donderdag 12 juli 2012

De Keukenla.. Deel 04

‘Godver, ben ik gek aan het worden of zo?’ Vroeg hij zich zachtjes af. Weer keek hij om zich heen, niet wetende wat hij eigenlijk dacht te willen zien. Daarna viel zijn blik op het bestek wat hij op had willen ruimen, en nu voor hem op het blad lag. Twee lepels en een kunststof vork. Hij boog zich naar voren, met zijn ellebogen links en rechts steunend naast wat op dit moment het belangrijkste van de wereld leek te zijn, en bekeek van heel dichtbij de punten van de vork. Alsof hij een insectensoort bestudeerde die hij persoonlijk zojuist had ontdekt. Drie enorme, licht gekromde dodelijke angels priemden zijn kant op. Het was omdat de vork dood was, anders had hij ieder moment op drie plaatsen tegelijk gestoken kunnen worden. Het gif van dit kleine, doch levengevaarlijke nieuwe wezen zou binnen enkele minuten door zijn hele lichaam worden verspreid en een pijnlijk sterven veroorzaken. Maar de vork bewoog niet.

Hij rechtte zijn rug weer, verklaarde zichzelf inderdaad officieel gek, maar merkte ook, geleidelijk aan, weer wat tot zichzelf te komen. Hoewel dat onheilspellende gevoel in zijn hoofd bleef hangen, zoals een klein stukje plakband soms aan je vinger vast kan blijven kleven. Je pakt het, veegt het weg, slaat met je hand in het luchtledige, maar zonder resultaat. Het plakkerige kleinood blijkt telkens weer een andere plek aan je handen te hebben gevonden. Tot het uiteindelijk, zomaar ineens, toch weg is. En zo ver hoopte hij ook te komen met dit gevoel. Hij schudde met zijn hoofd, probeerde aan leuke dingen te denken, snoof de geur van verse koffie op en deed zijn best de tekst van de muziek tot zich door te laten dringen, zodat er geen ruimte zou zijn voor andere gedachten. Maar het bleek een zeer hardnekkig stukje plakband. Angst met een superieure kleefkracht geplakt op de geest van zijn denken. Angst als gif ingespoten door maar liefst drie angels tegelijk, van een zojuist door hemzelf ontdekt insect.

Waar was die stank vandaan gekomen? Waarom leek het of hij heel even was weggeweest? Of hij tijd leek te missen? Ja, zo voelde het; Of er tijd weg was. Alsof hij wakker was geworden na op zijn minst een wat onrustige nacht. Of hij zwaar beneveld ergens in slaap was gevallen en nu moest zien te raden waar hij wakker probeerde te worden. ‘Proberen’ Want het lukte hem maar niet de zaken helder op een rijtje te krijgen. De blijdschap en opgewektheid die hij enkele minuten geleden nog voelde, toen hij nog met Cash stond mee te brullen, leken vreselijk ver weg. Ontzettend lang geleden. Die stank. Die geur die bijna deed geloven levend te zijn begraven. Stinkende modder. Rottend vlees. Flarden film -vage beelden- van krioelende insecten en wormen die zich een weg lijken te banen door de taaie huid van een dood lichaam. Had hij zijn eigen lijk gezien? Was het zijn huid geweest? Werd hij dus echt gek? In een poging zich te vermannen, om weer over te gaan tot de orde van de dag, griste hij het bestek van het blad en trok de keukenla open.