dit jaar niet meer druk. Gewoon negeren (‘Negeren’ Haha.) en lekker laten gaan. Vanaf morgen hijs ik mij dagelijks in strakke  maillot en pietenpak. Mijn waffel zwart als roet. Gewoon, omdat het kan. En op vijf december zing ik en dan spring ik en we zijn zo blij. En nee, daar zijn geen zure, verongelijkte zeikerds bij.

zondag 22 september 2013

Natuurlijk Evenwicht..

.

Het Recht der Domste..


Omdat je in je leven niet alleen maar dingen kunt doen die wel leuk zijn, ben ik van de week mee geweest naar safaripark de Beekse Bergen. Voor de mensen die het niet weten, dat is een dierentuin. Een hele grote. Toch heb je nog even hoop dat het niet een hele dag gaat kosten, want je kunt er ook met de auto doorheen. Daar ben ik gek op, activiteiten met kinderen waar je niet de auto voor uit hoeft. Bedenk een drive-in ballenbak, speeltuin of breng- en haal af systeem voor basisscholen en je bent mijn held. Dus op zich trok dat me wel, een rit door een dierentuin. Beetje in zijn twee over slechts moeizaam begaanbare paden en je verbazen over wat de natuur ons allemaal brengt. Tijgers die op je motorkap een pas gevangen Bambi uiteenrijten, vinden die kinderen fantastisch. Lekker educatief bezig zijn, zeg maar. Maar het viel allemaal wat tegen. Je baant je een weg langs allerlei gaap-beesten die zelfs te lamlendig zijn hun kop voor je op te lichten. Niks geen tijgers, leeuwen en ander roofzuchtig tuig. Gewoon stomme herten en andere beesten die allemaal op paarden lijken. Mocht u nog eens die kant opgaan, je kunt er gewoon met een gangetje van tachtig doorheen jassen. Mis je nog niks.

Maar dan ben je er nog niet. Want je kunt ook lopend door dat park heen. En omdat je 21,75 hebt betaald moet je natuurlijk wel. Geen ontkomen aan. En dus sjok en sjouw je de rest van je dag door God mag weten hoeveel hectare op zijn Hollands aangelegd Afrika. Staar je in verblijven waar geen beest te zien is. Omdat het onding niet net zo gek als jou is, maar gewoon in zijn comfortabele en warme binnenverblijf zijn of haar dag doorbrengt. Of ergens onzichtbaar verstopt zit. Of in een boom hangt daar waar jij hem net niet kan zien. Zet die beesten gewoon op, denk ik dan. Wat kost dat nou? Geef ze ergens een leuk plekje in een leuk gedecoreerde omgeving. Met kunststof fruit en vlees van karton. Als het maar in het zicht is. Op mijn foto’s bewegen ze toch ook niet? Nou dan. Trouwens, ook dus zoiets; Of het nou is van verveling of iets anders, maar op de één of andere manier ga je proberen alle beesten die je wel ziet, op de foto te zetten. Sta je daar een beetje geleerd te doen met je camera. Moeilijk kijken, door de knietjes en maar zoomen en klikken. En wat heb je dan? Een foto van een op een paard gelijkend hert. Of één of andere vogel waarvoor je zelfs nog geen interesse zou hebben als je die op de Afsluitdijk op je voorruit zou hebben gehad. Raar toch?

‘Maar was er dan helemaal niets positiefs aan dit bezoek?’ Maar natuurlijk wel. Optimist die ik ben. Er was namelijk iets wat mijn mening bevestigde dat dit land haar faillissement al ver voorbij is. We reddeloos verloren zijn. Het park kende een groot aantal bruggen. Houten en metalen versies die de bezoeker veilig naar de overkant van het te volgen pad brachten. En sommigen waren best hoog. Metertje of vijf, zes. Geen misselijke bruggetjes dus. Maar nu komt het, men had op al die bruggen meerdere bordjes aangebracht met iedere keer dezelfde tekst; ‘Dat je niet je kind op de reling van de brug moest zetten’. Echt. Dat stond er. Blijkbaar zijn we dus al zover dat het nodig is bij hoge bruggen bordjes op te hangen dat het gewoon echt niet handig is je nageslacht op de relingen van bruggen te plaatsen. Want dan kunnen ze vallen. Meestal naar beneden. En dan gaan ze misschien wel dood. Spatten ze uit elkaar. Of breken ze wat. Dus dat u er even om denkt. En omdat u het zomaar zou kunnen vergeten hangen wij, van safaripark de Beekse Bergen, een stuk of honderd van die bordjes op. Ik zeg weghalen. Vandaag nog. Van het nageslacht van volk wat dit soort bordjes nodig heeft kun je toch niks verwachten. Naar beneden laten storten. Hard. Massaal. En kijk, daar zou ik graag de auto voor uitkomen. Gewoon, om te zien wat de natuur ons dan allemaal brengt.

woensdag 4 september 2013

De Mislukte Perfectie..


Ik zal maar gewoon eerlijk zijn, relatie-technisch gezien ben ik gewoon niet zo handig. Het lijkt wel of er altijd wel wat is. En iedere keer als het weer achter de rug is, de storm weer wat is gaan liggen, neem ik mijzelf voor er nooit meer aan te beginnen. Soms hou ik dat een redelijke tijd vol. Heb ik er ook echt allemaal geen zin meer in. Maar niets menselijks is mij vreemd. En dus begeef ik mij vroeg of laat weer op het glibberige pad der liefde. Voorzichtig, dat wel. Ietwat wantrouwend, geef ik ook gelijk toe. Maar wel vol hoop en goede moed. En zo had ik afgelopen vrijdag een date met, ik kan niet anders zeggen, een prachtige dame. En het klikte direct. Zaten prachtig op één lijn. En dat is redelijk uniek. Meestal verlopen die eerste ontmoetingen wat stroef. Onwennig. Ik weet nooit zo goed wat ik moet zeggen. Waar heb je het over, tijdens zo’n eerste echte ontmoeting? Lastig hoor. Maar nu was alles anders. Het ging als vanzelf. Of we elkaar al jaren kenden.

Heb ik al gezegd dat ze er werkelijk prachtig uitzag? En ze had humor. Een vrouw met humor! Daar zijn er ongeveer vijf van op de hele wereld! En één daarvan zat met mij aan tafel. Kunt u zich een beetje het ongeloof voorstellen waarmee ik van doen had? Ik was in gesprek met een buitengewoon mooie vrouw, met humor dus, en we bleken het één na het ander overeen te komen. Werk, hobby’s, inzichten, meningen. Alles. Ja, echt. Er was niets waarin we elkaar niet vonden. Maar toch was het niet eng. Want het was niet gemaakt. Uit alles bleek dat we elkaar niet naar de mond probeerden te praten. We waren onszelf. Honderd procent. De klik tussen ons moet straten verder nog hoorbaar zijn geweest. Honderduit praatten we over de meest uiteenlopende onderwerpen. Of we genoten even van de stilte. Maakten dan van de gelegenheid gebruik elkaar in de ogen te kijken. Dat voelde ik dan in mijn buik. Of ik in werelds grootste en hoogste achtbaan zat.

‘Heb je morgenmiddag wat te doen?’ Vroeg ze opeens. Ik kon niet eens antwoord geven. Mijn gedachten buitelden over elkaar heen; ‘Natuurlijk heb ik morgen wat te doen. En overmorgen ook. En de dag daarna. En daarna. De rest van mijn leven heb ik wat te doen. Want dan ben ik met jou samen. En dan praten we over van alles en nog wat. En hebben de grootste lol. We leren van elkaar. Samen strijden we tegen, met en voor het leven. Ik ben jouw steun en jij mijn toeverlaat. En als het een keer andersom is dan is dat ook goed. In feite heb ik het vanaf nu vreselijk druk. Want ik ga leven. Intens leven. Ik ga genieten. De mens zijn die ik altijd al heb willen zijn. Ik ga je onderdompelen in liefde. En jij mij. Ik ga houden van. Vierentwintig uur per dag. Zeven dagen in de week. En op datzelfde moment zal er ook van mij gehouden worden.’ Ze onderbrak mijn gedachten en herhaalde haar vraag. ‘Heb je morgenmiddag wat te doen? Ik moet namelijk nog de stad in om wat kleding te kopen. Lijkt me zo leuk als je meegaat.’

Wederom gaf ik geen antwoord. ‘De stad in’. Ze had het echt gevraagd. Of ik met haar doelloos door een mistroostig winkelgebied wilde gaan sjouwen. Of ik winkel uit, winkel in wilde gaan. Voor een keertje zou het niet erg zijn. Maar zo werkt dat niet. Voor je het weet sta je elke vrije zaterdag met je poffertjesporem tegen de gevel van één of andere kledingwinkel aangekleefd, te wachten op wat niet komen gaat. Gaat ze lopen zeiken dat ik niet echt laat merken het ‘gezellig’ te vinden met haar de stad in te mogen. Wat tegen die tijd natuurlijk ‘moeten’ is geworden. En dan moet ik zeggen wat ik van haar potentiele aankopen vind. Compleet zinloos, want ze koopt het toch niet. Omdat het niet om het kopen gaat. Het gaat om doelloos dingen passen, aanraken en kijken wat het kost. Urenlang. Hele zaterdagen. Van vroeg tot laat. En mijn God nog aan toe, stel dat ze op zondag met me naar de Ikea wil? Of naar een meubelboulevard. Op tweede paasdag. Ik keek haar nog een keer in de ogen. Weer die achtbaan. Ik stond op, gooide de inhoud van mijn bierglas in haar gezicht en liep weg. Het was de kortste relatie ooit.  En de beste.

zaterdag 31 augustus 2013

De Strijd Gestreden..


Weet u nog, dat ik bijna een jaar terug aandacht vroeg voor een klein meisje dat ooit weer onzichtbare thee in kunststof kopjes zou moeten kunnen schenken? Omdat kleine meisjes dat nu eenmaal hoorden te doen? Maar ze was ziek en er was geld nodig. Geld om haar een kans te geven middels een behandeling in Amerika. Dus niet eens met de garantie dat het daarna goed zou komen. Nee, slechts een kans. Nou, dat geld kwam er. Hulde. Klasse. Uiteraard heb ik het verloop destijds een beetje gevolgd en het was mooi te zien dat er dus nog steeds mensen zijn die zich het leed van anderen aantrekken. Gaf hoop. De burger moed. U kent het wel. Eind goed al goed, want zo positief ben ik dan ook wel weer.

Dat moet ook wel. Want ik heb zelf een aantal kinderen. Waaronder eentje net iets jonger dan dit meisje. En ik kan mij er geen voorstelling bij maken wat het zou inhouden als één van hen zo ziek zou zijn. Hoe ik me daarbij zou voelen. Dat ze daar doodziek in bed ligt en dan evengoed nog naar je lacht, hoe beroerd ze zich ook voelt. Dat ze in al haar onschuld en onwetendheid haar verhalen vertelt. En voor haar morgen altijd bestaat. Er zijn duizenden redenen te bedenken waarom we trots moeten zijn op onze kinderen. Echt. Maar de belangrijkste reden is dat ze ons leren relativeren. Datgene dus, wat we ergens onderweg naar volwassenheid zijn vergeten.

Dat kleine meisje waar ik het over had gaat dood. Punt. Niks geen onzichtbare thee in kunststof kopjes. Nooit meer. Behandeling sloeg niet aan. Tussen nu en pak hem beet een maand of zes, staat er ergens een houten kistje met daarin keurig opgebaard een klein meisje wat tot het laatste moment niet heeft begrepen wat er aan de hand was. Niet wist dat er al heel snel geen morgen meer zou zijn. Ik ga niet proberen het verdriet te beschrijven van de mensen om haar heen, waarvan het verdriet toch niet te beschrijven is. Ik doe slechts nogmaals een beroep op u. Relativeer. Denk er eens over na wat echt belangrijk is. Leer iets van dat kleine meisje. Nu zij nog even is wie u ooit was. Schenk ik onderwijl voor haar de onzichtbare thee in. We nemen een niet bestaand koekje en we lachen. En pakken de hand van hen,  van wie we denken de volgende dag weer terug te zien.

dinsdag 20 augustus 2013

Revolutie!


Zo. Zijn we er klaar voor? Want het gaat beginnen. Ik voel het. Ik weet het gewoon. Alles wijst erop. We staan aan de vooravond van De Revolutie. Echt waar. En ik ben er klaar voor. Sterker, ik heb er zin an. Heb zelfs een beetje geoefend. Getraind, zeg maar gerust. Ik loop inmiddels de honderd meter in nog geen tien seconden. Met hooivork dus he, laat ik duidelijk zijn. Nou, ik geef het je te doen. In mijn schuur staat een guillotine. Een prachtig stukje huisvlijt al zeg ik het zelf. Het mooie is dat het ding demontabel is. Zodat ie straks makkelijker te vervoeren is. In de trein. Op weg naar Den Haag. Want daar gaat het dus gebeuren he, in Den Haag. Daar is het waar de dingen plots een heel andere wending gaan krijgen. Een bloederig rommeltje gaat het worden, dat wel. Maar zo werkt dat nu eenmaal met revoluties. Als je thuis gaat verbouwen begin je ook met slopen. Wordt het ook altijd even een puinzooi.  Zijn er ook momenten dat je denkt;  ‘Nou nou, moet dat nou, tjongejonge, kan dat niet anders?’ Maar uiteindelijk komt het altijd weer goed. Nah, zo gaat dat met revoluties dus ook.

Weet u wat mij een mooi moment lijkt? Nee? Ga ik u vertellen. Dat we met heel veel mensen daar op dat binnenhof staan. Beetje stenen gooien, u kent het wel. En dat er dan een politicus naar buiten komt die ons oproept tot kalmte. Zo’n guitig rijtje ME-ers ervoor, die wat onwennig en met opgeheven knuppeltjes en koddige rieten schilden de goede man tegen het plebs tracht te beschermen. De herrie die gemaakt wordt  is oorverdovend, maar toch probeert die meneer ons op andere gedachten te brengen. Door beloftes te doen waarvan we er al genoeg hebben gehad. Door beterschap te beloven zoals dergelijk biologisch afval altijd doet, als het weet de publieke opinie een klein beetje tegen te hebben. En dat dan iemand van ons zijn bazooka op zijn schouders legt. En nog even een slokje van zijn milkshake neemt voor hij de trekker overhaalt. Als een soort van startschot, maar dan in de ruimste zin van het woord. Dat er achter die rij ME-ers nog heel even een gast in zesdelig pak staat zonder hoofd. Met opgeheven vingertje. Zoals kippen nog even schijnen door te lopen als je ze het hoofd afhakt.

En daarna gaan we pas goed aan de gang. Een aantal vrijwilligers schroeft mijn portable guillotine in elkaar terwijl de rest op jacht gaat. Nee, ‘op jacht’ klinkt wat banaal. Zij roepen het bestuurlijke tuig tot de orde. Klinkt al heel anders. Dat ze dat doen door ze met grof geweld van het van angst ondergezeken pluche te slepen, is een ander verhaal. Argumenten telden al jaren niet meer voor dit soort volk. Een goed gesprek zat er toch al niet in. Onzin dus om ze nu netjes te vragen even mee naar buiten te lopen. Heeft geen zin. En eenmaal buiten komt het goed. Gewoon bikkelhard aanpakken. Even een voorbeeld stellen voor de volgende generatie politici. Laten zien dat het op een gegeven moment welletjes is. Dat we het niet zo hebben op leugenachtig tuig wat er enkel op uit is zichzelf te verrijken. Of hun graaiende vriendjes in de top van grote bedrijven. Kunt u mij nu misschien lomp en onbehouwen noemen, maar zij waren al vele jaren eerder van God los. De Moraal bestond allang niet meer. Niet zeuren dus, we gaan het gewoon doen. Ik ben er klaar voor. Heb er zin an. En u?

Van Geen Wijken Weten..

.

woensdag 14 augustus 2013

Het Grote Zomerleed..


Natuurlijk ben ik blij met de zomer. Lijkt me logisch. We hebben dik een jaar lang regen gehad. En kou. Heel veel kou. Ergens vorige zomer is het winter geworden en daarna heeft het er lange tijd naar uitgezien dat aan die meteorologische lijdensweg geen einde zou komen. En nu, sinds een week of wat, is het eindelijk zover. Zonnetje schijnt, de lucht is blauw en vogeltjes zingen vanaf de vroege morgen enthousiast hun lied. Het klinkt sterk, maar vanmorgen hoorde ik een mus die klassieker van Peter Koelewijn tjilpen. Vlak voor hij de daad bij het woord voegde en dood van het dak viel. Zo warm is het. Kunt u nagaan. Toch moet ik ook een kanttekening plaatsen bij dit zomerse weer. En dan niet zo van ‘Pff. Warm. Heet. Kan het niet wat minder?’ Nee. Daar hoort u mij niet over. Het gaat mij om het feit dat veel vrouwen zich zomers gaan kleden. En in een perfecte wereld zou dat allemaal niet zo erg zijn. Maar we leven niet in een perfecte wereld. Verre van dat.

In feite ben ik gewoon een seksistische klootzak. Komt omdat ik een man ben. En wij mannen zijn dat allemaal. Ook dus de mannen die zeggen dat ze het niet zijn. Ik zou zelfs durven beweren dat die het ergst zijn, maar dat nu even terzijde. Seksistische klootzakken hebben op zich geen enkele moeite met vrouwen die zich zomers kleden. Hoe zomerser hoe beter, zeg maar. Maar het punt is dat heel veel vrouwen niet begrijpen dat ze dat beter niet kunnen doen. Als ik mijn negen centimeter pure mannelijkheid ga verpakken in een kindermaat zwembroekje met tijgerprint, zou de wereld ongetwijfeld te klein zijn. Wat ik wel niet denk. Belachelijk en ronduit aanstootgevend. Maar vrouwen doen maar wat. Denken dat alles kan. En die persen zich dus vervolgens in kledij waarvan zij denken dat het hun vrouwelijkheid op positieve wijze accentueert. En dat zoiets allemaal maar kan, omdat het zomer is.  

Ik heb de afgelopen tijd de meest vreselijke dingen gezien. Zo erg, dat als je het thuis vertelt men je simpelweg niet gelooft. Ik heb enorme borsten zien vechten voor hun vrijheid. Gewoon, omdat ze die vrijheid roken. Binnen handbereik zagen. Normaal keurig op hun plek gehouden door een degelijke constructie van kant en Tata-Steel, nu losgelaten in slechts luttele vierkantedecimeters goedkope H&M stof. Ik heb kwabben van vet gezien die elkaar overlapten zoals een klein kind een kerstboom zou tekenen. Allemaal zichtbaar door te strakke shirts van bedenkelijke Chinese makelarij. Benen als heipalen, die uiteindelijk eindigden onder veel te korte rokken. Het roomwit van de met diepe putten gesierde huid, onregelmatig onderbroken door een wirwar van paarsgekleurde spataderen.  Kromme tenen met zwaar vergeelde nagels die mij aankeken vanaf de zachte ondergrond van hun Bristol slippertjes. Ik heb het allemaal gezien. Natuurlijk ben ik blij met de zomer. Maar dames, hou alsjeblieft een beetje rekening met de seksistische klootzakken onder ons. Laat ook voor ons de zon een beetje schijnen. We waren er zó aan toe.

woensdag 7 augustus 2013

Opvoedkundige Wijsheid..


Mijn ouders hebben hun uiterste best gedaan mij een beetje knap op te voeden. Respect en complimenten. Dat moet niet makkelijk zijn geweest, geef ik direct toe. Maar ze deden het toch maar mooi. En u mag het gerust weten, het resultaat mag er zijn. Ik ben verworden tot een ontzettend beleefde jongeman. Ik weet hoe het hoort. Wat wel en niet kan, en zo. Ik weet dat er meer zijn zoals ik, maar ben ook op de hoogte van het feit dat er heel veel mensen zijn die minder geluk hebben gehad. Qua opvoeding. En als het niet van die verschrikkelijk tokkies waren geweest zou ik nog met ze te doen hebben ook. Echt. Want je leven is nu eenmaal een stuk prettiger als je een degelijke opvoeding hebt genoten. Maakt de boel een stuk makkelijker. Opent deuren, zeg maar. En dat is mooi. Hadden mijn ouders goed bekeken.

Eén van de kenmerken van een beetje opvoeding is het feit dat U het woordje ‘U’ kent, en nog mooier, dat U het met enige regelmaat gebruikt. En dat doe ik dus. Want zo heb ik dat geleerd. Gaat een stukje respect van uit. Beleefdheid. Mensen met ‘U’ aanspreken is helemaal niet erg, raar of eng. Sterker, het is zelfs korter dan ‘Jij’ of ‘Jou’. Dus wat wil je eigenlijk nog meer? Uiteraard heeft men mij dat destijds op school proberen af te leren. Moest je wel ‘je’ en ‘jij’ tegen dat  lesgevende Groen Links-gekkie zeggen en hem of haar aanspreken bij de voornaam. Deed ik dus niet. Weigerde ik. Want zo had ik dat niet geleerd. Mijn gedrag op school was niet altijd om over naar huis te schrijven, maar er is geen leraar die kan zeggen dat ik het bloed onder zijn nagels vandaan heb gehaald op onbeleefde wijze. Ik was altijd netjes. Altijd correct. Nogmaals, van een beetje degelijke opvoeding is nog nooit iemand doodgegaan. Ik kan het een ieder dus rustig aanraden.

Maar wat schetst mijn verbazing toen ik van de week een folder van een bouwmarkt ontving? Dat Doe-Het-Zelf-tuig spreekt haar klanten wel gewoon met ‘je’ en ‘jou’ aan. Op arrogante toon wordt mij uitgelegd dat ik een bonnetje nodig heb om korting te krijgen. ‘Vergeet je bon niet als je naar de winkel komt!’ Aha, dus eerst ongewenst oud papier door mijn brievenbus persen en mij dan ook nog aanspreken alsof ik één of ander domme kleuter ben? Mij een beetje in mijn  eigen huis lopen te je-en en jou-en. Ow, en ook een mooie, ‘Kijk op onze site voor de overige voorwaarden.’ Wat is dat nou voor toontje? Nooit van ‘alstublieft’ gehoord? Uw hippe tekstschrijver kwam zomaar even niet op dat woord? De tiefus, stomme bouwmarkt.  Zoek het uit met Uw kudtbonnetjes en idem folder. Sterf met Uw ‘jij’ en ‘jou’. Ga dood of het onderwijs in, arrogant Buurman & Buurman gespuis. Probeer eens modern te doen met Uw prijsstelling in plaats van de basis van fatsoensnormen te verdoe-het-zelven. Mijn ouders zouden in elk geval trots op U zijn. En de Uwe wellicht ook. Alsnog. Mooi he?

 

maandag 24 juni 2013

De Terugblik..


Nee, uiteindelijk vond ik het niet erg meer. Het ging gewoon niet. Je kunt heel veel van elkaar houden maar soms is dat niet genoeg. En dan is het beter er een punt achter te zetten. Eerlijk tegen elkaar te zijn. Okey, dat laatste waren wij misschien niet altijd. Tenminste, jij niet. Ik dacht dat ik op zich wel redelijk open en eerlijk was, hoewel natuurlijk niemand foutloos is. Dus dat trof je dan eigenlijk maar weer. Misschien was dat al een teken, je ongelofelijke onredelijkheid.  Je gescheld en getier om niks. Vallen over het kleinste euvel terwijl je zelf verstrikt zat in een ingewikkeld web van eigen leugens. En dan was het toch allemaal mijn schuld. Altijd. Toch hield ik van je, weet je dat? Onvoorwaardelijk. Ik dacht echt dat het nu eindelijk een keer voor altijd zou zijn. Maar dat was het niet. En uiteindelijk vond ik zelfs dat dus niet eens zo erg meer.
Natuurlijk dacht ik nog veel aan je. In feite ging er zelfs geen dag voorbij. Vroeg ik me af wat je aan het doen was. Hoe jij je voelde. Net zo beroerd als ik? Ik heb daar nooit om willen wedden, maar wilde het vooral niet weten. Heel vaak als ik aan je dacht waren we weer gewoon samen. En altijd toonde je dan die speciale lach en zag ik de twinkels in je ogen. Je kunt lullen wat je wilt maar we hadden het soms verdomd goed samen. En zelfs onze ruzies hadden iets bijzonders. Extreem. Bikkelhard.  Ruzies om achteraf nog even op terug te komen. Lachend. Met zoete witte wijn. Die ik voor mijzelf altijd aanmengde met bier. En zelfs na doodsbedreigingen of dom geweld was dan alles weer goed. Beter zelfs. Omdat het altijd vol passie zat. En pure haat nu eenmaal dicht tegen ‘houden van’ aanhangt. Hoe groter de haat, hoe meer liefde. Jezus, wat hielden wij dus van elkaar. Of ik van jou in elk geval.
Maar het was gedoemd te mislukken. Dat wist ik ook wel. Maar ik wilde me er heel lang niet bij neerleggen. Niet de keuze maken tussen goed en kwaad. Want jij was het goede kwaad. En dat maakte het verdomd lastig. En dus dacht ik nog lang aan je toen het onvermijdelijke toch plaatsvond. Eerst deed het pijn. Daarna was er iets van opluchting. Je liet me nooit echt los. Ik dacht aan je (aan ons) maar het werd steeds minder. De pijn werd gelijk aan speldenprikken. Irritaties bijna. Nog weer later betrapte ik me erop dat ik een hekel aan je had. Als ik dan aan je dacht had je een bek vol puisten en was je 30 kilo aangekomen. De tiefus, kudtwijf. Dat idee een beetje. En eigenlijk beviel me dat wel. Het gaf rust. Maar toen ik hoorde dat je een ander had deed me dat pijn. Toch nog onverwachts. Omdat ik altijd van je zal blijven houden. Hoe fout je ook bent. Ik vroeg me af hoe jij je nu voelde. Maar ik weet zeker dat ik het niet wil weten. Ik hou van je en dus gun ik je het beste. Maar het raakt me. Ik meng mijn zoete witte wijn met bier en proost op dat, wat ooit was. En ooit vind ik het niet erg meer.

donderdag 13 juni 2013

De Digitale Grootspraak..


Kijk, een beetje lollig lopen doen op één of ander weinig aansprekend blogje kunnen we natuurlijk allemaal wel. Daar koppel je dan een Facebookje aan vast en al met al lijkt het nog heel wat. Maar het brengt geen brood op de plank. Is allemaal spielerei. En dus timmer ik elders op het Grote Internet op andere manieren aan de weg. Verdien ik serieuze euro’s aan het tikken van teksten en dergelijke. Doe ik natuurlijk wel onder een andere naam, want ik ben niet gek. Er zijn maar weinig opdrachtgevers die zich kunnen vinden in wie ik hier ben. Zich kunnen scharen achter mijn meningen of visies. En u weet; een eigen mening is heilig, maar liever niet dat anderen daar ook van weten. Zou je verdulleme nog wel eens last mee kunnen krijgen. Dus ben ik daar anders. Of juist hier. Dat weet je natuurlijk niet. Feit is dat mijn teksten hier helemaal niets weg hebben van mijn geletterde brouwsels daar, aan die andere kant. Netjes. Zakelijk. Professioneel. In feite ben ik een geletterde hoer. Ik neem uw teksten gulzig in mijn mond en geef daar mijn professionele draai aan. En u heeft daar geld voor over. Daar dus. Hier niet. Hier ben ik een soort Christiane F.

Maar goed. In het kader van een stukje professionaliteit en klantenbinding heeft mijn alter ego sinds kort een Linkedin-account. Gewoon, omdat het moet. Je als serieuze ondernemer eigenlijk gewoon niet zonder kunt. Sterker nog; men vraagt er met enige regelmaat serieus naar. En schudt dan meewarig het hoofd als je aangeeft wel Hyves of Facebook te hebben. Maar anno 2013 ben je met een Hyves account net zo betrouwbaar als een als pedofiel die aan de rand van het pierenbadje, met de zwembroek op de enkels, de Hello Kitty tatoeage op zijn eikel aan de jeugdige bezoekers toont. De meeste potentiele klanten hangen dan gewoon op. Hoor je nooit meer wat van. Facebook gaat nog net. Omdat iedereen dat heeft en het dus best zou kunnen dat het niets over je karakter zegt. Maar wil je er echt bij horen, wil je echt meetellen, dan kun je dus niet zonder Linkedin. Maar mijn God zeg, wat is dat een kwestie van aanpassen geweest. Wat zeg ik, we zijn er nog steeds niet helemaal uit. Dijenkletsend en schaterlachend hoppen wij al avonden van profiel naar profiel. Aan deze kant van het internet beweren we weleens dat mensen eigenlijk heel ziek zijn. Aan die andere kant krijgen wij niets minder dan keiharde bevestigingen.

Op Linkedin is iedereen heel cool. En iedereen is baas van iets. Maar bovendien is men godvergeten creatief met het bedenken van termen die een zinloze functie heel veel inhoud geeft. En dat moet het liefst in het Engels he? Logisch. Iemand die handig is met de rekenmachine op het mobieltje lult bloedserieus over ‘Financial Accounting.’  Verder zijn er heel veel controllers en consulants. En daar kun je dan weer heel veel woorden voor en achter plaatsen. Het is maar net hoe klein je geschapen bent en wat je dus denkt te moeten compenseren. U werkt in een bouwmarkt? Dan klinkt ‘DIY’ toch veel mooier? U moet in Picasa wel eens een foto bijsnijden? ‘Art Director’ oogt zoveel cooler. Ooit via internet een treinkaartje besteld voor iemand? Personal Assistent! En ga zo maar door. Gehuild hebben we. Van het lachen. Blij zijn we met ons account, om de reden hierboven omschreven. En omdat het bikkelharde euro’s oplevert. Maar vooral omdat je andere dingen zoveel meer gaat waarderen. Dat we bijvoorbeeld een weinig aansprekend blogje hebben. En we hier helemaal onszelf kunnen zijn. Of juist iemand anders. Dat weet je natuurlijk niet. Dekselse creative writers die we nu eenmaal zijn.

maandag 13 mei 2013

De Uitputtende Vermoeienis..


Ik ben moe. Zo godvergeten moe dat ik inmiddels niet meer denk dat dit ooit nog goed gaat komen. Kent u dat gevoel? En het enge is dat ik denk daar een punt te hebben. Want ik ben namelijk al jaren moe. En al zou ik de klok rond slapen, ik ben daags daarna moeier dan ik ooit was. Want zo gaat dat al tijden. Eigenlijk weet ik al niet beter. Ik heb mij weleens voorgenomen blij te zijn met de vermoeidheid van de dag van vandaag. Omdat ik weet dat het morgen weer net iets erger is en ik dus eigenlijk zou moeten genieten van dit moment. Maar of het nou de vermoeidheid is of iets anders, in de praktijk komt dit goede voornemen niet helemaal lekker van de grond. Ik ben inmiddels zo moe dat als een arts mij zou vertellen dat het hielp iemand met een dubbelloops jachtgeweer door de hersens te schieten, ik het zou doen. Direct en zonder twijfel. In de loop der jaren heb ik van alles geprobeerd, maar dat nog niet. En uit wanhoop doet men nu eenmaal vreemde dingen. Om maar even aan te geven dat ik echt moe ben. De vraag of u dit gevoel, in deze vorm, óók kent laat ik maar achterwege. Willen we beiden waarschijnlijk niet weten.
Ik ben moe maar het is niet zo dat ik de hele dag maar loop te gapen. Of met rooddoorlopen ogen de wereld inkijk. Het is niet die vorm van vermoeidheid die mij parten speelt. Ik heb geen zwarte wallen onder mijn ogen en zou niet zomaar achter het stuur van mijn auto in slaap kunnen vallen. Nee. Mijn vermoeidheid is er één van een heel ander kaliber. Daar zie je niets van. Het is er namelijk één van een geestelijk soort. Ik kijk naar de wereld als een volwassene die men dwingt dagenlang naar de Teletubbies te kijken, of zo.  Ik ben moe van het te moeten luisteren naar gezemel van mensen. Verhalen aan te moeten horen die mij niet boeien. Volstrekt oninteressant zijn. Ik ben het moe daar op te moeten reageren. Aardig te doen. Belangstellend. Ik ben moe. Moe van het hooghouden van schijn. Door anderen in zijn algemeenheid en door mijzelf in het bijzonder. Moe om  niet te zijn wie ik ben. Moe van het naar afstand naar mijzelf te kijken zonder nog echt te weten naar wie ik kijk. Laat staan hem nog sturing te kunnen geven. Moe erin te geloven dat morgen heus alles anders is. Moe nog moeite te doen te geloven dat achter de wolken wellicht iets zou kunnen schijnen. Of dat nou hoop is of gewoon de zon.
Ik ben het moe mij neer te leggen bij de dingen zoals deze zijn, maar net zo moe ben ik om er nog tegenin in te gaan. Zoals ik ook moe ben daar nog over na te moeten denken. Ik ben  moe steeds antwoorden te moeten geven zonder ook maar één antwoord te krijgen op de vragen die ik heb. Moe van het onbegrip. De vooroordelen. Meningen. Het moeten relativeren. En te zien dat je één van de weinige bent die nog relativeert. Moe van pure domheid. Grofgebekte tokkies. Oppervlakkigheid. Hooghartig volk dat denkt alle wijsheid in pacht te hebben. Ik ben moe elkaar het licht in de ogen niet te gunnen. Het graaien. De hebzucht. Talenten die ten onder gaan omdat ze niet het luidst roepen om aandacht. Of niet het juiste netwerk hebben verder te komen. Ik ben moe van het feit dat dit mijn wereld niet is en nooit is geweest. Van de stompzinnige naïeve, ronduit kinderlijke gedachte dat wie goed is, goed ontmoet. Zo verschrikkelijk moe. Uitgeput en volledig op. Moe van jaloezie. Op u. Dat ik niet gewoon kan zijn zoals u bent. En dus ook ik morgen opgewekt en uitgerust wakker wordt. Al was het maar voor één keer. Onvermoeid een nieuwe dag te mogen aanvangen. Ik ben godvergeten moe, maar daar kijk ik nog wel heel even naar uit.

maandag 29 april 2013

Het Definitieve Inzicht..


Ik stond vanmorgen voor de spiegel. Normaal gesproken probeer ik dat altijd een beetje kort te houden, maar vandaag niet. Ik weet niet waarom. Ik bekeek mijzelf eens goed. Mijn hemel nog aan toe zeg. Mijn moeder kan het allemaal mooi vertellen, maar ik zie er dus gewoon echt niet uit he. Nou ben ik nooit iemand geweest die je snel in de Wehkampgids zou aantreffen -heel eerlijk- maar mijn lelijkheid begint inmiddels toch wel groteske vormen aan te nemen. Het heeft een pact gesloten met de aftakeling en zo hand in hand zijn zij samen lekker bezig. Man, wat gaat het hard. Mijn gebit, toch al nooit een tandheelkundige dijenkletser, heeft inmiddels RAL-kleur 9010 aangenomen. Soms neigend naar klassiek urine-geel. Mijn ogen kijken vermoeid, verveeld en ronduit dom de wereld in. De kraaiepoten, die mijn kijkers nadrukkelijk flankeren, zijn zo diep dat zij zich uitstekend lenen mijn post in te bewaren.
Sowieso is mijn gezicht  inmiddels één grote rimpelige chaos. Of iemand bij wijze van grap mijn zak heeft getransplanteerd over mijn gezicht heen. Wat trouwens wel zou verklaren waarom er tegenwoordig overal haar groeit. Een week niet alert zijn en ik kan vuilniszakken dichtknopen met de haren die uit neus en oren groeien. Of iemand zou zich lelijk kunnen bezeren als er onvoldoende afstand in acht wordt genomen als men mij voorbij fietst. Verder ben ik nogal vadsig geworden. Kwestie van drank, slecht voedsel en veel voetbal op tv kijken. Daar krijg je dus onderkinnen van. De eerste schatting was drie maar al snel moest ik dit aantal bijstellen. Ook viel het mij op dat ik kalend begin te worden. Dus overal haar, behalve daar waar het welkom zou zijn. En mijn hoofdhaar is toch altijd al een hekel punt geweest. Ik ben namelijk rossig moet u weten. En net als u, doet mij dat ook altijd direct  denken aan Corcky. Ja, google die naam maar, indien nodig. Mij heeft u er niet mee.
Mijn haar is raar van kleur en vreemd van samenstelling. Een beetje of je die pluizen uit je navel op een kale schedel zou plakken, zo ziet het er een beetje uit. En nu mist er dus ook nog eens een groot deel. Is het niet meer schedelvullend. In de wirwar van een pluizig rommeltje is een opvallend, in het zonlicht zelfs glimmend, niemandsland ontstaan. Je kunt er poëzieplaatjes op plakken, met viltstift obscure teksten op plaatsen of er veilig een glas wijn op kwijt. De wallen onder mijn ogen lijken een voortdurende strijd te voeren met mijn wangen. Ik heb in elk geval de grootst mogelijke moeite te ontwaren waar de ene partij ophoudt te bestaan en de ander verdergaat. Vroeger had ik een tante die de vervelende gewoonte  had in mijn kinderwangetjes te knijpen. Ha, die zou nu echt niet meer weten waar ze het heeft.
Toch is lelijk zijn niet erg. Als je maar weet dat het zo is. Dan kijk je anders naar het leven. In de supermarkt zoekt u altijd de kassa met de kassière die er het beste uitziet. Ik niet. Ik ga voor de allerlelijkste.  En dat zeg ik haar dan ook. ‘Ik ging in jouw rij staan omdat je ook lelijk bent.’ Je zou ze dan moeten zien glunderen. Wat een vriendelijk woord wel niet kan doen he? Trouwens, eigenlijk is iedereen altijd heel aardig tegen me. Omdat ik al met al in feite op een soort van halfje lijk. En daar doe je nu eenmaal niet naar tegen. Toch? Ik stond vanmorgen voor de spiegel en keek eens goed maar mezelf. Ik weet niet waarom. Maar ik wist wel dat mijn moeder blijkbaar ontzettend veel van mij houdt. Een mooie gedachte, ik kan niet anders zeggen. Ik knipte het licht uit en poetste mijn tanden in het donker. En aan mijn haar deed ik niets.

maandag 22 april 2013

Het Volk van Laaf..


Leuk. We spraken af in een kroeg hier in de stad en ik was er net even later dan u. Na de gebruikelijke ‘hoe-is-het’s?’ biedt u mij een biertje aan.  Daar zeg ik geen ‘nee’ tegen. Sterker, ik was er onderhand wel aan toe. We vinden het leuk elkaar weer te zien en dat spreken we uit. Hebben het wat over het weer en de kids. Koetjes en kalfjes, u kent het wel. Niet lang daarna staan er twee lege glazen op de bar. Omdat ik het niet doe, plaatst u een nieuwe bestelling. We hebben het over ons werk. Althans, u dus. Ik niet. Want ik werk niet. Nooit gedaan en ik ben het zeker niet van plan. Daar is het leven veel te mooi voor. We besluiten naar een andere kroeg te gaan. U betaalt onze biertjes en we vervolgen onze weg.
In een ander etablissement nemen we opnieuw plaats aan de bar. Zodra iemand onze bestelling op komt nemen kijk ik de andere kant op. ‘Twee bier’ Hoor ik u zeggen. Direct daarna ga ik het gesprek weer met u aan. Als ook die glazen leeg zijn en de barman al een aantal keer vragend onze kant heeft opgekeken ga ik naar de wc. Daar rek ik wat tijd. En als ik terugkom staan er inderdaad weer twee volle glazen op de bar. Tijdens de volgende bestelling  ben ik druk in gesprek met twee mensen die ik niet ken. En de keer daarop ben ik wederom op het toilet om tijd te rekken. En u maar bestellen. Keer op keer, kroeg na kroeg. Na een aantal uur begin ik al aardig lam te raken. U ook, dus dat treft. Maakt het allemaal een stuk eenvoudiger.
Daarna gaan we wat eten. Als het op betalen aankomt geef ik aan zo echt even te moeten pinnen. Of u het even voor wil schieten. Dat doet u. Daarna gaan we naar de hoeren. Ik spreek een beetje Spaans dus die Argentijnse is van mij. Wel stom dat we helemaal vergeten zijn even langs de bank te lopen. Gaan we zo echt doen! U trekt wederom uw portemonnee. Daarna weer de kroeg in. Veel naar de wc. Veel gesprekken met mensen die mij volledig vreemd zijn. Maar het werkt. U blijft bestellen. U blijft betalen. Soms vraag ik mij weleens af waarom. Hoe u zo ontzettend dom kunt zijn. Ik denk dat het om mij is. Om wie ik ben.
Mijn naam is Willem. Dat klinkt heel stom maar als je er ‘Alexander’ achter zet, klinkt het al heel anders. Binnenkort ben ik de duurste uitkeringsgerechtigde ooit. En dat is knap want mijn moeder kon er ook wat van. Ik leef op uw kosten en doe niets wat een ander niet zou kunnen. Nog mooier; binnenkort staat u, om dit te vieren,  met oranje vlaggetjes te zwaaien en allerlei lullige liedjes te zingen. Doet u allemaal leuke dingetjes met de kleur oranje. Vindt u helemaal geweldig. Aan één Efteling heeft u nu eenmaal niet genoeg, daar kan best nog een koningshuis bij. Ik teer op uw geld. Maar vooral op uw onwetendheid, uw domheid dus, waardoor dit alles mogelijk wordt gemaakt. Cool toch? Daar zouden we eigenlijk een biertje op moeten doen. Bestel alvast maar. Ik ben zo terug. Even naar de wc.

woensdag 10 april 2013

Als God het Wil..


Er bestaat nogal wat onduidelijkheid over ‘de zorg’ in Nederland. Hoe werkt dat nou, in bijvoorbeeld een ziekenhuis? Sinds een paar dagen sta ik hier met mijn neus bovenop dus ik kan alvast wat vragen wegnemen. In feite is het namelijk helemaal niet zo heel erg ingewikkeld. Kijk, je hebt een chirurg. En die opereert mensen. Daarna steekt hij zijn middelvinger op en gaat weer zijn eigen weg. Heel soms gaat hij nog even bij de patiënt langs. Als die zegt dat het best wel kudt gaat dan moet hij een beetje lachen. Legt hij uit dat hij in feite een soort god is. En god maakt nu eenmaal geen fouten. Als domme patiënten ook al een mening gaan hebben over hoe het met henzelf gaat, is het einde natuurlijk zoek. Moeten we niet willen met zijn allen. ‘Bek dicht. U zeurt.’  En weer die middelvinger.
Dan heb je daar de verpleegkundige. Die verpleegt. Vaak zelfs heel kundig. Die ziet ook dat het allemaal niet zo lekker gaat. Die overlegt met haar collega. Ja, die snapt ook wel dat het niet zo best  is. Maar wat kun je daarmee? Als je god gaat bellen ben je de lul. Vindt hij niet cool. Gelukkig is daar de arts van de afdeling. Zal vast anders heten, maar ik ben nog niet zo thuis in alle functieomschrijvingen binnen de hiërarchische structuur van een ziekenhuis. Maar hij/zij staat dus weer boven die verpleegkundige. Maar ook die gast denkt al heel snel ‘Ja doeiii, ik ga god echt niet wakker bellen nu’. En dus volgt er een hoop getreuzel. Gedraal. Geen mens durft actie te ondernemen. En u weet, een dag is zo om. Behalve natuurlijk als je als patiënt denkt dood te gaan. Dan lijkt het juist allemaal net even langer te duren. Maar dat is slechts een gevoelskwestie. Kun je verder niks mee.
En dan moet je gewoon een beetje geluk hebben soms, als patiënt.  Dat je bijvoorbeeld familieleden hebt die wat opvliegend zijn. En zo’n chirurg bij zijn strot grijpen. Hem plagerig op zijn bek slaan om hem zo tot actie te manen. Of zo. Of je hebt zoveel geluk dat die verpleegkundige denkt ‘de tiefus, dit wordt mij ook even te gek’. En dat die dan haar baas weet te overtuigen. En dat na lang aandringen van hem ook god denkt;  ‘Okey, okey, ik kijk nog wel een keertje’. En dan, als Hij het zegt, dan pas mag er actie worden ondernomen. Dan kan het inderdaad zijn dat je als patiënt inmiddels al dik twee weken in een ziekenhuis ligt voor een ingreep waar normaal twee dagen voor staan. Dat had best korter, pijnlozer en goedkoper gekund. Maar alleen dus, als God dat wil.

maandag 18 maart 2013

Zinloos Geweld..


Ik zag het echt niet aankomen. Ik deed gewoon mijn ding van dat moment en voor ik het wist kreeg ik een enorme dreun. Een snoeiharde vuistslag midden in mijn gezicht. Denk ik. Want dat weet ik niet meer precies. Daarna was het vooral een kwestie van proberen de volgende klappen te ontwijken. Te ontkomen aan het geweld wat mij ten deel viel. Zo goed en zo kwaad als het ging probeerde ik mij te verdedigen. Maar het moet er allemaal erg halfslachtig hebben uitgezien. Wankelend probeerde ik weg te komen. Maar een goedgeplaatste tackel maakte aan die gang al snel een einde. Wat ging ik keihard onderuit zeg. Mijn god.
Het klinkt misschien laf, maar ergens vlak daarna al gaf ik op. Natuurlijk, ik stribbelde nog wat tegen. Deed het lijken of ik mij niet zomaar zou neerleggen bij de situatie zoals deze was. Maar onder ons gezegd, het mocht geen naam hebben. Omdat ik niet kon. De overmacht te groot was. Volkomen weerloos liet ik daarna alles over mij heenkomen. Of ik uit puur lijfsbehoud besloot mijn bestaan te ontkennen . Het was alsof ik van afstand naar mijzelf stond te kijken. Ik weet nog dat ik het zelfs maar raar vond dat ik naar iets keek wat niet bestond. Nee, sterker, dat iets wat niet bestond oog kon hebben voor dat wat er niet was. Klinkt gek en dat is het ook. Denkt u niet?
Van alles daarna weet ik ook niet zo gek veel meer. Er zijn talloze beelden die ongetwijfeld tot een begrijpelijk geheel te construeren zijn. Maar niet door mij. Omdat ik het niet kan. Omdat ik het niet wil. En dat hou ik zo. Niemand vindt het prettig het onderspit te delven, laat dat duidelijk zijn, maar ik al helemaal niet. Omdat ik een trots mens was. En dit soort dingen mij nooit zou overkomen. Maar verslagen en berooid bleef ik achter. Zwaar vernederd. Ik bleef liggen en probeerde mij zo min mogelijk te bewegen. Want alles deed mij pijn. Ik weet nog dat het regende. En het heel koud was.
Nee, liefde zal wel nooit helemaal mijn ding worden..

donderdag 28 februari 2013

Van Generlei Waarde..


Mwah, ik heb toch al best een hoop gezien. En meegemaakt. Je zou haast zeggen dat ik alles nu wel gehad heb. Aan alles gewend zou zijn. Maar hoezeer het mijzelf ook verbaast, het antwoord is een driewerf neen. Nog steeds valt met enige regelmaat mijn mond open. Weiger ik te geloven wat ik zie. Is er geen haar op mijn hoofd die eraan denkt zomaar aan te nemen wat mij dan -op dat moment- aan het overkomen is. Dit heeft altijd betrekking op het gedrag van mensen. Zij zijn het die mij blijven verbazen. Die mij bezighouden. En me telkens weer met de neus op de feiten drukken dat niets is zoals het lijkt. En, eigenlijk nog veel erger, dat het in feite allemaal tuig is.  Egoïstische hufters. Is de aard van het beestje. Doe je verder niets aan. Heel soms lijken ze mee te vallen. Kun je heel even deel uitmaken van hun levens. Tot het moment dat je niet meer nodig bent. Niet meer interessant genoeg. En dan is het over en uit. Kun je hoog en laag springen, lullen als Brugman. Maar sterf gewoon, klootzak. Of flikker op zijn minst een eind op.
Ikzelf ben met deze materie al jaren bezig. Ik probeer het te begrijpen. Omdat ik gewoon niet wil geloven dat de dingen zijn zoals ze lijken. Ik bedoel, het kan toch zeker niet waar zijn dat we zo met elkaar omgaan? Dat je vandaag alles voor iemand kan zijn, maar je kort daarna aan de kant van de weg gezet wordt. Of je een Komo huisvuilzak bent, dat idee. Daar zit toch geen logica in? Ik kon mij hier maar moeilijk bij neerleggen. Ik ging dan vaak de dialoog aan. Dacht het met een goed gesprek wel op te kunnen lossen. Maar wat ik ook probeerde, ze bleven me naar de kant van de weg slepen. Men snoerde met een wit geplastificeerd ijzerdraadje vakkundig mijn bovenkant dicht en hup, daar stond ik dan weer. Wachtend op de mannen van het huisvuil. Vaak omringd door een groepje sip kijkende zwarte bakken. Maar gaf ik op? Nooit. Eenmaal ontsnapt aan de gehandschoende lieden van de vuilophaaldienst kwam ik hun leven weer binnenhoppen. Om het nog eens te proberen. Maar ze hadden al afscheid van me genomen. Wat niet nuttig is staat nu eenmaal in de weg.

Duizenden jaren evolutie achter de rug en uiteindelijk zijn we verworden tot wat we nu zijn. Hebzuchtig dom volk wat er geen enkele moeite mee heeft haar Vraatzucht der Inhaligheid te stillen ten koste van anderen. Met zoveel dom- en kortzichtigheid is het bijna een wonder dat we nu al rechtop lopen. En niet kwijlen. Je bent van nut zolang het duurt. Zolang je opbrengt. Ik dacht altijd dat het anders was. Er zat een groot gapend gat tussen mijn denken en dat van de mens. Ik was nog steeds in de veronderstelling dat wie goed doet op een dag heus wel goed zou ontmoeten. Stom. Naïef. Ja, nu weet ik het. Nu wel. Mensen zijn raar. Je bent van nut zolang je hun doelen weet te dienen. Daarna ga je aan de kant. In het grijs. In gepast kunststof. Met grote zwarte letters op je reet. Komo. Probeer maar niet meer  te ontsnappen aan de grijpgrage handen van de gemeentelijke huisvuildienst. Ze zijn nog altijd zachtmoediger dan het gajes wat ooit zei het beste met je voor te hebben. Deze wijk is morgen aan de beurt. Zoek het uit met zijn allen. Ik ga alvast buiten staan.

zondag 17 februari 2013

De Kinderlijke Onschuld..


Weet u wat het is? Ik zie altijd beren op de weg. Obstakels. Enorme kuilen of huizenhoge bergen. Alles wat ik bedenk lijkt niet mogelijk te zijn omdat ik dingen zie waarom het niet zou kunnen. Ik ben er een meester in problemen te zien nog voor deze in de verste verte van toepassing zijn. Ik weet dat dit niet goed is , maar ik kan er niks aan doen. Dat is mijn Grote Denken. Sowieso heb ik nooit ergens tijd voor. Ik heb het altijd druk. Vraag me niet precies waarmee. Ik weet het gewoon niet. Maar feit is dat mijn dagen altijd tot in de laatste uurtjes gevuld zijn. Ik moet dit en voel mij verplicht tot dat. Met mij is het moeilijk afspraken maken. Want ik ben altijd bezig. Heb slechts zelden een moment de tijd adem te halen en om mij heen te kijken. Dagen zijn steevast te kort. In feite is 24 uur dan ook belachelijk. Wat kan een mens nou doen in zo weinig tijd?
Ik werd vanmorgen vermoeider dan ooit wakker. Beneden op de bank staarde ik wat voor me uit. Bak koffie in de hand, u kent het wel. Ik probeerde mijn dag in te delen. Te overzien wat ik allemaal moest. En te bedenken wat niet zou lukken. Mijn staren en overpeinzingen waren niet omdat ik daar van harte de tijd voor nam. Nee, meer omdat ik de status van moedeloosheid had bereikt. Het gewoon niet meer wist. Ik moest zoveel. Er werd zoveel van mij verwacht. Maar niets zat echt mee. Iedere stap voorwaarts leken er twee terug. Minimaal. Als u op dat moment de kamer was binnengelopen, zag u iemand zitten die relaxed met een bak koffie in de hand rustig wakker zat te worden. Maar het zou de meest foute conclusie ooit zijn. God, wat had ik het druk. Wat was ik alweer diep verzonken in de sores van alledag. En wat zag ik er geen heil meer in.
‘Gaan we dansen?’ Sprak ineens een stem. Ik hoorde het zonder mij direct te beseffen wat ik hoorde. Mijn dochtertje, die naast mij had gezeten, had mijn hand gepakt en háár Grote Vraag van dat moment gesteld. ‘Gaan we dansen?’ Ik keek haar aan en was met stomheid geslagen. Zag ze dan niet hoe druk ik het had? Nee, absoluut niet. Dus vroeg ze het nog maar een keer. ‘Gaan we dansen?’ Geloof het of niet, maar ik stond op en beende mij een weg naar de computer. Op YouTube tikte ik een relevante naam in en momenten daarna dansten we samen door de kamer. Draaiden elegant rondjes of ik tilde haar op, om zo ‘samen’ onze pasjes te doen. Ze moest lachen. Heel hard. We dansten we het ene nummer na het andere. En ik had ineens alle tijd. De enige beer op de weg was haar beer. En dus dansten mijn dochter, een pluizige teddybeer en ik, onze passen. Ik denk niet dat ik ooit eerder zo gelukkig ben geweest. Vanaf nu? Dansen. Met kinderlijke onschuld. Met alle tijd van de wereld. Dankzij haar. Mijn kleine dansende, alles relativerende held.