dinsdag 10 juli 2012

De Keukenla.. Deel 02

Hij begon met de kunststof borden. Borden waren wel te doen en leken zich eenvoudiger te laten drogen dan de bekers, de glazen en natuurlijk de pannen. Mooi vlak, zonder dat je ergens je te grote handen met een te dikke theedoek in hoefde te duwen, om de bodem van het af te drogen goed te bereiken. Wijnglazen leken altijd ieder moment uit elkaar te kunnen spatten. Het dunne glas zou zich pijnlijk een weg banen door de theedoek heen, en binnen enkele seconden zou een golf van bloed de vaatdoek donkerrood kleuren. Er zouden hoorbaar druppels vallen op het laminaat van de keukenvloer. Rode sterren, van ongelijke grootte en vorm, voegden zich daarna samen tot één groot geheel tot er tenslotte een plas zou ontstaan. Hij dronk zijn wijn alleen uit dergelijke glazen als er visite was, en het niet passend leek kunststof Ikea bekers vol te schenken.

Maar het ergste om af te drogen was het bestek. Of het nou kwam door de grote verscheidenheid aan metalen en kunststof vorken, messen en lepels die daarna ook nog eens een bepaalde plek in de la moesten krijgen; Hij wist het niet. Maar hij zag er zeker de lol niet van in. Soms stopte hij het drogen als alleen bestek was overgebleven. Als de pannen, soepkommen, bekers en zelfs de wijnglazen hun plek in de kasten al wel hadden gevonden. Dan lag er op het aanrecht, rechts naast de spoelbak, een tot op de laatste vezel doorweekte oude vaatdoek gevuld met allerlei nat bestek. Dat kon blijven liggen tot het nodig was, dat scheelde dan ook nog eens regelmatig een gang naar de keukenla, of het bleef liggen tot zelfs de doek weer in zijn geheel was opgedroogd. Pas dan ruimde hij het op. Keurig gesorteerd op gebruikersdoel en niet op kleur of vorm; Dergelijk uitbundige, dus met voldoende vakken uitgevoerde besteklades, bestonden nu eenmaal niet.

Vanavond echter zou hij de boel afronden tot de allerlaatste vork, het kleinste theelepeltje en zelfs de onderliggende doek zou zijn vaste plek krijgen; Opgevouwen over de riante uitloop van de keukenkraan, om zich daar op zijn gemak van al het water te kunnen herstellen. Toen hij in zichzelf grapte over het aanvangen van ‘deze martelgang’ wist hij niet hoe dicht hij bij de waarheid had gezeten. Eerst drukte hij nog even het knopje van het koffiezetapparaat aan. Beiden zouden, zo schatte hij tenminste in, ongeveer gelijkertijd hun taak erop hebben zitten. Hij pakte de eerste vork en zong mee met Johnny Cash, die op dat moment muzikaal verhaalde over San Quentin. ‘I've seen 'em come and go and I've seen them die, and long ago I stopped askin' why.’ Cash wellicht wel, maar de jongens van de technische recherche dachten daar later heel anders over.